donderdag 12 maart 2015

Nabetrachting HA – Zo wijs als een ezel

"…Daarna stond hij op, en volgde Elia na, en diende hem."
1 Koningen 19 : 21c

"Toen stond Bileam des morgens op, en zadelde zijn ezelin, en hij trok heen met de vorsten van Moab."
Numeri 22 : 21

Engel en ezel probeerden Bileam tot inkeer te brengen en eerlijk naar zijn innerlijke motieven te laten kijken.

Al in een vroeg stadium moest ik aan Bileam, toen ik besloot over de tekst uit 1 Kon. 19 : 21 na te denken deze twee weken. Waarom lukte het niet eerder iets op 'papier' te krijgen over Bileam? Wellicht omdat het contrast juist hier het grootst is ten opzichte van Elisa. Laten we kijken naar deze spiritist die ook opstond, volgde en diende; maar zo geheel anders dan Elisa. Ter waarschuwing; want het is maar de vraag of Bileam wel echt zo ver van de (reformatorische) kerkmens afstaat.


Opstaan of opstand?

Of Bileam die ochtend ontbeten heeft weet ik niet; er staat weliswaar dat hij 's morgens opstond, maar niet zozeer dat hij opstond van een etenstafel. Echter, met een fikse reis voor de boeg zal hij hebben gegeten, voordat hij vertrok. Maar let erop (dat had ik nooit zo gelezen) dat hij hier voor de tweede keer dubt of hij zal gaan of niet! Al eerder waren gezanten van Balak gekomen om hem als spiritist te ontbieden om het slavenvolk der Joden te vervloeken. Die keer besloot hij ferm – na een nachtelijk onderhoud met God – niet te gaan.
Balak liet het er echter niet bij zitten en beloofde hem bergen met zilver en goud. Toch wijst Bileam die schatten af en zegt: "Wanneer Balak mij zijn huis vol zilver en goud gave, zo vermocht ik niet het bevel des HEEREN mijns Gods te overtreden, om te doen klein of groot. En nu, blijft gijlieden toch ook hier dezen nacht, opdat ik wete, wat de HEERE tot mij verder spreken zal." 
Bileam krijgt zijn zin en denk God nu aan zijn kant te hebben. Hij staat 's morgen op en wil vertrekken. Maar in vers 22 lezen we al dat Gods toorn ontstak, omdat hij toch ging. Dit mag in onze vertaling misschien wat merkwaardig klinken – immers God had toch gezegd dat hij mocht gaan, mits hij de woorden zou spreken die God hem in de mond legde – maar de Bijbel laat ons met die woorden eigenlijk in het hart van Bileam kijken (lees de kanttekeningen). Een kind dat zijn zin krijgt is nog geen tevreden kind dat tegelijk zijn ouders vervult met blijdschap! Zo ook Bileam: God liet hem toe binnen Zijn grenzen te gaan, maar de oorzaak waarom Bileam ging was boos; en de hoop in zijn hart om het volk tóch te vervloeken en God zo voor Zijn karretje te spannen, was bozer dan boos!
Vandaar dat de engel en de ezel Bileam tot het besef probeerden te brengen dat hij slechts binnen Gods ruimte mocht handelen! En die ruimte was zeer beperkt. Evenwel veranderde dat het hart van Bileam niet!


Wie volgt wie?

Wij zijn – dat mag ik hopen – geen spiritist. We zijn er binnen de reformatorische gezindten allerminst op uit om Gods volk te vervloeken, toch? We zijn geen heidenen, zoals Bileam en Balak. Maar de vraag blijft recht overeind: Wie volgt wie?
Elisa stond op en volgde Elia; en daarmee God Zelf! Bileam stond op en volgde zijn eigen hart; immers hij zwijgt over wat God tegen hem had gezegd, maar doet alsof er niets is gebeurd en wekt het gevoel dat hij God heeft bezworen en aan zijn kant gekregen. Zijn brave en deemoedig gebazel ten spijt in vers 38: "Zie, ik ben tot u gekomen; zal ik nu enigszins iets kunnen spreken? Het woord, hetwelk God in mijn mond leggen zal, dat zal ik spreken."
Een onderworpen houding aannemen stemde de boze geesten nog wel eens gunstig, zodat ze toch op jouw hand waren. Met al dat "God tot gunstige gemoedsstemming bewegen" probeerde Bileam het zover te krijgen dat God hem zou volgen. Ik vrees dat dat een diepingevreten zonde is in onze reformatorische gezindten: God met deemoedigheid en zelfvernedering (noem het rustig zelfkastijding) tot goedgunstigheid bewegen. Laten we vooral benadrukken dat we stof en as, ja slijk en minder dan dat, zijn. Laten we rustig tien, twintig keer in het gebed benadrukken dat het toch vooral niet om iets van ons is… Voel je wat ik bedoel? Ik wil er niets aan afdoen, dat het inderdaad nooit om iets van ons kan, wanneer wij tot God naderen, maar het beginnen toverspreuken te worden, zodra ze meer dan tweemaal en dwangmatig in ons gebed worden ingeparkeerd!
En wat dacht je van het mantra in preek, geschrift en gebed dat God aan ons niets verplicht is. Dat Hij geen onrecht zou doen, als Hij ons voor eeuwig zou laten in onze val. Het is waar: God is soeverein, maar wat wil je ermee bezweren? Welk hart klopt daar achter? Want voor je het weet is het begrip 'souvereiniteit Gods' een toverformule die ons een grillig, despotisch beeld van God geven, terwijl Hij toch juist in het Avondmaal zo diep heeft laten zien dat Hij de zonde eerder wilde straffen aan Zijn Zoon, dan ze ongestraft te laten! Hoe laat de HEERE Zich kennen? Welk beeld laten wij met onze wandel én onze woordkeus bij mensen achter?
Of neem dat angstvallig noemen van "Deo Volente" voor elke datum die uit onze mond of op papier komt… Onze gezindheid moet "Deo Volente" uitstralen! Maar we moeten God niet bezweren door bij elke datum krampachtig dat DV te plaatsen en liefst voluit Deo Volente te noemen. Want voor je het weet wordt God voor ons (religieuze of materiële) karretje gespannen. Daar hoef je echt geen Balak of Bileam voor te zijn! Neem liever een voorbeeld aan Bileams wijze ezel.


Waar dien je voor?

Over Elisa lezen we dat hij Elia diende. Dat betekende geenzins een stijgend banksaldo of carrière in de maatschappij. Het betekende hoon en spot, zo niet agressie en haat. Maar in Gods weg gaan, Hem dienen en liefhebben is wel een heerlijk leven met uitzicht op de eeuwige heerlijkheid. God hier reeds dienen, Die je straks ongestoord zult dienen én zien tot in allee eeuwigheid… er is niets heerlijkers te bedenken. Ben je het met me eens?
En dát is ook precies het doel, dat God met ons leven voor had, toen Hij ons schiep. Daar diende en dien je voor! Dat is je missie… Je verdient er niets mee en je krijgt er alles voor!
Ik laat Bileam nog één keer opdraven. Hij is inmiddels alweer naar huis; Balak is woest dat Bileam hem zo heeft laten zitten. En Bileam heeft zijn ezel misschien wel met een trap na de stal in geparkeerd. O, wat haat hij dat dier; het liet hem haarfijn zijn arglistig hart zien. Diezelfde blinde haat zie je op een gegeven moment ook bij iemand als Saul boven komen drijven. Of wat dacht je van de Farizeeën ten opzichte van Jezus, Die hen ook haarfijn hun innerlijke motieven toonde?!
Als het volk Israël in Numeri 31 ten strijde trekt tegen de Midianieten, doden ze ook Bileam de zoon van Beor met het zwaard. Pech? Een ongeluk? Nou, lees vers 15 en 16 eens: "En Mozes zeide tot hen: Hebt gij dan alle vrouwen laten leven? Ziet, deze waren, door den raad van Bileam, den kinderen Israëls, om oorzake der overtreding tegen den HEERE te geven, in de zaak van Peor; waardoor die plaag werd onder de vergadering des HEEREN."
Wat Bileam met vervloeken niet had gekund, bereikte hij door het volk bij Peor tot sexuele bandeloosheid te verleiden. De ware aard van Bileam, om zo geniepig te werk te gaan? Nou, het volk was ook veel te verwijten, maar het tekent ons vooral het geslepen karakter van de satan. Hoe vatbaar zijn we voor zijn listen, vanwege de zwakheid van onze oude mens, juist na een Avondmaalstafel. Wees gewaarschuwd – welke zondige ingang het ook is: sex, geld, muziek, film, drank, roddel, leugen, onoprechtheid – en wapen je met de wapenrusting van het geloof. Kijk nog maar eens goed in Efeze 6 waar die verschillende uitrustingsstukken voor dienen. En let vooral op het wapen van het gebed.
En benaarstig je – beijver je – om onbevlekt voor en met de HEERE te leven, zodat niets tussen jouw hart en de HEERE in staat. Zo wordt je gebedsleven niet geschaad en je getuigenis in de gemeente en in de wereld standvastig en waarachtig. Opdat ook anderen mogen worden gewonnen voor Christus. Opdat ook zij Hem gaan dienen en liefhebben van ganser harte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten