vrijdag 17 mei 2019

Citers van God

Een wezenlijk element in dit verband (Openbaringen 15 : 2-4) vormt de muzikale begeleiding. Johannes tekent die op en de Kanttekeningen vertellen er nog iets over, dat ons wellicht helpt in het bezig zijn met de lofzang voor de HEERE!

Allereerst valt op dat Johannes niet vertelt dat die mensen daar op het strand muziekinstrumenten bij zich hebben, maar hij specificeert die instrumenten ook: citers. Specifieker nog: de citers van God!
Er staat in het grieks het woord ki’thara dat wij nog terughoren in het woord gitaar. Het is een verzamelnaam voor alles wat tussen lier en harp in zit; strijk- of tokkelbare snaar­instrumenten, waaronder ook onze piano en vleugel vallen.
En vóór dat je nu denkt dat ik hier een pleidooi voer voor meer instrumenten in de eredienst, wijs ik je nog op het ­bijvoeglijk Naam-woord dat erbij staat: van God!
Ja, die citers zijn acceptabel voor God. En ja, Hij zegt er geen afkeurend woord over. Maar we moeten goed letten op het feit dat er niet staat dat ze hun citers gebruikten voor deze lofzang, maar Gods citers. Ze hadden ze, daar op het strand, van God gekregen. Alles was hen, op hun reis door die grote, bedreigende zee, afgenomen of ontvallen. Maar hier op het strand ontvangen ze uit Gods hand muziekinstrumenten, zoals Mozes de wet ook uit Gods hand kreeg.
Daarmee zeg ik niet dat er geen andere instrumenten op aarde gebruikt mogen worden; ik vel niet zomaar een oordeel over andere muziekinstrumenten dan het orgel… Daar zijn in het verleden ook heel wat discussies en ruzies over geweest. Ik accentueer alleen dat het instrumenten waren die God gaf en die bewust werden gebruikt met het doel om God te loven. Dus het instrument is niet goed of fout, maar de motivering voor het gebruik en de gepastheid bij God.

Een speciaal instrument

Wat maakt de citer zo speciaal? De Kanttekeningen merken alleen op dat het een bijzondere hebreeuwse manier van spreken is, die hier wordt gebezigd. Ze verwijzen bijvoorbeeld naar Genesis 23 : 6 waar Abraham door de omwonende Hebreeën ‘vorst Gods’ wordt genoemd. En naar Psalm 36 : 7, waar Gods gerechtigheid wordt vergeleken met ‘de bergen Gods’, “de allergrootste en allerhoogste bergen”.
Er wordt in het bedoelde object dus iets zichtbaar van God Zélf! Dát maakt dat object – in ons geval een citer – tot een object Gods. Het gaat dus vooral over hóe maak je God ‘zichtbaar’ met jouw instrument (je stem, orgel, piano, gitaar of dwarsfluit etc.). De toewijding maakt het instrument dus bijzonder en speciaal; geheiligd (apart gezet) voor God.

Virtuoos

Dat brengt ons direct bij de manier waarop dit instrument wordt bespeeld. Want is een perfecte techniek een goede manier om te spelen? Is een virtuoos en feilloos toucher bepalend voor ‘goed of fout’? Is de bijzondere, opvallende manier van bewegen achter het instrument allesbepalend? Zijn de gezichten die je trekt bij het zingen, de danspasjes bij het ritme van het muziekstuk, lofwaardig? Bepaal jij, of bepalen technici en kenners wat geweldig en goed is?
Al dat soort musiceren is niet per definitie goed voor God. Laat het iets zien van Hem? Merken we iets van Zijn Geest tijdens het zingen en spelen? Vallen de musici, ook de zingende gemeente, weg of spelen ze zichzelf in de picture? Als het dat laatste is, dan ontbreekt God daarin!
Nu kan het wel zijn dat je een musicus of zanger irritant vindt musiceren. Wij mensen hebben een beperkte kijk op het motief dat mensen hebben. Echter, God kent het hart en vroeg of laat zal iemand toch door de mand vallen!
Vrituoos is niet het belangrijkste, maar de toewijding aan God, voor Wie je het doet! Dat neemt niet weg dat het wel prettig kan zijn als iemand niet te veel fouten maakt en je mee kan nemen in zijn of haar spel. Als een organist elk vers op exact dezelfde manier speelt, dan moet je je afvragen wat hem of haar onderscheidt van een robot. Waar blijft de onder­scheidingsgave van de musicus? Hij begeleidt toch niet in elke zin dezelfde woorden? Laat dat dan ook merken!

Perfect voor God

Nog even terug naar de Kanttekeningen. Zij gaan na die twee citaten uit Genesis en de Psalmen nog verder: die instrumenten zijn “derhalve (vanwege het feit dat ze ‘van God’ zijn) ­bekwaam om Gods lof daarop te spelen en te zingen”.
Zoals de vers-geschapen aarde bekwaam was voor mens en dier om erop te leven, zo is elk instrument van (of voor) God bekwaam om erop (of ermee) te spelen voor Hem. Gods lof komt het best tot zijn recht wanneer we die uiten en spelen op de instrumenten die Hij ons ‘aanreikt’!
Ik wordt soms moe van de trend dat alles moet kunnen. Dat God alles wel mooi vindt. Hoe weet je dat zo zeker? De lof aan God wordt een festijn dat niet onder doet voor een heus rock­concert. Musici worden artiesten, hun gedrag grenst soms aan het gedrag van dieren. Je moet blijkbaar proberen op te vallen! Jouw strot moet te horen zijn boven die van de backing vocals. Jouw spel moet het samenspel ontstijgen. Er zit geen limiet aan de decibels. Zou God er niet doof van worden? Dat is de ene kant van het religieus spectrum.
De andere kant is een heel dorre en hypocriete: God kan voor velen enkel worden geëerd door enorm langzaam op hele noten te zingen, zodat je haast niet meer weet wat je vorige lettergreep was, laat staan je vorige zin; zodoende raakt de samenhang tussen de zinnen bij de berijmde Psalmen soms helemaal kwijt! En zou God alleen geëerd worden op het orgel? Nou daar dacht Voetius bijvoorbeeld heel anders over, toen hij met Constantijn Huijgens een felle discussie voerde naar aanleiding van diens tractaat Gebruyck of Ongebruyck van ‘t Orgel. Voetius vond dat het orgel dom geluyt gaf.
Op oude orgels staan soms engelen afgebeeld. Misschien moeten refo’s dat weer eens wat meer doen! Engelen met trompetten, met harpen en citers en… zingende engelen. Laat de musicus voortdurend overdenken hoe muziek in de hemel zal klinken; bedenk hoe engelen muziek maken.
Kun je dat niet weten? Als dat zo zou zijn, hoe kun je dan wel in Gods kerk muziek maken? Want… hoe weet je dan wat God mooi vindt? Dan slaat elke discussie over muziek en zang in de kerk nergens meer op! Als je niet weet hoe engelen dit fenomeen aanpakken, ben je niet geschikt voor het zingen, zowel als het begeleiden. Het gebed zal onmisbaar blijken.
Laat de Geest alsjeblieft werken bij het zingen en begeleiden. Blus de Geest niet uit, maar laat Hem in de raderen (Ezechiël 1, 10 en 11) – in keel, snaar en orgelpijp – blazen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten