woensdag 22 mei 2019

Het Lied van Mozes 2

De vorige overdenking legden we de link tussen Openbaringen 15 en Exodus 15. Het lied van Mozes zou dus daar aan de Rode Zee zijn gezongen. Maar is dat de goede link? Het is wel voor de hand liggend, maar klopt het wel?
Misschien ben je even verbaasd over deze vraag, als ik was toen ik verder zocht naar uitleg over dit stukje van de Bijbel. Allereerst kwam ik een joodse uitleg tegen die direct naar Deuteronomium 32 verwees. De StatenVertaling zet al voor het laatste vers van hoofdstuk 31 een tussenkopje ‘Het lied van Mozes’!
Ook andere uitleggers gaan met een boog om het verhaal van de doortocht door de Rode Zee heen en wijzen direct naar Deuteronomium 32. Dus we moeten daar toch eens beter naar kijken: “Toen sprak Mozes voor de oren der ganse gemeente van Israël de woorden dezes lieds, totdat zij voltrokken waren” (Deut. 31:30). Een lied dus, dat Mozes aan het einde van zijn leven heeft gezongen; een zwanenzang eigenlijk!
En niet zomaar een lied, als kunstzinnige uiting van zijn emoties, maar een lied dat het volk moest opschrijven én met nadruk moest instuderen: “En nu, schrijft ulieden dit lied en leer het den kinderen Israëls, leg het in hun mond, opdat dit lied Mij ten getuige zij tegen de kinderen Israëls” (Deut. 31:19).
Er volgens nog tien verzen met argumenten waarom dit lied zo belangrijk is voor het volk; daarna zet Mozes met zijn 120-jarige stem het lied in. Een huiver en intense aandacht moet zich van die honderdduizenden daar voor hem meester hebben gemaakt. Dit lied maakte direct indruk, omdat een stervende het zong. Maar de Heilige Geest was werkzaam; dus niet alleen de menselijke emotie, maar ook de werking van de Geest legden beslag op het volk!

Waarom koos Mozes de vorm van een lied?

Had het niet gewoon een brief kunnen zijn? Mooi om te lezen dat de Kanttekeningen hun kunstzinnige gevoel niet hebben opgeborgen in de kast van de orthodoxie: “het lied werd door God in den vorm van een lied gegeven, zodat het volk de inhoud ervan beter zou kunnen leren en onthouden.”
Sterker nog, als Mozes zegt “leg dit lied in hun mond” betekent dat: “zorg ervoor dat zij (ook het nageslacht) het goed begrijpen, van buiten leren, en zingen kunnen en op die manier dagelijks ‘in de mond’ hebben.”
Dat zingen heeft ook een doel: opdat we de HEERE niet vergeten en Zijn daden, waarschuwingen en straffen, alsmede Zijn genade en goedheid niet zouden vergeten. Dit soort liederen tekent ons een evenwichtig beeld van de HEERE!

Waarom geen verwijzing naar dit lied?

Dit zijn allemaal prachtige en waardevolle Kanttekeningen bij Deuteronomium 31 en 32; maar de vraag blijft knellen: ­waarom verwijzen de Kanttekeningen bij Openbaringen 15 daar dan niet naar? Waarom pakken ze de simpelere link naar Exodus 15, waar eenzelfde plaatje wordt getekend en Mozes inderdaad ook een lied aanheft? Een lied, nota bene, met even heftige en indrukwekkende accenten van Gods majesteit en rechtvaardigheid, maar ook van Zijn genade en goedheid?
Nu wist ik dat de meeste Kanttekeningen bij het boek Openbaringen van Wilhelmus a Brakel zijn. Toen ik keek hoe hij over ons tekstgedeelte schreef in het derde deel van zijn boek ‘De Redelijke Godsdienst’, zag ik dat hij enkel de link met Exodus 15 legde. Dat zal de reden zijn dat we in de Kanttekeningen niet ook de link met Deuteronomium 32 mee krijgen. Echter, die is er wel.
Opmerkelijk dat ik in twee preken uit de rechtse hoek van de kerk – ds. J.S. van der Net (GG) en ds. W.E. Klaver (CGK, Bewaar het Pand) – geen enkele verwijzing naar Deuteronomium 32 hoorde dan enkel die naar Exodus 15! Het lijkt erop dat er in die kringen niet zo breed wordt gelezen bij de voorbereiding van de preken.

De schaduwkant van dit lied

Terug dus naar Deuteronomium 32. Waarom moet het volk Israël dit lied zo goed uit hun hoofd leren? Het lijkt haast wel een volkslied te moeten worden! Ik las ergens:

“… een lied van Mozes. Dat hij in opdracht van God moest maken en dat het volk uit het hoofd moest leren, zie hoofdstuk 31:19. Waar gaat dat lied over? Over hoe God met zijn volk omgaat, en om zal gaan. God geeft Israël het land Kanaän. Maar wanneer het volk daar eenmaal woont zullen ze andere goden gaan dienen. De Here zal daarop reageren met straf. Andere volken zullen Israël in het nauw drijven. Want, en dan zijn we in vers 36, ‘de Here wil dat zijn volk inziet dat Hij de enige God is. Hij is de God die leven geeft. Hij is de God die redding biedt. […]
God zet zijn woorden kracht bij (in vers 40) door te zeggen: ‘Ik ben eeuwig.’ En dat geeft Gods woorden ook een enorme kracht en reikwijdte. Als een mens iets zegt – iets belooft, of ergens mee dreigt – maar die mens sterft, of de dag waarop het had moeten gebeuren verloopt, ja dan kan die mens zijn woorden niet waarmaken. Maar God is eeuwig. Hij leeft eeuwig. Hij kan dus altijd zijn woorden waarmaken. Zijn beloften. Maar ook zijn dreiging.”

Het lied dat Mozes voorzingt is er één met twee kanten: een positieve, zonnige kant en een donkere schaduwkant! Het voorzegt al op voorhand dat het volk in zonde zal vallen, dat vijanden hen zullen overheersen… Maar wél met een doel: om hen weer terug bij de HEERE te krijgen. En die vijanden, dat is opnieuw de zonnige kant, zullen door de HEERE worden aangepakt, omdat ze Zijn volk hebben onderdrukt.
En mocht het volk twijfelen aan Gods bedoelingen, dan doet de HEERE er een eed bij. Niet dat Hij niet te vertrouwen zou zijn, maar omdat het volk naar God kijkt, zoals ze zélf zouden reageren. Zelf zouden ze iemand, die hen kwaad heeft aangedaan, niet zo gemakkelijk vergeven. Nu ze tegen de HEERE hebben gezondigd, denken ze – door hun bekrompen zicht op Hem – dat Hij ook wel met enige reserve naar hun ‘biecht’ zal luisteren: “Eerst maar eens zien of jullie het wel menen!” Maar zo is de HEERE niet! Hij komt met die de zwakke mens tegemoet!

Liederen vallen samen

Tot slot: het lied uit Deuteronomium 32 kan dus heel goed een link hebben met het Lied van Mozes uit Openbaringen 15. Al blijft het vreemd dat ook hier in de Kanttekeningen geen verwijzing naar Openbaringen 15 wordt gemaakt! Het ene zal het andere niet uitsluiten; beide liederen slaan dezelfde toon aan en… ze vallen ook gelijk met het Lied van het Lam! Zou Hij soms de componist van het lied zijn geweest? Het heeft er alles van weg!
De joodse bron, waarmee ik begon zegt tot slot nog iets waardevols dat ik wil doorgeven:

“Verrassend is dat in Openbaring 15:3 het lied van Mozes als het ‘Lied van het Lam’ wordt aangeduid. Deuteronomium 32 wordt ‘het Lied van het Lam’ genoemd. Men zou normaal het zachte, lamachtig aspect van de Messias niet associëren met de felle en gewelddadige energie van het Lied van Mozes, maar in Openbaring is het Lam ook een Leeuw. De Messias is de bewerker van deze laatste verlossing. “Hier is de volharding van de heiligen die de geboden van God en hun geloof in Yeshua bewaren.” (Openbaring 14:12)

Als we dus naar de oordelen kijken die in de beide liederen van Mozes worden bezongen, dan kun je stellen dat die aan de glazen zee voorgoed achter de rug zijn, voor al Gods kinderen. In het Nieuw Jeruzalem zal geen oordeel meer behoeven te worden voltrokken. Geen zonde en geen ongerechtigheid zal er binnenkomen! Geen ramp of overheersing zal meer kunnen benauwen. Maar wat meer is: geen zonde zal meer kunnen worden gedaan tegen God! Is dat niet het allerdiepste geluk dat ons wacht? Nooit meer zondigen; nooit meer distantie met de HEERE. Want Hij zal dan ALLES én IN ALLEN zijn!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten