“En aan Henoch werd Hirad geboren; en Hirad gewon
Mechujael; en Mechujael gewon Methusael; en Methusael gewon Lamech. En Lamech
nam zich twee vrouwen; de naam van de eerste was Ada, en de naam van de andere
Zilla.”
Genesis 4 : 18-19
Kaïn vlucht met zijn clan van God weg naar het land van Nod, 1880, Fernand Cormon (1845-1924) |
Gisteren
roerde ik de opvoeding van Henoch al aan. Wat brachten Kaïn en zijn vrouw over
op hun kind(eren) en wat gaven die op hun beurt weer door aan hun nageslacht.
We proberen iets te herleiden uit de naamgevingen van deze nazaten en zien
tenslotte waar dit in Kaïns stamboom op uitloopt.
Henoch
Even een kleine stap terug naar gisteren.
Henoch betekent ‘toewijding’. Wat Kaïn en zijn vrouw precies hebben bedoeld met
die toewijding laat zich slechts raden. Te vrezen is dat deze Henoch qua
toewijding in schril contrast stond met zijn verre naneef, de vader van
Methusalem. Het hebreeuwse woord dat er voor Henoch staat, ‘חנוך’ (chanowk), houdt
verband met het woord ‘חנך’ (chanak) dat
'inwijden' of 'opleiden' betekent. Dat woord komen we in die betekenis zo’n drie keer in de bijbel tegen én één keer als ‘beginselen leren’, Spreuken 22:6 “Leer
den jongen de eerste beginselen naar
de eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet
afwijken.” Wat heet opvoeding?!
De vraag is: was Kaïn zo gefocused op opleiden, opvoeden
en toewijden of gold dat meer voor Henoch zelf. Ik vermoed dat Henoch gekipt en
gebroed was door Kaïn en zijn vrouw in een milieu dat zich van God afkeerde en
probeerde het leven maakbaar en leefbaar te krijgen in eigen kracht. Laten we
eens gaan kijken hoe Henoch zijn zoon gaat noemen.
Hirad
Henoch geeft hem de naam ‘עירד’ hirad of Irad, wat betekent ‘vloot’ en dat stamt van hetzelfde als ‘Harad’ dat
‘wilde ezel’ betekent. Daar ligt voor ons westerlingen weinig overeenkomst in;
wellicht dat in het vervolg iets meer duidelijk wordt. Merkwaardig is dat
Dächsel in zijn Bijbelverklaring de betekenis van Harad aangeeft als
‘stedeling’. Dat wekt de gedachte dat Henoch vooral bezig was zíjn stad te
vullen. Gaf God de opdracht om vruchtbaar te zijn en te vermenigvuldigen en zo
de aarde te vullen, maar Henoch boog dit bevel om tot het vullen van zíjn eigen
stad. En dat vullen met stedelingen kan met een beetje fantasie gerelateerd
worden aan ‘vloot’ of wellicht ‘kudde’. Henoch was de manager en achter hem
manifesteerde zich een groeiende kudde wilde of vrijgevochten ezels; hoe wild een ezel
ook is en hoe eigenwijs… in kuddeverband gehoorzaamt hij toch de aangeboren
leider. Tenslotte zit er in het woord Hirad, blijkens een andere uitleg, ook de
betekenis van ‘snel’. Een bepaalde gejaagdheid om het zelfgekozen doel te
bereiken. We gaan door naar Hirads zoon.
Mechujaël
Volgens Dächsel is de betekenis van de naam van deze zoon, Machujaël, ‘door God getroffen’. Het lijkt alsof er zich een oordeel over de stad Henoch
heeft voltrokken. Twee andere uitleggers noemen ‘geslagen door God’ of zelfs
‘weggevaagd door God’ als betekenis van Mechujaël. Slaat deze naam op Mechujaël zelf, of wellicht op de stad Henoch waarin hij woonde? En deze naam staat in schril contrast
tot de naam die Mechujaël geeft aan zijn zoon.
Methúsaël
Droeg vader Mechujaël een oordeelsnaam, zijn
zoon krijgt een naam die spreekt van oprichting: Methúsaël, dat is ‘man Gods’
of ‘behorend tot God’. Een bekering in het geslacht van Kaïn? Ik hoop het;
hoewel Dächsel als alternatieve betekenis ook aangeeft: ‘de mens zelf God’.
Daar schuift het beeld van Eva en Adam in het paradijs weer voor mijn ogen! En
dat was ook helemaal het gedachtegoed van de voorvaders Kaïn en Henoch. Of…
werd vader Mechujaël weer herinnerd aan het teken dat opa Kaïn droeg, waarmee
God een stempel op Kaïn had gezet. Was de naam Methúsaël eigenlijk een in
herinnering roepen van de authentieke roeping van de mens? Sprak God hier – zij
het spaarzamelijk – in de clan van Kaïn, dat Hij de mens gemaakt had en dat die
daarom bij Hem hoorde? Want wie behoort bij God, wie zich christen noemt,
gedraagt zich nog niet per definitie als zodanig! Zonder bekering en wedergeboorte kun
je hooguit een nette refo worden, maar meer ook niet. Kind van God wordt je
door innerlijke verandering door het bloed van Christus dat alle zonde bedekt. Want hoezeer we deze clan misschien ook
verafschuwen en neer willen zetten als ‘de wereld’, ze waren evenzeer afstammelingen van de eerste Adam als de nazaten
van Seth. En ook zij moesten in de tweede
Adam worden ingeënt. Het teken dat God aan Kaïn stelde was ten diepste toch ook
een herinnering aan de moederbelofte, die wees op Christus en Zijn onmisbare offer. Door de zondeval behoorde de mens tot
satan, of hij dat nu uitleefde of binnen wist te houden. Kort samengevat, de naam
Methúsaël herinnert ons aan onze roeping om het beeld van God te dragen!
Lamech
Wat heeft het allemaal teweeg gebracht? Deze
Methúsaël noemde zijn zoon, hoe dan ook, Lamech (betekent waarschijnlijk ‘tot
vernedering’). Gold dit voor de vader of de zoon? Was Lamech in heel zijn
vulgaire leven een vernedering voor zijn vader, die evenals Eli later, God wel
diende, maar zijn kinderen niet kon beteugelen en corrigeren? Of leidde het leven van Lamech
slechts voor hemzelf tot vernedering? Ik vrees dat het de eerste betekenis heeft. Want Dächsel
tekent bij ‘Lamech’ aan dat zijn naam ook ‘krachtige jongeling’ betekent. Ook
Strong geeft aan dat – hoewel de betekenis van Lamech of Lemek onduidelijk is –
er iets van ‘krachtig’ in de betekenis van deze naam zit. En zo wordt hij in de
volgende verzen ook getekend: een snoevende krachtpatser die voor de duvel niet
bang lijkt te zijn. Grote taal maar ten diepste gebakken lucht, zeker in het licht van de Jongste Dag! Dan zal
namelijk de vernedering definitief en eeuwig zijn. Een knarsetandende
vernedering, waarvoor we in de naam Lamech toch ook worden gewaarschuwd!
Woekerplant
Hoewel we enige hoop kregen bij de naamgeving
van Methúsaël, lijkt de wetteloosheid en de grootspraak door te woekeren. Ja,
de mens maakt zichzelf meer en meer tot wet; en al wie tegen deze
ongebondenheid zich stelt zal door Lamech in de pan worden gehakt. Toon Hermans
maakte eens een liedje over de zogenaamde heilstaat, waarin ieder vrij was om
te doen wat hij of zij wilde; en waar geen geweld meer zou bestaan. Hij eindigde het liedje met de
ironische woorden dat ieder die zich tegen dit vredelievende gedachtegoed van
een heilstaat verzette, eigenhandig door de zanger zou worden doodgeslagen.
De knipoog was natuurlijk duidelijk. Ook democratie en vrijheid van
meningsuiting is een vorm van dictatuur, net als het communisme! De mens is niet meer in staat vrijheid
te creëren en te onderhouden.
Kijk wat Lamech doet: hij neemt zich twee vrouwen, tegen Gods bevel en inzetting in. Daarmee doorbrak hij als eerste dat een vrouw de volle aandacht van haar man krijgt en zij zich bij hem veilig weet. Lamech introduceerde de rivaliteit binnen het huwelijk, om er zelf beter van te worden. Maar daarmee realiseerde hij ook de fake-houding van zijn vrouwen om zich bij hem in het gevlei te brengen of zich het meest aantrekkelijk te maken. Zijn vrouwen zullen op rivaliserende wijze zich hebben opgemaakt om Lamechs aandacht te trekken; liefde werd zo ten diepste eigenbelang van zowel Lamech als van elke van zijn vrouwen! Of… zouden ze een verhouding hebben gehad als die van kunstenaar Anton Heyboer, die wel vier vrouwen had en een soort spirituele commune-achtig huishouding probeerde te creëren, maar het begrip liefde tot een misvormd gedrocht verdierf? Ada betekent ‘sieraad’ of ‘sierlijke’ en Zilla betekent ‘schaduw’ of ‘beschaduwde’ (zie ook de afbeelding hieronder, waarop Zilla een soort paraplu van bladeren draagt).
Letterlijk zit er een grote schaduwkant aan
(zinnelijke) sierlijkheid. De vrouw wordt geroepen zich versieren voor haar
eigen man en de man is geroepen zich in zijn eigen vrouw te verlustigen; dat
biedt perspectief voor een sprankelend en groeiend huwelijksleven, zelfs tot op
hoge leeftijd.
Ik zie zo’n zelfde houding als die in het huis van Lamech vandaag de dag ook in het bedrijfsleven! Waar mensen trappen naar beneden en likken naar boven, om zelf beter in beeld te komen. Men werkt zich suf om het LinkedIn-profiel zo interessant, lekker en aanlokkelijk mogelijk te maken; men kan ook niet anders, want zo wil het bedrijfsleven tegenwoordig dat er geprofileerd wordt. De gepassioneerde houding voor het beroep en het bedrijf is slechts een fake-houding aan het worden. Veel directies zijn er slechts op uit om middels rivaliteit het uiterste uit hun personeel te halen; eenrichtingverkeer in veel gevallen! En in de relationele sfeer en de huwelijkse scene is de trend van ‘second love’ misschien wel prikkelend en uitdagend, de sleur uitbannend, maar helaas is zo elk verbond van trouw slechts een fake-buitenkant. Je weet niet meer of er trouw is en op den duur weet het nageslacht niet meer wát trouw is.
Wat is het nodig dat we ons daar bewust van
zijn en dat we dit onze kinderen ‘inscherpen’ en erin ‘onderwijzen’ (om de naam
Henoch op deze wijze uit te leggen). Wat is het nodig dat onze kinderen geen
‘stedelingen’ of passieve ‘vloot’ navolgers vormen, maar dat zij als levende takken over onze
‘muur’ lopen (zie Jacobs zegen aan Jozef in Genesis 49:22). Dat zij Methúsaëls
zijn, eigendommen van God. Ik eindig met die bijzonder passende woorden van
Psalm 128, waarin wij als mannen worden opgeroepen om de HEERE van harte te
dienen en te vrezen en in Zijn heilzame wegen te wandelen:
"Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel. Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden, die den HEERE vreest. De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens; en gij zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israël!"
Shalom!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten