donderdag 19 maart 2015

Drie gedachten bij 1 Petrus 4 : 17-18



GEDACHTE 1

Oordeelstekst of Troosttekst?

“Want het is de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods;”
1 Petrus 4 : 17a

“Dit oordeel is al begonnen en het houdt pas op als we ons collectief schuldig zullen kennen,” zo schrijft Bert Hofman in het ND van 21 juli 2010, terwijl hij onze tekst citeert. “God heeft een twist met Zijn gemeente in Nederland.” Dit citaat wordt aangehaald in een artikel over ds. Mallan, die dat oordeel zag aankomen, maar – aldus dit artikel dat naar aanleiding van zijn begrafenis werd geschreven – hij heeft het gelukkig niet behoeven meemaken.
In 1685 deed ene Cornelis van Niel uit Tiel hetzelfde in zijn boek ‘De donderslagh der goddelozen’, dat deels over de hel en deels over de hemel handelt. Van Niel noemde een hele serie voorvallen uit de toenmalig recente geschiedenis, waaruit bleek dat het oordeel zich over ons land voltrok, speciaal gericht tegen de kerk. Of de HEERE een twist met ons land heeft laat ik hier even buiten beschouwing; het citeren van juist déze tekst zette bij mij vraagtekens. Is dit de bedoeling van Petrus (en dus van de HEERE) met deze tekst?
Het woord ‘oordeel’ klinkt ons refo’s wel vertrouwd in de oren, maar de context waarin het in de Bijbel wordt gebruikt, is niet overal gelijk. Het griekse woord is ‘krisis’. Jezus zegt bijvoorbeeld: “Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen” (Joh. 3:39). Lees ik dat goed? Toen al? Ja, die krisis is het begin van de scheiding tussen bokken en schapen: “Opdat degenen die niet zien, zien mogen en die zien, blind worden.” Jezus brengt dus scheiding aan. Wie zich verhardt, wordt al harder, wie buigt, wordt opgericht. De tijd van kleur­bekennen breekt aan, maar is dat ook zo in onze tekst? En is hier dan sprake van een oordeel, juist in het huis Gods, de kerk; of meer gedetailleerd nog: de gemeente? Gaat het hier over Gods slaande hand? Nee, het is de verdrukking die plaatsvindt vanwege het geloof in de Heere Jezus. En hoewel de satan deze teistering aanblaast en mensen satanische werktuigen kunnen zijn (denk in onze dagen maar aan IS), toch gebruikt God het juist om Zijn kerk te zuiveren en te oefenen in geloofsgehoorzaamheid en geloofszekerheid. Dan komt het erop aan of je meeloper bent of juist niet. Zo is dat oordeel, lees de Kanttekeningen ook maar, een beproeving van God die scheiding teweegbrengt en waarachter de gelovigen toch mogen zien dat God ­alles in handen heeft. “Neem goed en bloed ons af… het brengt u geen gewin”, zong Luther. Petrus mag hier de gelovigen bemoedigen die middenin die verdrukking staan. “Nu is het oordeel…” klinkt het in andere vertalingen. Die verdrukking is louterend en versterkend. En dus geen straf voor afval en goddeloosheid in eerste instantie. Die tekst wordt dus onjuist geïnterpreteerd. In die tekst zien de gelovigen ook hoe het hun vervolgers zal vergaan. God gaat recht doen en het voor Zijn volk opnemen. Niettemin spoort dat hen juist aan om voor hun vervolgers te bidden (denk aan zondagmorgen!).

Vraag 1. Denk je dat God toch een twist met ons land en met de kerk kan hebben? En waarover zou dat dan gaan? Vandaag moesten we stemmen voor de P.S.; hoe zie je dat in dit licht?





 

GEDACHTE 2

Oordeel als Zuivering

“Want het is de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn dergenen, die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn?
1 Petrus 4 : 17

Is oordeel (‘krisis’) wel echt zo’n goed woord? Het klinkt ons in de oren als ‘hel en verdoemenis’, nietwaar? Ons land, ja de gehele westerse wereld, verkeert al zo’n 7 jaar in een economische crisis. Tal van plannen worden gesmeed om er weer bovenop te komen. De economie vlot trekken door meer geld te drukken. Volgens mij is dat in Duitsland in de dertiger jaren van de vorige eeuw op een fiasco uitgelopen! Natuurlijk hoop ik dat deze crisis wordt opgelost, maar ergens vraag je je af: hebben we er nu echt iets van geleerd? Wat is er wezenlijk veranderd in ons land, in onze kerk in ons leven?
Waarom willen we deze crisis van ons afschudden? En kerkelijk? Een geheel andere prediker citeer ik: Oscar Lohuis, een hedendaags baptisten prediker (van zijn website): “Petrus schrijft dat het de tijd is dat het oordeel begint bij het huis van God. Daarmee doelt hij op de reiniging van de kerk. Petrus had waarschijnlijk ook Maleachi 3:1-4 in gedachten. Daar staat onder andere dat de Heere plotseling naar Zijn tempel zal komen. ‘Maar wie zal de dag van Zijn komst verdragen? Wie zal bij Zijn verschijning standhouden? Want Hij is als vuur van een edelsmid, en als zeep van de blekers. […] Ook voor het huis van God in Nederland, de tempel van de Heilige Geest in Nederland, is het nu de tijd dat het oordeel begint. Dit oordeel is niet bedoeld als ­veroordeling, maar als reiniging. Het is niet bedoeld om te straffen, maar om te reinigen. Het reinigen van de gemeente in de tijd van Petrus vond plaats door het lijden. In die tijd werden de christenen enorm gediscrimineerd. Zij verloren hun kansen om hoge posities te bekleden, werden onterecht van allerlei dingen beschuldigd en liepen gevaar voor de leeuwen te worden geworpen of gekruisigd te worden. Door dit soort lijden heeft de Heere toen Zijn tempel gereinigd.”
De nep-christenen worden onder druk gezet en de kerk wordt teruggebracht tot waar het om moet gaan. In die zin verlang je naar een oordeel; eigenlijk is dat een Opwekking. Er ontstaat weer een kerk waar ‘ongelovig in de kerk zitten’ zonde is; waar avondmaals­mijding, seq zondeprediking en Christus-onder-een-deksel-prediking Godonterend zijn; waar Gods wet naar je hand zetten blasfemie is; waar sacramenten heilig zijn en gericht op geloofsvoeding; waar belijdenis van de leer kerkonwaardig is; waar materialisme en ­overdaad even haaks staan op een levend geloof als clichées en kapstokpreken; waar zondekennis geen doel op zich is, maar een middel om terug te gaan naar de HEERE; en waar de hemel dé realiteit bij uitstek (ons Vaderland) is voor ons op aarde, omdat dáár Christus is naar Wie wij reikhalzend uitzien!

Vraag 2. Is zo’n oordeel persé noodzakelijk voor onze kerken? Kan dat niet op een andere manier? “Laat zulk een dwang voor u niet nodig wezen” (Psalm 32). Is er een ideaalbeeld van de kerk te geven of is dat fictie?




 
GEDACHTE 3

Een mazzeltje als je zalig wordt?

En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt,
waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?”

1 Petrus 4 : 18

Er zijn van die teksten die uit hun verband gerukt een geheel eigen leven zijn gaan leiden. Soms niet geheel fout, maar de tekst wordt van een andere lading voorzien. Deze tekst is er zo een. Er zijn wat een kerkelijke gemeenten waarin men meent dat de mens eigenlijk maar ­nauwelijk kan zalig worden. God zou er een levenslange klus aan hebben, hoor je weleens. De enge poort is somwijlen zó versmald, dat er nog geen hagedis op zijn kant doorheen kan. “Daar moet veel strijds gestreden zijn…” Ja, dat is waar! Maar wat voor toon leg je in die woorden?
Het wordt met een mens nooit wat. Als God hem overmeesterd heeft, spartelt hij tot zijn doodsnik tegen; spuugt God aldoor nog in het gezicht en haat Hem onverkort zelfs nog na ontvangen genade. Het zijn soms halve teksten die worden geciteerd, maar er is een eigen leer van geknutseld. Zo ook deze tekst. Ik las over deze tekst een preek van ds. J.J. Roodsant. Hoewel de preek niet geheel negatief was, lag de nadruk toch vooral op de onmogelijkheden van de mens en niet op de mogelijkheden en liefde van de HEERE!
Maar is dit het wat Petrus met deze tekst heeft bedoeld: dat de rechtvaardige maar amper/nauwelijks zalig wordt? Nee. Als de gelovige juist vanwege de naam van Christus zoveel strijd op aarde overkomt (maar evenwel gedragen wordt door de HEERE Zelf en gebracht wordt in de eeuwige heerlijkheid), hoe diep afgrijselijk zal het diegenen dan vergaan die God hebben veracht en het eeuwig oordeel op de zonde zelf moeten dragen tot in alle eeuwigheid?!
Terecht staat hier een tekstverwijzing naar de tekst van zondagavond: “Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden?” (Lukas 23:31). Dit lijden is maar tijdelijk. Paulus noemt het: “Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbij gaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid; dewijl wij niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet…” (2 Korinthe 4 : 17-18a). De Kanttekeningen merken hierbij aan: “Gr. het licht, of de lichtigheid onzer verdrukking. Dit zegt de apostel niet, omdat de verdrukking in zichzelve licht is, maar omdat de Heere haar, door de versterking en troost Zijns ­Geestes, ons licht maakt.”
Daarom bemoedigt Petrus de bestredenen met vers 19: “Zo dan ook die lijden naar den wil van God, dat zij hun zielen Hem, als den getrouwen Schepper, bevelen met weldoen.” Gods kind lijdt met perspectief. Ze kunnen je hoofd eraf hakken, maar nooit Christus uit je hart wegsnijden! En ziende op het einde van onze verdrukkers, worden we aangespoord om voor hen te bidden!

Vraag 3: Vind je dat Petrus en Paulus lichtzinnig over de ­verdrukking schrijven? Wat vind je moeilijk? Wat spreekt je aan. Is de kerk in ons land – is onze gemeente – bereid om het offer van de ­verdrukking te doorstaan? Wat is onze boodschap?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten