maandag 2 maart 2015

Voorbereiding HA – Het afval der heiligen

"Zo keerde hij weder van achter hem af, en nam een juk runderen, en slachtte het, en met het gereedschap der runderen zood hij hun vlees…"
1 Koningen 19 : 21a


"Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn,
om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere
; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen."
Filippensen 3 : 8



Het zou een pakkende titel voor een boek zijn: 'Het afval der heiligen',
over alles waar Gods kinderen niet meer aan meedoen.

Niet alle dingen die je in het leven met Christus leert afzweren zijn per definitie foute dingen. Elisa keerde zijn carrière op de boerderij van zijn vader de rug toe. Maar dat beroep had evengoed een goddelijk beroep voor hem kunnen worden. Echter, voor Elisa brak een andere loopbaan aan. Deze nieuwe loopbaan ving aan met het slachten van zijn koeien en het verbranden van zijn gereedschap. Evenwel is er een hele hoop in ons leven dat linea recta de afvalhoop op kan. Tijd voor schoonschip!

Afval van eigen gerechtigheid

Paulus somt aan de Filippensen een indrukwekkend CV op: "Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van Israël, van den stam van Benjamin, een Hebreër uit de Hebreën, naar de wet een Farizeër; naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk." Dat waren waarachtig geen onbeduidende dingen die hij hier noemt. Als Jood had je daarmee godsdienstig gezien een sterrenstatus bereikt.
Besnijdenis is een goddelijke opdracht om daarmee met God in een verbond te komen. Tot Israël behoren is ook delen in de beloften van Israël; dat had God beloofd. Tot en met het Hebreeërschap is er geen vuiltje aan de lucht. Met het 'volgens de wet een farizeër' begint er iets te kantelen. Bloeddoorlopen wordt de inkt van zijn brief, wanneer Paulus schrijft "naar de ijver een vervolger der Gemeente". In Paulus' vroegere beleving was dat echter een statussymbool! Hij onderstreept dat nog eens extra met de woorden "volgens de maatstaven van de rechtvaardigheid die in de wet is (dus niet in Christus) was ik onberispelijk". Ik denk dat menig farizeër niet in de schaduw van Paulus kon staan.
Maar toen Christus hem liet kijken naar heel die carière, is hij zich werkelijk blindgeschrokken: "Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus' wil schade geacht." De pluspunten die ik hiermee dacht te hebben gehaald bleken stuk voor stuk minpunten op mijn conto. Hij benoemt ze stuk voor stuk niet alleen als 'schade', maar dieper nog als 'drek', afval! Weg ermee, de afvalhoop op!
Zijn er van die 'pluspunten' in jouw (godsdienstig) leven? Kun je ergens de grote jongen of de ferme vrouw mee uithangen? Wat doe je, spreek je, schrijf je, bekritiseer je, zwijg je allemaal om er 'iets' mee te worden? Is alles, ja alles echt puur bedoeld voor de Heere Jezus? Check het eens eerlijk in Gods spiegel.

Afval van onheiligheid

Als je in de spiegel kijkt, die God ons voorhoudt (en zoals het formulier van het Avondmaal dat voor ons verwoordt), dan krijgen we drie huiswerktaken. De eerste taak van de zelfbeproeving is deze: "Ten eerste overdenke een ieder bij zichzelf zijn zonden en vervloeking, opdat hij zichzelf mishaagt en zich voor God verootmoedigt, omdat de toorn van God tegen de zonde zo groot is dat Hij – eerder dan dat Hij die ongestraft kon laten – de straf ervoor door de bittere en smadelijke kruisdood aan Zijn geliefde Zoon Jezus Christus heeft voltrokken." Kijkend naar jezelf kun je, evenals Paulus, geen hoge pet meer van jezelf op hebben. Scherper nog: vanwege je zonden en de vervloeking die dat oproept, mishaag je jezelf. 
Mishagen is het tegenovergestelde van behagen. Je kunt jezelf behagen, doen wat je lekker vindt. Maar mishagen is met een gevoel van afkeer kijken naar je zonden. Wat heb ik ervan terecht gebracht. Dit is de HEERE toch niet waard?! Nou, alles wat je dan nog voor heiligheid hield, valt wel van je af. Er blijft niets over dat je recht geeft om God onder ogen te komen aan Zijn tafel. Dat maakt je ootmoetig. Want de HEERE roept ons niet op om in pure wanhoop te geraken. Nee, dat mishagen, die afkeer van de zonde en de gevolgen ervan, drijven ons juist naar Hem uit! Dan krijg je een hekel aan de zonde en ga je er tegen strijden. Voor het eerst, maar telkens weer opnieuw. 
We spreken in onze reformatorische kringen graag over de dagelijkse bekering. Maar… kwam het er al dagelijks van? Wat betekent dat concreet voor jou? Of praat je 'zware' mensen na? Dagelijkse bekering; lukt je dat 7 dagen in de week, 52 weken per jaar?
Als je zo zou gaan tellen, dan lijkt je al snel op Paulus, voor Damascus. Je gaat een puntenlijstje bijhouden. Nou, stop daar maar mee. Heiligheid is niet wat je zelf kunt bewerkstelligen. Heiligheid ontstaat door een leven dicht bij de HEERE, met de nodige afkeer tegen de zonde. Dat drijft je steeds dichter naar Hem.

Afval der heiligen

Het denkbeeld dat je na je bekering geen zonde meer doet is ronduit een ketterij. Je komt die gedachte, hoe vreemd ook, zowel aan de linkerkant als de rechterkant van kerkelijk Nederland tegen. We belijden geen overwinningsleven, maar een leven als overwinnaars, door Christus, Die ons kracht geeft. De weg achter Christus aan is een weg, waarvan de overwinning reeds behaald is. 
Als David in zonde valt met Bathseba of later bij de volkstelling, dan verliest hij niet zijn eeuwig behoud en ligt hij ook niet weer voor eigen rekening. En als Petrus zijn Meester verloochent dan heeft Christus al voor hem gebeden dat zijn geloof niet zal ophouden. En zo zouden we nog wel even door kunnen gaan. Er is dus geen afval der heiligen, zodat zij hun behoud weer kunnen kwijtraken. Die gedachte kan namelijk opkomen uit een vertekende theologische visie op de wedergeboorte. Men beziet dan iemands leven; is daar nog zonde in te bespeuren, dan kan het nooit wat zijn. Die mensen kom je vandaag aan de ultrarechtse kant tegen en zulke hypercalvinisten wist Job ook al om zich heen! Nee, wie behouden is, blijft behouden!
Dat neemt niet weg dat de zonde je gemakkelijk aankleeft en dat je daar tegen te strijden hebt. Je kunt die zonde niet uitstaan. Het stelt je zo zeer teleur, wanneer je er weer door wordt gevloerd. Het Doopformulier waarschuwt ons echter voor wanhopigmakend hypercalvinisme: "Als wij soms in zonde vallen, zo moeten we aan Gods genade niet vertwijfelen! En al helemaal niet in de zonde blijven liggen." Breek ermee en kom in beweging, roep, bid, maar doe iets! Met heel je (opnieuw) besmeurde leven naar de troon der genade! En aanhoudend bidden. Niet weglopen voordat je bent verhoord.
Temeer krijg je een verlangen om al die boosheden en onhebbelijkheden, al die smerige zonden – hoe klein ook – te doden; je begeert dat afval stuk te slaan, zoals Elisa zijn ploeg kapotsloeg. Daar zullen we de volgende keer bij stil staan. Maar… elke soldaat in het leger weet wie zijn vijand is en hoe die eruit ziet. Zo moeten ook wij – en daar worden we juist in een week van voorbereiding bij bepaald – weten wat onze vijanden zijn op geestelijk gebied. Een ieder onderzoeke zichzelf… wat kan er allemaal op de afvalhoop? Want God kan het niet aanzien. Hij heeft er Zijn Zoon om verbrijzeld! Dat kon niet wachten; zó zwaar tilt de HEERE aan jouw en mijn 'afvalstoffen'!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten