zondag 30 november 2014

De dingen kunnen overzien

"Daarom konden zij niet geloven…"
Johannes 12 : 39a

Daarnet liep ik een rondje. Vaak loop ik naar de rand van Schoonhoven en kijk zo over de weilanden richting mijn geboortedorp Bergambacht. Heerlijk die wijdse ruimte waarin je klein wordt, maar waarin je ook de grootsheid van de Heere ziet. Het is mijn stilteplek, waar ik vaak samen met de Heere naar de einder, naar de toekomt kijk. Ik vertel Hem wat me bezighoudt; als het ware een Henoch-moment.
Maar vandaag hangt er een dikke nevel over de weilanden. Van de einder is niets te zien. Slecht een paar schapen weten zich uit de mistflarden te onttrekken en op de voorgrond, in de sloot een paar mooie, bruinkoppige eendjes. Wie zorgt er voor hen? Toch struinen ze voortdurend het wateroppervlak af naar voedsel en… ze vinden het ook!
Geen einder te zien. Hij is er wel, want ik hem hem vaak genoeg gezien. Maar is zie hem niet.

Als Johannes het geheel van Jezus werk tot dan toe overziet, citeert hij Jesaja 53. De retorische vraag "wie heeft onze prediking geloofd?" hoeft niet ontkennend te worden beantwoord, want de vraagstelling suggereert al een negatief antwoord. Niemand. Johannes vindt, geïnspireerd door de Heilige Geest, de reden hiervoor in de profetische woorden van Jesaja.
Aanstonds gaat hij nog een profetie citeren, als bewijs voor de dingen die gebeuren, het ongeloof van de mensen. Als tussenzinnetje staat opin onze tekst: "Daarom konden zij niet geloven."
Johannes was geen hypercalvinist en hypercalvinisten zijn wezensvreemd aan Johannes en Jesaja. Deze woorden worden namelijk nogal eens volstrekt negatief uitgelegd. Een mens kan niet gelove, ja een mens kan niets dan alleen maar zondigen en haten. God wordt dan heel negatief afgeschilderd, als zou Hij er de bewerker van zijn dat mensen niet kunnen geloven. Immers, als God het onmogelijk maakt, wie kan dan geloven. En we keren terug naar de orde van de dag. 

Maar… niets is minder waar! Graag neem ik je mee naar Jesaja 6, waaruit die volgende woorden van Johannes komen. Jesaja wordt geconfronteerd met Gods heiligheid. Hij belijdt dat hijzelf onwaardig en onrein is. Maar als de Heere een prediker zoekt, biedt hij toch zichzelf aan: "Toen zeide ik: Zie, hier ben ik, zend mij henen. Toen zeide Hij: Ga henen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet. Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze. Toen zeide ik: Hoe lang, Heere?"

Zie je wat Jesaja doet? Hij ziet dat het zo niet langer kan, maar hij legt zich er niet bij neer! Hij vraagt aan de Heere hoelang het gaat duren? Als hij van Gods aanstaande oordelen hoort, kijkt hij als het ware tegen een zware mistbank en ziet geen enkele einder. Zal dit dan het einde zijn? Maar nee, daar is toch vergeving? Niet automatisch, niet verdiend, maar toch uit genade? Jesaja wist ervan; daarom zijn vraag: Hoe lang? Waar is de stip op de horizon? Mag dat dan? Mag je daarom vragen? 

Habakuk was ook zo'n klein wezentje geworden: "HEERE! als ik Uw rede gehoord heb, heb ik gevreesd" en toch gaat hij in één adem verder: "Uw werk, o HEERE! behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; in den toorn gedenk des ontfermens."


En Johannes? Hoe staat hij erin? Wel, de positie van Johannes is verschillend van die van Jesaja. Jesaja is in gesprek met de Heere, terwijl Johannes stilletjes zit te schrijven op Padmos. Hij is als het ware de beschouwelijke figuur. Maar je ziet hem toch die stip op de horizon zoeken. Niet afsmekend, maar naspeurend in de historische feiten. Hij onderzoekt Gods daden, of er misschien tóch een lichtpuntje te vinden is van Gods genade. We komen daar later op terug, als we bij vers 42 zien dat Johannes inzoomt met het diepe woordje 'nochtans'. Niet negatief, zoals in vers 37 "nochtans geloofden zij in Hem niet", maar positief: "Nochtans geloofden ook zelfs velen uit de oversten in Hem". Het lijkt erop dat Johannes de dingen toch weer overzien kan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten