woensdag 9 september 2015

Proud to be a Christian



"Maar die de waarheid doet, komt tot het licht,
opdat zijn werken openbaar worden, dat zij in God gedaan zijn."
Johannes 3 : 21

Het gospeltrio Philips, Craig & Dean had jaren geleden een ogenschijnlijk merkwaardig nummer met het volgende refrein:

But I'm proud that I'm a Christian
I'll say it loud that I'm a Christian
There ain't no doubt that I'm a Christian
I am so proud of it
Lord, I'm so proud of it

Misschien liggen zulk soort uitdrukkingen je niet; neem ze dan ook niet klakkeloos over maar denk er wel over na. Want de Bijbeltekst spreek op soortgelijke wijze over het komen tot het Licht; als uit een soort trots op je werken die in God zijn gedaan.

Christen zijn

Wie zich Christen noemt, heeft iets met het Licht: Jezus Christus. Ik weet wel dat Jezus hier niet in eerste instantie doelt op Zichzelf, maar toch schrijf ik – net als gisteren – Licht met een hoofdletter. Licht, zoals Jezus het hier gebruikt, is openheid, reinheid en heiligheid; wars van de zonde zijn en niets te verbergen hebben. Maar het heeft alles met Hem te maken, die Zich hét Licht noemde. In Hem woonde de Godheid lichamelijk; in Hem is nooit onrecht gevonden; Hij had geen zonde gedaan.
Wie zich Christen noemt heeft dus iets met het Licht: Jezus Christus. Hij of zij draagt Zijn Naam: Christus - Christen. Wie de waarheid doet, wie oprecht is in zowel zijn uiterlijk waarneembare daden als in zijn innerlijk en niet waar te nemen daden, die zal graag in Gods nabijheid vertoeven. Hij heeft niets te verbergen en komt vrijmoedig tot God. Dat is iets wat door bepaalde stromingen in kerkelijk Nederland wordt bestreden; alsof je ook na ontvangen genade nog steeds onverkort vol vrees blijft voor de over de zonde toornende God. De tekst van vandaag – nota bene uit Jezus' Eigen mond – laat iets totaal anders horen. Wie waarlijk Christen is komt graag in het Licht, laat zich graag doorlichten. Want hij of zij wil graag zuiver leven voor de HEERE. Waarom? Om de hemel te verdienen? Nee, zeker niet, maar om God met Zijn Eigen daden blij te maken. De dingen die goed gingen vandaag, die tot eer van de HEERE waren mogen we aan het einde van de dag als een geschenk aan de HEERE teruggeven. Hij is er met eerbied gezegd trots op weer kenmerken terug te zien in ons, die Hem zo verblijden in Zijn Eigen Zoon.

Trots op je Christen-zijn

Er zijn mensen die er prat op gaan dat ze Fries zijn of juist Limburger. Er zijn mensen die er trots op zijn dat ze blank of blond zijn, een doctorstitel hebben of een Jaguar rijden. Chauvinisme of status slaan nergens op, omdat ze vergankelijk zijn. Maar ben je waarlijk Christen dan mag je daar trots op zijn (in de juiste zin van het woord). Je mag er nooit hoogmoedig van worden, maar een zekere trots past wel. Het is niet zomaar een naam: Christen. Wie ooit persoonlijk bij de koning is geweest zal dat meermalen vertellen tegen anderen. Wie een persoonlijke brief van de president van Amerika heeft gekregen, zal die aan allen die het maar horen willen laten (voor)lezen.
Ver daarbovenuit stijgt het Christen-zijn. Je zult maar een eeuwige verheerlijking te wachten staan! Je zult maar als koningen mogen heersten! Je zult maar eeuwig bij de HEERE in Zijn heerlijkheid mogen zijn! Wat je ook wordt afgenomen, dat nooit!
De mensen die Jezus in de dagtekst beschrijft, worden ook door een soort trots gekenmerkt. Ze willen maar al te graag in het Licht komen, want dan zal openbaar worden dat hun werken in God (of tot Gods eer en verhoging) zijn gedaan. Hun daden komen dan tot hun bestemming. Ze hebben armen en behoeftigen geholpen, maar ze deden dat uit liefde tot de HEERE. Wie veel genade heeft ontvangen zal ook veel genade delen.
Christenen zijn niet trots op hun eigen en egoïstische werken; nee, ze zijn trots op de werken die ze voor God mochten doen. Je kent dat wel, een kind van een jaar of zes/zeven dat voor de meester op school een boodschap mag doen. Je ziet het kind lopen, glunderend: het mag voor de meester een boodschap doen! In de hedendaagse platvloersheid is dit beeld misschien niet meer zo te vinden, maar vroeger was dat zeker het geval. Ik weet nog dat ik in de zesde klas een pakje sigaretten voor de juf moest gaan kopen in de winkel van de ouders van mijn vriendje. Kwam je daar, onder schooltijd. Je wist dat je zou worden herkend, maar je had een goede reden. En als je terugkwam in de klas, zei de juf ook nog "Dank je wel". Dat vergat je niet snel.
Maar nu vergeving van de HEERE ontvangen hebben… en elke dag met Hem wandelen. Hem vertellen wat je van binnen beleeft en voelt voor Hem. Als een kind aan Zijn hand door deze wereld lopen. Misschien heb je geen schep grond in eigendom, maar je loopt over Zijn aarde. Alles om je heen is van je hemelse Vader… en wat van Hem is, is ook een beetje van jou. Je bent er extra zuinig op. Ja, trots bij deze God te horen, Hem tot Vader te hebben, Zijn kind te mogen zijn. Best een beetje trots.

Zou Nicodémus de kwinkslag van Jezus begrepen hebben? Hij kwam in het duister naar Jezus, het Licht der wereld. Hij liep letterlijk in de duisternis, maar ook geestelijk. Hij zat vol vragen. Maar hier, bij Jezus zag hij het Licht. In de Bijbelverklaring van Dächsel lezen we het volgende:

"Met dit woord scheen Jezus tot Nikodemus te zeggen: u bent nu in de nacht tot Mij gekomen, eens zult u in het licht tot Mij komen - tot wederziens in het licht.
Nikodemus heeft de laatste veel betekenende woorden zwijgend aangehoord; wat is het
gevolg in zijn hart? Vooreerst wordt niets bericht en dat heeft een diepe waarheid. Hoe vaak gaan wij heen en zijn nog niet in staat te besluiten! Hoe langzaam komen onze overtuigingen tot rijpheid. Waar wij misschien tegenspraken en ons verzetten, is evenwel een weerhaak blijven vastzitten, waardoor wij ongemerkt worden getrokken, de latere verborgene ontroering is groter dan een snelle bijval. Zo ging Nikodemus heen; in de Hoge raad sprak hij later, toen zijn ambtgenoten Jezus vervloekten, de vreesachtige, maar toch goede belijdenis uit (Hoofdstuk 7: 50): "Oordeelt onze wet de mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord heeft en begrijpt wat hij doet?" en onder het verdragen van hoon en lastering werd hij sterker, onder Gods lankmoedigheid kwam zijn geloof tot rijpheid, totdat het in het vuur van de beproeving vast bleek te zijn en hij beter gezind bleek te zijn dan de mannen van zijn stand, voor wie de eer bij de mensen liever was dan de eer bij God (Hoofdstuk 12: 43), onder de smaad van het kruis geheel openbaar werd (19: 39). Dat was niet, zoals de Farizeeër Saulus, een plotseling bekeerde, dat was een man, door Gods lankmoedigheid gaandeweg getrokken. Wie dankt genoeg voor de tijd van de genade, als ons door Gods lankmoedige trouw nog tijd wordt gelaten om nog laat tot het licht te komen."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten