donderdag 16 maart 2017

Lijdenstijd 2017 - Persoonlijke en gemeenschappelijke beleving

"En Abraham nam het hout des brandoffers en legde het op Izak, zijn zoon; en hij nam het vuur en het mes in zijn hand, en zij beiden gingen tezamen."
Genesis 22 : 6

Terwijl Izak voor zijn vader uitloopt is dat voor vader Abraham natuurlijk des te zwaarder: hij weet wat er gaat gebeuren; Izak nog niet.


Het komt nogal eens voor dat de omgang met de HEERE slechts persoonlijk wordt beleefd en niet gedeeld. We leven in een individualistische tijd van zowel 'het eigen recht' als 'alles voor jezelf houden'. Dat is misschien dan wel je eerste reactie, maar delen is dubbel genieten. En voor wat betreft lijden is delen half lijden.

In de tekst van vandaag zie ik een vader de berg op klimmen, achter zijn zoon aan. Ze spreken niet of nauwelijks met elkaar. Straks zal Izak de stilte verbreken, maar nu is het nog stil. We lezen slechts van daden. Het hout wordt opgestapeld op Izaks schouders. Gekloofd hout, weet je nog wel? De zware bundel brandhout wordt van de ezel afgenomen en met een zucht en een traan legt Abraham het op zijn lieveling. Maar dan… pakt hij het vuur om dat hout straks aan te steken. En verbeten omklemt hij het heft van zijn mes. Een huivering gaat door zijn lichaam.

Legde het op Izak

Die ezel vind ik in deze geschiedenis zo'n bijzonder dier. Ik kan er niets aan doen, maar steeds zie ik het ezeltje uit Bethfagé voor me. Dominee J.J. Poort mediteerde er eens over en een fragment uit die meditatie – die ooit op CD werd uitgegeven – komt bovendrijven: "Ik wou dat ik dat ezeltje was." Herken je dat?
Vandaag lees ik dat het lastdier wordt ontlast. De zware last die het torste wordt van hem afgenomen en… op de zoon gelegd. Niet de ezel wordt geofferd (ik denk trouwens dat dat nooit had gekund; God heeft geen ezels ten offer geboden). Nee, Izak, de lieveling des vaders wordt 'opgezadeld' met dat brandhout. "Hij voor mij…" Zie je de lijn?
En aldoor blijft het stil. Izak moet het gewicht van dit moment hebben gevoeld, want hij is een gevoelsmens. In dit vers zwijgt hij nog, maar de dingen bij elkaar optellend moet hij in dit vers aan het mediteren zijn geslagen: hout, vuur, mes… maar wát gaan we eigenlijk offeren?
Izak was bepaald geen klein kind meer, zoals vaak op schilderijen wordt gesuggereerd. De Kanttekeningen wijzen er ook op dat juist uit het dragen van zo'n zware last blijkt dat hij tussen de 15 en de 25 moet zijn geweest. Izak is geen weerloos kind; ook als hij straks die diepe opofferende daad verricht van het gaan liggen op dat hout. Hij wist, bij zijn volle verstand, dat wat zijn vader deed goed was!

Nam het in zijn hand

Het is bijzonder te zien dat Abraham het vuur en het mes in eigen hand houdt. Je kunt daar allerlei praktische redenen voor bedenken. Izak is nog jong, hij kan prima dat hout sjouwen. Maar niettemin lees ik er ook zorg in. 'Het vuur en het mes'; het zou een prikkelende boektitel kunnen zijn.
Abraham nam het in zijn hand. Wij refo's leren graag dat we tot God moeten komen met lege handen. Hier komt de vader aller gelovigen met het vuur en het mes in zijn hand. Attributen die hij vaker had gehanteerd. Al vaker had hij offers gebracht. Maar nu…
Dat vuur vond ik nogal merkwaardig. Waarom ontsteek je dat al onderaan de berg? Ik neem althans niet aan dat hij het al van huis had meegenomen. Hij zal beneden zijn tondeldoos – of iets dergelijks – hebben gepakt en brandbaar en traagbrandend spul hebben aangestoken. Met dat brandende vuur is hij omhoog geklommen. Ja toch? Of moet ik 'vuur' lezen als 'spullen om vuur mee te ontsteken'? Dat zou wel logischer zijn, maar ik zie het er niet staan.
De betekenis der woorden bekijkend zou je ook 'portie' of 'deel' kunnen lezen voor 'hand'. Dan zou je het zo kunnen lezen dat Abraham het vuur en het mes voor zijn portie/rekening nam. Izak zorgde voor het hout, Abraham voor de rest. Hoe het ook zij, die twee dingen die Abraham dan voor zijn rekening nam, waren ingrijpende zaken. Het vuur om het hout onder zijn kind aan te steken. Het mes om zijn kind van voren (van boven) mee tegemoet te treden. "Het waren mijn zonden die U al die jammeren aandeden!"

Zij beiden gingen tezamen

Samen… dat woord is uiterst actueel. Vandaag likken de verliezers van de Tweedekamerverkiezingen hun wonden en kijken de winnaars wat ze nu werkelijk hebben gewonnen. Hoe 'gewonnen' men ook heeft, men zal het in de nieuwe regering toch samen met anderen moeten gaan doen. 'Samen' is ook niet zo erg hip in refokringen. Het is vooral erg evangelisch, krijg ik weleens de indruk. In degelijke kringen is men vooral introvert geworden. "Vroeger spraken de mensen nog wel samen over Gods wegen met een mensenziel, maar dat kom je niet veel meer tegen", wordt er dan gezegd. Is dat waar? Of wordt er niet meer gesproken, omdat de kritiek op elkaar het geloof heeft verdoofd? Wordt er überhaupt wel meer gedeeld in het huwelijk dan alleen het bed? Waarom kan men lichamelijk wel intiem zijn (ik hoop althans dat dat nog wel het geval is), maar kan dat op geestelijk terrein niet? Vader en zoon gaan "beiden tezamen" lees ik vandaag. Ik had zo gehoopt dat ze ook veel gedeeld hadden en samen eensgeestes aan het klimmen waren, God tegemoet. Het blijft helaas stil. Straks, ja straks zal er gepraat worden. Zeker als ze thuis bij Sara zullen komen; hoewel dat ook nog een dingetje zal zijn geweest!

Het blijft voor mij elke keer weer een merkwaardige zinsconstructie: "beiden tezamen". Een soort dubbelop. Er zit iets onlosmakelijks in dat woordenkoppel. Abraham kon niet zonder Izak gaan en Izak niet zonder zijn vader. Dat brandhout en het vuur hoorden onlosmakelijk bij elkaar; evenals het mes en… het offerdier.
In gedachte – ik las dat daarnet in een meditatie – zie ik een ander Offerlam gaan. Het lijkt erop dat Hij alleen gaat naar de offerplaats. Ook op een berg: Golgotha. Maar ging Hij werkelijk alleen of gingen die Beiden ook tezamen? En wie was die ander/Ander dan? Je zou kunnen denken aan Simon van Cyrene. Maar nee; ik moet ook hier de Vader en de Zoon Beiden tezamen zien gaan. De Zoon als Offerlam (het laatste en het beste!) met het hout op zijn rug. De Vader met het vuur van Zijn toorn en het mes van Zijn eens rechtvaardig gesproken Woord: de ziel die zondigt zal sterven!
De Zoon ging niet als een weerloze, maar bij Zijn volle verstand; ook als Hij straks die diepe opofferende daad verricht van het gaan liggen op dat hout. Hij wist, bij Zijn volle verstand, dat wat Zijn Vader deed goed was!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten