dinsdag 21 mei 2019

Het Lied van Hannah Lam

“Looft de Heer’, want Hij is hoog verheven: Het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.” Dat lied van Hannah Lam kennen heel veel kinderen wel en is gebaseerd op Exodus 15 : 21. Is dat het lied van Mozes?

Zee is het woord dat Openbaringen 15 met Exodus 15 lijkt te verbinden. Hier aan de glazen zee staan mensen op het strand, net als in de tijd van de doortocht door de Rode Zee… Ze kijken om en zien hun vijanden verzwolgen in de zee. En ze heffen een loflied op de HEERE aan.
Maar is dat lied van Mozes hetzelfde als het refrein van Hannah Lam? Laten we Exodus 15 er eens naast leggen. In vers 21 lezen we: “Toen antwoordde Mirjam hunlieden: Zingt den HEERE; want Hij is hogelijk verheven! Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee gestort!” Het gaat hier dus om een lied van Mirjam. Een ‘antwoord’; maar waarop?

Het lied van Mirjam

Teruglezend zie je dat Mirjam hier als het ware een refrein zingt. Ze wordt profetes genoemd; een belangrijk detail! Ze lijkt hier gelijkgesteld aan Hulda en de vrouw van Jesaja, ook een nebiah (vrouwelijke profeet). Maar wat is dan precies het profetische aan Mirjams getuigenis? Het woord blijkt pas later voor profetes te zijn gebruikt, maar vroeger stond het voor iemand die goed kon zingen. Zingen is een bijzondere gave!
Mirjam neemt het voortouw, aldus vers 20. Ze neemt haar tamboerijn (ze is inmiddels rond de negentig!) en begint erop te roffelen, of ermee te tikken tegen haar handpalm, waardoor de schelletjes die eraan zitten, gaan rinkelen.
De andere vrouwen volgen haar voorbeeld; blijkbaar was dat heel gebruikelijk. Niemand vraagt zich daar af: wat doet Mirjam nou?! Niemand vraagt zich ook af wat hij of zij zelf moet doen. Nee, ze pakken ook hun tamboerijn en volgen Mirjam, letterlijk en figuurlijk.
En ze doen nóg iets: ze volgen Mirjam met ‘reien’. Ik moet die Kanttekenaars toch even terechtwijzen. Ze willen roomser zijn dan de paus, door de joodse liturgie te persen in een gereformeerd keurslijf, maar dat kan niet! Er staat niet fluiten of pijpen (bij dat laatste kun je denken aan zowel de panfluit als ons daaruit voortgekomen orgel). Nee, deze vrouwen doen, wat ze al generaties lang deden (wellicht geleerd in de clan van Abraham, Izak en Jacob): (rei)dansen.

Moet dat nou?

Nu kun je je afvragen of dat dansen misschien een heidense invloed uit Kanaän of Egypte was. De rei lijkt alleen in het Oude Testament voor de komen! Echter, het is juist Jezus die dat woord nog één keer in het Nieuwe Testament gebruikt: nota bene in de gelijkenis van de verloren zoon! Wanneer de jongste zoon terugkeert naar huis, dan is er niet ergens in het goddeloze ‘buitenland’, maar in het huis van de Vader (!), vrolijkheid die wordt geuit met zang en reidans! (Lukas 15 : 25). Dus voor Jezus was dans in het huis van Zijn Vader een stuk minder aanstootgevend, dan voor rechtzinnige kerkmensen.
Weer wordt de focus gericht op de motivatie waarmee je iets doet: er was vreugde – uitzinnige vreugde zelfs – over een zondaar die zich had bekeerd. Is er ooit wel eens zo’n feestvreugde gemaakt in de kerk, bij de terugkeer van een verloren schaap? Volgens Jezus is er uitzinnige blijdschap in de hemel, over één zondaar die zich bekeert; uitzinniger blijdschap, dan over … ja, over wie eigenlijk?
Lees het in datzelfde Lukas 15, waar Jezus het tot tweemaal toe zegt! Eerst na de gelijkenis van het verloren schaap: “Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in den hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekering niet van node hebben.”
Vervolgens na het vinden van de verloren penning: “Alzo, zeg Ik ulieden, is er blijdschap voor de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert.”
De reprimande aan het adres van de vrome kerkmens klinkt na de gelijkenis van de verloren zoon: “Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden!” Hoe lezen wij kerkmensen dit soort teksten eigenlijk?

Expressiever

Dus mag Mirjam alsjeblieft een beetje opgetogen zijn en dat ook uiten, wanneer God de vijanden van Zijn volk totaal heeft vernietigd? Mag ze die tamboerijn alsjeblieft gebruiken, als dat haar blijdschap kan versterken? Mag het ietsje expressiever in de kerk? Nee, ik pleit niet voor een dansfestijn in de kerk. Maar ik ageer wel fel tegen de ingekakte manier waarop in onze kerken de psalmen worden uitgeblaat, alsof het allemaal eigenlijk teveel moeite is. Ja, God dienen is voor bepaalde kerkmensen, die zuiver op de graat willen zijn (omdat ze graag in aanzien staan bij mensen!), een heel zware (lees: ­vermoeiende) bezigheid! Zou hun hart er niet écht bij zijn?
Ik wil deze mensen niet bang maken, maar de gang naar de hemel vereist wel wat meer voorbereiding dan alleen ‘gedragen samenzang’ en ‘talen Kanaäns’. Als je met alleen dát in je rugzak in de hemel komt, zul je het daar maar een drukke bedoening vinden. Al die roomse engelen! Heb je nog nooit de toewijding ervaren, die de engelen kennen? Hebben die Psalmen je nog nooit écht gaande, in vervoering, gebracht?

Het Lied van Mozes

Maar terug naar Exodus 15. Want het gaat in Openbaringen 15 niet om het lied van Mirjam, maar om dat van Mozes. Wat bedoelt Johannes dan? Wat heeft hij daar op het strand aan de glazen zee precies gehoord?
Het lied van Mirjam was slechts een refrein! Er staat dat zij antwoordde, maar waarop? Dan moeten we terug naar vers 1 waar staat: “Toen zong Mozes en de kinderen Israëls den HEERE dit lied…” In zekere zin zou je dit mannenzang kunnen noemen, waarop de vrouwenzang antwoordt. Wat waren de lyrics van dat lied van Mozes?

Ik zal den HEERE zingen; want Hij is hogelijk verheven! Het paard en zijn ruiter heeft Hij in de zee geworpen.
De HEERE is mijn Kracht en Lied, en Hij is mij tot een Heil geweest; deze is mijn God; daarom zal ik Hem een liefelijke woning maken; Hij is mijns vaders God, dies zal ik Hem verheffen!
De HEERE is een krijgsman; HEERE is Zijn Naam!
Hij heeft Farao’s wagenen en zijn heir in de zee geworpen; en de keure zijner hoofdlieden zijn verdronken in de Schelfzee.
De afgronden hebben hen bedekt; zij zijn in de diepten gezonken als een steen.
O HEERE! Uw rechterhand is verheerlijkt geworden in macht; Uw rechterhand, o HEERE! heeft den vijand verbroken!
En door Uw grote hoogheid hebt Gij, die tegen U opstonden, omgeworpen; Gij hebt Uw brandenden toorn uitgezonden, die hen verteerd heeft als een stoppel.
En door het geblaas van Uw neus zijn de wateren opgehoopt geworden; de stromen hebben overeind gestaan, als een hoop; de afgronden zijn stijf geworden in het hart der zee.
De vijand zeide: Ik zal vervolgen, ik zal achterhalen, ik zal den buit delen, mijn ziel zal van hen vervuld worden, ik zal mijn zwaard uittrekken, mijn hand zal hen uitroeien.
Gij hebt met Uw wind geblazen; de zee heeft hen gedekt, zij zonken onder als lood in geweldige wateren!
O HEERE! wie is als Gij onder de goden? wie is als Gij, verheerlijkt in heiligheid, vreselijk in lofzangen, doende wonder?
Gij hebt Uw rechterhand uitgestrekt, de aarde heeft hen verslonden!
Gij leiddet door Uw weldadigheid dit volk, dat Gij verlost hebt; Gij voert hen zachtkens door Uw sterkte tot de liefelijke woning Uwer heiligheid.
De volken hebben het gehoord, zij zullen sidderen; weedom heeft de ingezetenen van Palestina bevangen.
Dan zullen de vorsten van Edom verbaasd wezen; beving zal de machtigen der Moabieten bevangen; al de ingezetenen van Kanaän zullen versmelten!
Verschrikking en vrees zal op hen vallen; door de grootheid van Uw arm zullen zij verstommen, als een steen, totdat Uw volk, HEERE! henen doorkome; totdat dit volk henen doorkome, dat Gij verworven hebt.
Die zult Gij inbrengen, en planten hen op den berg Uwer erfenis, ter plaatse, welke Gij, o HEERE! gemaakt hebt tot Uw woning, het heiligdom, hetwelk Uw handen gesticht hebben, o HEERE!
De HEERE zal in eeuwigheid en geduriglijk regeren!
Want Farao’s paard, met zijn wagen, met zijn ruiters, zijn in de zee gekomen, en de HEERE heeft de wateren der zee over hen doen wederkeren; maar de kinderen Israëls zijn op het droge in het midden van de zee gegaan.

O, kijk: Mozes begint zijn lied dus tóch met die woorden van het Lied van Hannah Lam (in dit verband trouwens wel een mooie achternaam!). En die beginwoorden herhaalde Mirjam dus, om de vreugde kracht bij te zetten.
Wel, is dat ook bij ons te horen? Wordt de vreugde kracht bij gezet in de kerk? Is aan ons te merken – te horen en te zien – dat we de lof aan de HEERE, onze God, aan het zingen zijn? Is het geluid van de samenzang massaler bij de lof? En gemeenschappelijk ingetogener bij de boetepsalm? En is het in die beide gevallen níet een zaak van wachten op elkaar maar van op het puntje van je stoel klaar zitten met het gevoel en de intentie “Mag ik al?” Die graagte kennen ook de in de kerk aanwezige engelen! Dát is tot eer van God. Opgetogenheid, want de HEERE is in ons midden als de centrale Luisteraar!

Loflied met heftige woorden

Een loflied moet in onze oren en opvattingen toch vooral positief zijn. Oppervlakkig positief haast. Maar lof kan ook een uitgesleten begrip worden, als het de diepte van de oordelen mist! Opwekkingsliederen kennen heel vaak niet de donkere kant van Gods oordelen. Mozes zingt je hier een Opwekkingslied bij uitstek vóór! Vijanden drommen samen, gevaar dreigt, maar God staat op en vernietigt de vijand totaal!
Je schrikt van de gruwelijkheid waarmee de HEERE dat laat bezingen! Mag er in de Opwekkings- en gospelliederen een tikkie meer huiver en respect zitten? Want we hebben het hier niet over zoetsappige zaken! Als Jezus komt, zal de hel een even grote werkelijkheid zijn, zichtbaar en hoorbaar!
Ja, Jezus heeft de dood overwonnen, maar de hel niet weggenomen! Ja, Zijn victorie is ons loflied eeuwig waardig, maar victorie waarop dan? De dood is wel overwonnen, maar de hel blijft eeuwig realiteit voor hen die niet wilden dat Hij Koning over hen zou zijn! Je zou willen dat Hij je stuk had geslagen en dat het over en uit was. Maar de wroeging in de hel zal zó erg zijn, dat geen kerkmens met droge ogen naar een preek kan luisteren, waarin het nu eens goed over de hel en het oordeel gaat! Je snapt er niets van als je niet huivert bij die poel van vuur en sulfer (brandende wroeging over afgeslagen genade en bijtende haat tegen Gods goedheid).
Ja, in de hel klinkt ook een loflied. En satan is de helse voorzanger. Hij zal het hardst krijsen, omdat hij het diepst is gevallen: in de hemel opgeklommen en in de hel neergestoten! Kapernaüm! Bethsaïda! Jeruzalem, Jeruzalem hoe vaak…?”
De woorden van Mozes klinken ons haast sadistisch in de oren: “zij zijn in de diepten gezonken als een steen”, “door Uw grote hoogheid hebt Gij, die tegen U opstonden, omgeworpen”, “Gij hebt met Uw wind geblazen; de zee heeft hen gedekt, zij zonken onder als lood in geweldige wateren!” En Mozes aldoor maar roemen in zijn God! Onverschrokken gaat hij verder: “Gij hebt Uw rechterhand uitgestrekt, de aarde heeft hen verslonden!” en ­“verschrikking en vrees zal op hen vallen; door de grootheid van Uw arm zullen zij verstommen, als een steen…”.
Of wat vind je van deze zin: “weedom heeft de ingezetenen van Palestina bevangen”? Ga dat vandaag maar eens hardop op straat zingen! Noem mij liederen en gezangen waar dit soort dingen in voorkomen. Het zullen er niet zo heel veel zijn.
Wie echter niet weet wát God nu precies heeft gedaan en waarván Hij heeft verlost, komt maar tot halverwege in zijn lofzang en aanbidding. Ben ik dan té conservatief als ik stel dat liederen meer het kaliber van de Psalmen zouden moeten hebben?

Een lied dat recht doet aan Mozes’ lied

Hannah Lam durfde het aan om – op kinderniveau weliswaar – tóch de toon van Mozes’ lied over te nemen en recht te doen aan de woorden in de Bijbel! Zing maar mee en let op die woorden waarin Gods wraak eerlijk wordt benoemd en waardoor de lof aan Hem nóg beter uit de verf komt.


De koning van Egypteland
trok al zijn legers saam.
Ons lot was echter in Gods hand.
Geprezen zij Zijn Naam!
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer’’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

Hun ruiters zaten hoog te paard,
hun wagens reden snel.
Maar hoger nog verheven is
Die streed voor Israël.
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

De aarde dreunde van geweld,
de lucht zag zwart van stof,
Maar met ons was de sterke Held.
Zing, Israël, Zijn lof.
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
 
Zijn adem baande ons een pad,
de wind werd bondgenoot.
De vijand echter vond zijn graf
in ‘t water van de dood.
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

Voor altijd worden man en paard
verzwolgen in de vloed.
Maar rondom is de Naam vermaard
van Hem Die wond’ren doet.
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

Looft nu de Heer’ met snarenspel
en heft de tamboerijn,
want Hij verloste Israël.
Geprezen moet Hij zijn!
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer’, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten