donderdag 3 september 2015

De wereldwijd bekendste Bijbeltekst

Is het wel een terecht discussiepunt 'wat de wereld precies inhoudt' in Johannes 3:16?


"Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."
Johannes 3 : 16

De allerbekendste Bijbeltekst, die het meest wereldwijd verbreid en het meest veelkleurig is opgevat: Johannes 3 : 16. Zou dit soms een uitgesleten steen zijn, waarbij we blinde vlekken hebben bij het lezen? De tekst wordt vaak losgeknipt, ontrafeld en van kleur veranderd. Wat zegt God hier in deze tekst? Is het wel een tekst waarover je zou moeten discussiëren? Moet ik mij afvragen wat 'de wereld' precies betekent? Of zit de kern in een ander deel van deze tekst? Ik haal er vier woorden uit die iets wezenlijks willen zeggen tegen je.

Want

Gisteren lazen we vers 15, waar staat: "Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." De tweede slang, Jezus, moest worden verhoogd, opdat mensen tot geloof komend, niet verloren gaan, maar eeuwig met Hem zullen leven. Het zijn dezelfde woorden als in de tekst van vandaag. Dit stelde Jezus vast en gaat in de tekst van vandaag er iets dieper op in. Het is geen steriel kijken naar een opgerichte Jezus aan een kruis… Het was ook niet een steriel kijken naar de koperen slang op die stang… Het is niet de mystieke ervaring die ik heb, maar hier spreekt en handelt God en laat het diepst van Zijn hart zien. Wij zijn erg geneigd deze tekst uit te leggen voor ons eeuwig geluk; en dat is niet helemaal verkeerd, maar het doet de tekst geen recht; het doet God geen recht. Hij wil je iets vertellen. "Want God heeft de wereld lief en heeft een Weg geopend, zodat een ieder die in Jezus Christus gelooft níet zal verloren gaan, maar nu reeds deelgenoot is van het eeuwig leven! 'Want', dat betekent: Jezus verklaart Zich nader; nee, Hij verklaart Zijn Vader nader. Opdat we zullen zien wat Hem bewoog!

Alzo

Het woordje alzo wordt vaak uitgelegd als 'zó'. God had de wereld zó lief… En dat is zeker zo, maar staat dat er? Ik zet de meest bekende Bijbelvertalingen op een rijtje:
  • Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. (SV)
  • Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.  (NBV)
  • Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.  (HSV)
  • Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.  (NBG51)
  • Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.  (Groot Nieuws Bijbel)
  • Want Gods liefde voor de mensen was zo groot, dat hij zijn enige Zoon gegeven heeft. Iedereen die in hem gelooft, zal niet sterven, maar voor altijd leven.  (Bijbel in Gewone Taal)
Met name de versie van de Bijbel in Gewone Taal geeft weer wat de meeste anderen ook bedoelen. Alleen de Statenvertaling en de Nieuwe Vertaling laten dat woordje 'alzo' staan op dezelfde plek. De meeste vertalingen schetsen Gods liefde als een bijna exploderend vat, dat zich een uitweg zocht en toen Zijn Zoon maar zond. Ik chargeer een beetje, maar daar komt het wel op neer. Een soort drang met de daad als gevolg.
Echter, het woordje 'alzo' betekent niet 'zó', maar 'op deze wijze' of 'op deze manier'. Je moet de zin dus zo lezen: Gods liefde voor de wereld uitte zich op deze manier: Hij heeft Zijn eniggeboren Zoon gegeven… Eigenlijk is het de toelichting op Jezus komst in deze wereld. En Jezus vertelt dit uit Eigen beleving, want Hij was er in de eeuwigheid bij. God wil ons Zijn liefde laten zien en doet dit door Zijn Zoon te zenden! Dringt het tot je door? Johannes zegt het in zijn eerste zendbrief zo: "Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden."
Het gaat dus in Johannes 3 : 16 niet om wie tot die wereld precies behoort en wie niet; nee, het gaat om de liefde die God tot uitdrukking wilde brengen, om ons ervan te overtuigen dat Hij ons welmenend roept!

Gegeven

Gegeven is een bijzonder diep en veelzeggend woord. Het is niet zo dat Gods Zoon door het noodlot is getroffen. Dat Hij ten onder ging aan machten die sterker waren dan Hijzelf. Nee, Zijn Vader gaf Hem en Hij wist hoe het af zou lopen. Uiteraard kwam Jezus vrijwillig naar deze wereld, die Hem vijandig gezind was. Tenslotte ging Hij naar het terrein dat satan voor zichzelf claimde. Hij liet Zich, met eerbied, droppen boven vijandelijk terrein. Maar meer nog dan Zijn vrijwilligheid springt in onze tekst de vrijgevigheid van de Vader ons in het oog. En daar moet je oog voor krijgen. Zeker in een week van voorbereiding op het Avondmaal. Hoe wil je de Zoon gedenken aan Zijn tafel, zonder de Vader te danken voor Zijn gift: Zijn eniggeboren Zoon.
Hij kwam ook niet met de hoop dat het misschien goed zou aflopen hier op aarde. Hij wist wat Hem te wachten stond, want tegelijk met het geven van Zijn Vader, loopt het Zich verbergen van de Vader voor de Zoon. Vanaf dag 1 was Christus Zich bewust dat het er van zou komen: verstoten van Zijn Vader! Wordt je daar niet klein onder? En dan deze woorden uit nota bene Jezus' Eigen mond te horen: "Want Mijn Vader heeft de wereld liefgehad en uitte dat op deze manier: Hij gaf Mij, Zijn eniggeboren Zoon…"


Hebbe

Je kunt pas gever zijn, als er ook een ontvanger is. God vergist Zich nooit. Hij gaf en wel met een heel speciaal doel: de Zijn schepselen, die Hem vijandig gezind zijn geworden, weer vrij te maken uit satans macht. Zo ervaren die schepselen dat niet, maar zo is het wel! Wat in het woordje 'hebbe' dus zit opgesloten is het 'ontvangen'. Mensen komen, wanneer ze gaan geloven, in het bezit van iets super kostbaars!
En… ze zullen dat niet na een lange weg ontvangen, of pas na dit leven, maar er staat 'hebbe', dus NU. Het eeuwige leven krijg je niet, maar daar ben je nu reeds bezitter van. Zeker, het stervensuur wacht nog, maar de voorsmaak van het zalig hemelleven mag je reeds hier op aarde genieten. En laat niemand je wijsmaken dat je dat helemaal niet kunt kennen en proeven in dit leven. We moeten staan naar geloofszekerheid. Daar mogen we zeker dagelijks om bidden. Want in het nú reeds genieten van dat eeuwig leven, de voorsmaak ervan, wordt de Gever geëerd en verblijd.
Jezus ging een onmogelijk diepe weg. En toch lezen we dat Hij, vanwege "…voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht…" (Hebreeën 12 : 2). Hij genoot er zelfs in Zijn smartelijk lijden van en dat maakte dat Hij niet alleen het kruis en de moeite/smart verdroeg, maar zelfs de schande die Hij ondervond 'verachtte'! Christenen zijn parelzoekers, die slechts één Parel hebben. Al die anderen parels, waar de wereld zo warm voor loopt, verachten zij. Weg wereld, weg schatten… Ah, dat bekende gedicht van Ledeboer, dat vaak niet helemaal goed geciteerd wordt en dat hij leende van Hieronymus van Alphen:

Roem, wereld! uw schatten!
Gij kunt niet bevatten,
Hoe rijk ik wel ben.
’k Heb alles verloren;
Maar Jezus verkoren.
Wiens rijkdom ik ken.


Nu ben ik de Zijne;
Zijn goed is het mijne;
Dat maakt mij zo rijk;
En zo zal ik blijven.
Als gij met uw schijven
Verzinkt in het slijk.


’k Had, armer dan allen,
In schulden vervallen,
Geen penninkje meer.
Die arremoe griefde
Mijn Schuldheer. O liefde!
Wat geve ik U weer?

Geen recht te verzaken.
Mij schatrijk te maken.
Is de eer van mijn God.
Door niets te betalen
Een kwijtbrief te halen.
Is ’t heil van mijn lot.


Mijn rijkdom was boven.
Toen God door beloven
Mijn schuldenaar was;
Eer Jezus op aarde
Een schat mij vergaarde,
Die de armoe genas.


Toen Jezus ten hemel.
Van ’t aardse gewemel.
Verwinnende steeg;

Een voor Zijne broed’ren
De hemelse goed’ren
In eigendom kreeg.


Toen heb ik ontvangen.
Zou ’k meerder verlangen?
’t Geen God had beloofd,
’k Zal ’t alles eens erven;
Maar, wijl ik moet zwerven.
Bewaart het mijn Hoofd.


Dies moet ik nu leven
Van ’t geen Hij wil geven;
En dat is genoeg.
Van alles versteken.
Blijft niets mij ontbreken:
’k Heb meer dan ik vroeg.


’k Mag juichende roemen,
Den rijksten mij noemen;
Wijk, werelds goed, wijk!
Mijn schat is geborgen!
Ik heb niet te zorgen!
’k Ben bedelend rijk!


Bewaart Ge, mijn koning!
Mijn schat in Uw woning...;
’k Moet in de woestijn
Bij rovers verkeren...
Ai wil me dan leren
Uw bedelaar zijn!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten