De zoon van de boerenkoning - XII
Toen klom Jónathan op zijn handen en op zijn voeten,en zijn wapendrager hem na; en zij vielen voor Jónathans aangezicht,
en zijn wapendrager doodde hen achter hem.
Deze eerste slag nu, waarmede Jónathan en zijn wapendrager
omtrent twintig mannen versloegen,
geschiedde omtrent in de helft eens bunders, zijnde een juk ossen land.
1 Samuël 14 : 13-14
God had het teken, dat Jonathan had voorgesteld, geaccepteerd en beantwoord. “Maar zeggen zij aldus: Klimt tot ons op; zo zullen wij opklimmen, want de HEERE heeft hen in onze hand gegeven…”
Dat laatste stelde Jonathan enigszins bij, toen hem duidelijk werd dat de HEERE wilde dat ze zouden verdergaan met hun actie. Hij vuurde zijn wapendrager aan: “Klim op achter mij, want de HEERE heeft hen gegeven in de hand van Israël.” Eerst sprak hij over ‘onze hand’ en daarna nuanceerde hij het tot ‘de hand van Israël’. Het ging hem uiteindelijk niet om eigen projectjes en eigen eer, maar zijn actie zou die van het hele volk zijn en zijn overwinning zou die van Israël zijn. En daarmee gaf hij naast God ook het volk van God de eer!
Jonathan klimt omhoog, op handen en voeten. Een uiterst kwetsbare onderneming. Geen tijd en mogelijkheid om zich te verdedigen met zwaard of boog. Hij had er al zijn ledematen bij nodig. En blijkbaar hielden de filistijnen niet voor mogelijk dat het Jonathan en zijn wapendrager zou lukken, want ze ondernemen geen enkele actie om hen neer te schieten. Deze domme inschatten is voor de twee vertrouwers op de HEERE juist een teken dat de HEERE inderdaad de overwinning gaat realiseren.
En voor de filistijnen het goed en wel beseffen zijn Jonathan en zijn wapendrager boven en maaien in een korte tijd twintig man de eeuwigheid in. Is dat een overwinning? De getallen van de legers van de vijand zitten ons nog vers in het geheugen: tienduizenden en nog eens tienduizenden! Twintig gesneuvelden? Wat gaat dat voorstellen?
De actie is misschien niet heel groot, maar de psychische impact is enorm. Jonathan is de enige met een zwaard, zo zagen we eerder (samen met zijn vader Saul). Wat droeg zijn wapendrager dan? Een boog en een pijlkoker? Heel veel kan het niet hebben voorgesteld. Maar als Jonathan de eerste heeft neergemaaid, grijpt de wapendrager het zwaard van de overwonnen soldaat en begint er zelf ook lustig op los te steken. Zijn generaal sabelt ze neer, hij steekt ze dood. Dat is voor de filistijnen nog eens extra vernederend. Ze worden niet in één klap gedood, maar ze zien met eigen ogen hun onmacht tegenover deze zoon van de boerenkoning, die over een onstuibare kracht beschikt. En voor ze zich kunnen afvragen wat die kracht precies is (toverkracht of Gods kracht?) worden ze stuk voor stuk gedood.
Het besef dat deze kleine actie zo onstuibaar succesvol blijkt, doet hen op de vlucht slaan! Let nog even op die massa vijanden: misschien wel een half miljoen! En twintig van hen sneuvelen, waardoor ze alle moed verliezen. Vers 15 zegt het zo: “En er was een beving in het leger, op het veld en onder het ganse volk; de bezetting en de verdervers beefden ook zelven; ja, het land werd beroerd, want het was een beving Gods.” Ze ervaren de angst die hen zo plotseling demotiveert als een beving van God, de God van Israël! Hoe juist was dat?!
Tenslotte zoomt de tekst nog in op de plek waar deze slag plaatsvond: “omtrent in de helft eens bunders, zijnde een juk ossen land.” Die uitdrukking ‘een juk ossen land’ betekent: een stuk land dat twee ossen met een ploeg in één dag kunnen ploegen. Een betrekkelijk klein gebied, zeggen de Kanttekeningen, waar Jonathan en zijn wapendrager gemakkelijk door de te hulp gekomen vijanden hadden kunnen worden omsingeld. Maar omdat God zijn kinderen en knechten beschermt, gebeurt dat niet.
Bij de verklaring van ‘Oude sporen’ las ik: hoewel dit een klein gebied is, waarop deze actie plaatsvond, is het ook een nieuw begin. Een span ossen kon er zijn werk weer gaan beginnen en het land kon weer gebruikt worden waarvoor het bedoeld was. Mooie gedacht; Gods bevrijding heeft altijd het element van herschepping in zich.
Wat zou er door die wapendrager zijn gegaan? Dit moet nieuw voor hem geweest zijn. En… dit had hij van koning Saul nog nooit gezien. Met Jonathan op avontuur gaan is een belevenis! En zo totaal anders dan in het angsthazenkamp van de passieve Israëlieten en koning Saul! Die wapendrager moet toch wel het verschil zijn gaan zien tussen Saul, die zonder God zijn strategie uitzette en diens zoon Jonathan, zijn heer, die zijn ‘gewone’ militaire acties van alle dag altijd in nauw contact met de HEERE uitvoert.
Een al eerder gestelde vraag, maar iets gewijzigd: wat ziet jouw ‘wapendrager’ dankzij jou van God? Wat leert hij of zij over de HEERE van jouw doen en laten? Is dat een rare vraag?
Morgen is het Heilig Avondmaal; vorige week in de preek van de voorbereidingsdienst stelde de dominee: als je aangaat leg je daarmee getuigenis af van jouw relatie met de HEERE. Maar als je afblijft leg je evenzeer in het midden van de gemeente van Jezus Christus getuigenis af van jouw relatie met de HEERE! Niet uit een of ander automatisme om dan maar aan te gaan allemaal, maar juist op het scherpst van de snede: welk getuigenis leg jij af naar anderen, met je doen én je laten?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten