woensdag 25 maart 2015

De gelijkenis van de barende vrouw

"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat gij zult schreien, en klagelijk wenen, maar de wereld zal zich verblijden; en gij zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden.
Een vrouw, wanneer zij baart, heeft droefheid, dewijl haar ure gekomen is; maar wanneer zij het kindeken gebaard heeft, zo gedenkt zij de benauwdheid niet meer, om de blijdschap, dat een mens ter wereld geboren is.
En gij dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen."
Johannes 16 : 20-22

Met de tieners van de Tienerclub denken we dit seizoen na over onbekende gelijkenissen van de Heere Jezus. Deze stond niet in het rijtje, maar hij had er zo bij gekund: de gelijkenis van de barende vrouw. Wat wil Hij Zijn discipelen duidelijk maken… en wat wil Hij ons uitleggen?

Huilen

Er zal een periode van verdriet aanbreken. De discipelen voorvoelen wel het een en ander, maar doorgronden op dit moment nog niet wat het precies zal zijn. Jezus had iets gezegd over vluchten en Petrus had dat direct gecorrigeerd. De andere discipelen waren het weliswaar met Petrus' hoogmoedige woorden niet eens, maar zijn ferme taal beaamden we wel.
Echter, Jezus wist die overmoed uit en wijst hen erop dat het heel anders zal lopen: "Jullie zullen huilen en klagen." En daar was niets te weinig mee gezegd, want inderdaad had angst hun harten bevangen, even later. Ze vluchtten weg en ze trokken zich terug uit vrees voor de Joodse oversten.
Hoewel de realiteit hard is, schreien en klagelijk wenen, toch gaat Jezus hen nu reeds troosten. 
Maar eerst schetst Hij een contrast.

Lachen

De wereld, die Hem haat, zal lachen. Ze zullen plezier hebben over Jezus' dood. Eindelijk is Zijn mond gesnoerd. Eindelijk rust in de tent. Al is het dan wel een gescheurde tent: het voorhangsel was waarschijnlijk van ouderdom uit elkaar gescheurd, toch? Er moest in ieder geval een reden zijn dat dat heilige gordijn, dat God verhulde, zo opeens scheurde. En nog wel precies voor Pasen. Als het niet zo ernstig was, zou je er om moeten lachen. Want… al die eeuwen ervoor waren ze doodsbenauwd geweest voor dat gordijn. Ze hadden altijd keurig de voorschriften nageleefd, want anders kon je Gods heiligheid weleens als een toorn-gloed over je heen krijgen. Dat hadden Nadab en Abihu ook niet overleefd. En wat dacht je van Uza?
Maar nu was opeens dat heilige gordijn gescheurd en… er was niets gebeurd. Was heel die rituele godsdienst dan slechts bangmakerij? Daar dachten de Farizeeën toch anders over, want ze lieten in allerijl de scheur repareren. En ze waren maar wat blij dat de scheur niet zo erg zichtbaar was. Stel je voor! Een scheur in het heilige voorhangsel!
De wind van Gods Geest hadden ze niet opgemerkt. De hand van God, Die niet meer achter gordijnen wilde wonen, was aan hun aandacht en voorstellingsvermogen ontgaan! Doodeng en levensgevaarlijk.
Maar… Jezus was in ieder geval dood. Ze lachten vals. En vooral kort…

Blijdschap

Jezus richt zich tot Zijn discipelen, nadat Hij over de blijdschap van de wereld heeft gesproken. Nu ja, blijdschap, plezier. Maar blijdschap is iets heel anders! Blijdschap… dat zullen Zijn jongeren ontvangen. Want ze zullen Hem weerzien. En daarom gebruikt Jezus die gelijkenis van de barende vrouw. Een vrouw die een kindje moet baren, ondergaat pijn. Haar man kan meeleven, maar de pijn zelf voelen kan hij niet. De vrouw echter des te meer! En bijna, wanneer het babytje bijna ter wereld komt, is de pijn op zijn hevigst. Alles spant zich en perst zich in haar. Met bijna bovenmenselijke kracht trotseert ze de pijn, want het gaat om een levende ziel die ter wereld moet komen.
Als je de pijn alleen zou nemen, zou die niet alleen ondragelijk zijn, maar je zou er in ten onder gaan. Maar daar krijst een stemmetje. Het kind is er en… het leeft! Een scheut – geen pijnscheut, maar een diepe onbeschrijfelijke moederemotie – klieft zich door haar innerlijk: mijn kindje is er! De vreugde die daarachteraan opwelt is zo diep, daar maken omstanders maar een paar procent van mee. Ze uit zich in gulzige blikken, knuffels en onmetelijke vertedering die zich slechts op het kindje richt. De pijn van de weeën en de bevalling, zelfs die van het eventuele inscheuren en het buigen van haar bekken verbleekt bij de blijdschap die ze in handen mag houden.
Zo ook zal de blijdschap het voorgaande verdriet van de discipelen wegduwen. Er volledig voor in de plaats komen.
Zouden ze Jezus' woorden hebben begrepen? Nee, zeker niet. Want blijdschap is een diepe emotie. En die was op dat moment nog niet aan de orde. Maar Jezus had hem wel beloofd. En … hij is gekomen!
Die blijdschap wacht nog veel heerlijker voor allen die hier op aarde lijden moeten ondergaan, vervolgd worden om het geloof, gemarteld en gediscrimineerd. Straks zal Jezus alle tranen van de ogen afwissen, zoals een pas bevallen vrouw wordt vertroeteld, gewassen en verzorgd.
Het zal een hele bevalling worden voor de discipelen. Maar het leven baant zich voorzeker een weg. En de blijdschap zal niet te stuiten zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten