woensdag 4 mei 2016

Ezau's religieuze ontwikkeling

Ezau, uit 'Icons of the Bible',
gefotografeerd door James C. Lewis;
Ezau is de enige van wie er twee
aparte foto's in de serie staan
De vraag die blijft hangen is: waarom breken kinderen uit een godvrezend gezin opeens met het geloof? Een sluitend en definitief antwoord zal nooit kunnen worden gegeven, als we Genesis 3 buiten beschouwing laten. Deze serie over Ezau is ook niet bedoeld om een passend antwoord op alle vragen te geven, maar wel om het leven van Ezau eens goed te bekijken. Zitten er hier en daar wellicht lessen?

We zijn toegekomen aan één van de twee meest bekende geschiedenissen in het leven van Ezau: de verkoop van zijn eerstgeboorterecht. Toen ik dit voorval op de zondagsschool moest vertellen zag ik, dankzij wat Paulus in de Hebreeënbrief schrijft, de lijn met de Doop: de verbondsbreuk van afhakers.
Toch is het goed om een voorstelling te maken van deze geschiedenis en eerst te zíen wat er gebeurt, voordat we proberen te begríjpen wat er gebeurt. Die overbekende geschiedenis riep voor mij toch wel een paar vragen op. Je bent zo gewend aan de voorstelling die je bij deze geschiedenis had door de vertellingen van vroeger op school en op de zondagsschool. Ook de kinderbijbel doet een duit in het zakje om het plaatje op een bepaalde manier in te kleuren, maar daarmee zijn mijn vragen nog niet beantwoord.

"Toen zeide Jakob: Verkoop mij op dezen dag uw eerstgeboorte.
En Ezau zeide: Zie, ik ga sterven; en waartoe mij dan de eerstgeboorte?
Toen zeide Jakob: Zweer mij op dezen dag!
en hij zwoer hem; en hij verkocht aan Jakob zijn eerstgeboorte.
En Jakob gaf aan Ezau brood, en het linzenkooksel;
en hij at en dronk, en hij stond op en ging heen;
alzo verachtte Ezau de eerstgeboorte.
Genesis 25 : 31-34

Wat houdt dat eerstgeboorterecht in?

Wat me opviel bij de voorbereiding van een overigens eenvoudige vertelling was dat er zo weinig over het eerstgeboorterecht in de Bijbel staat. De oudste zoon kreeg het grootste deel van de erfenis; hij mocht het bedrijf van vader voortzetten. Zo was zíjn toekomst min of meer veiliggesteld; de overige gezinsleden moesten een eigen bestaan zien op te bouwen met het kindsdeel dat zij ontvingen. Maar… aan die eerstgeboorte zat ook een zegen verbonden. Wij kennen dat niet meer; we zijn erg geneigd onze kinderen gelijkwaardig te beoordelen. Voortrekkerij is verboden; en dat is maar goed ook. Echter, met onze 21e-eeuwste ogen en vooroordelen kijken we niet onbevangen naar de situatie van toen.
De oudste zoon was de stamhouder, de eerredder, de oudedagvoorziening van ouders. Hij had de leiding, als ouders het niet meer konden. De eer redden van de ouders (als die door omstandigheden in de problemen waren gekomen, betekende soms ook jezelf op de tweede plaats stellen. Jouw vermogen offeren voor de eer van je vader. Dat klinkt ons in deze tijd vreemd in de oren. Wie doet zoiets nog? Wat betekent voor ons een naam? Maar als we dat niet begrijpen, ja als we dat loslaten, snappen we ook niet waarom we Gods naam moeten heiligen en zuiver houden; waarom Zijn Naam boven die van ons staat.
De eerstgeborene kreeg wel heel veel, maar had ook tot taak de zorg voor de stam op zich te nemen. Iets daarvan zien we later bij Jacob gestalte krijgen. Na zijn vlucht heeft hij zijn moeder Rebekkan nooit meer gezien, maar toen hij terugkeerde naar huis – in bezit van een groot opgroeiend gezin en een forse veestapel – ontfermde hij zich over de al eerder genoemde voedster van Rebekka, Debora. Zolang vader Izaäk nog leefde, was hij de baas. Maar toen hij overleed zal hij ook de zorg voor de nederzetting hebben overgenomen, inclusief de zorg voor het vee en de knechten van zijn vader.
Maar… het lijkt erop dat aan die eerstgeboorte ook de eerstgeboortezegen werd gekoppeld. De aartsvaderlijke zegen die voorspoed, geluk en rijkdom haast dwingend wenst, ja belooft. Gekoppeld aan het houden van Gods geboden en het wandelen met deze God binnen de grenzen van het Verbond. En… de belofte dat uit jou nageslacht de Messias zal geboren worden. Hoe dat precies zat kan een theoloog beter uitleggen. Maar zo ongeveer zat het. De verwachting van de Messias was essentieel!

Waarom wil Jacob het hebben?

We schilderen Jacob nogal eens af als een doortrapt figuur: de hielenlichter. Hij die je bij de neus neemt, door je een worst voor te houden, maar altijd zelf de winst opstrijkt. Ik heb dat enigszins ook gedaan in de vertelling voor de zondagsschool. Als Ezau doodmoe het kamp komt binnenzeulen met een geschoten hert op zijn schouders, wordt zijn neus geprikkeld door de geur van lekker eten, dat Jacob voor zijn tent, samen met een dienstmeisje, zit te bereiden:
Jacob kijkt zijn broer aan: “Zo broer dat ziet er goed uit. Het water loopt mij in de mond als ik denk aan gebraden hertenvlees!” Jacob likt langs zijn lippen en dat wordt de ongeduldige Ezau teveel. “Man, ik heb zo’n honger en het duurt me veel te lang voor ik eindelijk zelf kan eten. Geef mij eens wat van dat rode daar, die rode prut in je kookpot. Ik kan haast niet meer; ik sta te shaken op mijn benen!”
Schijnheilig kijkt Jacob naar de harige benen van Ezau. Dít is het moment waarop hij al zo lang heeft gewacht! “O, dat kan, hoor,” antwoordt hij zijn broer. Maar als die probeert om de lepel uit de hand van het dienstmeisje te halen, komt Jacob voor zijn broer staan: “Je mag zoveel eten als je wilt, als je mij jouw eerstgeboorterecht verkoopt.”
Jacob blijft met zijn rug naar het dienstmeisje en de geurige kookpot staan en kijkt met sluwe ogen naar zijn broer. Die bedenkt zich geen moment. Met een ruw gegrom en een woest gebaar geeft hij zich gewonnen: “Kan mij dat eerstgeboorterecht schelen? Wat koop ik ervoor? Man ik sterf van de honger! Geef mij wat te eten en sta niet zo te zeuren!” “Nou, rustig even, broer; zweer je me dat je vandaag dit eerstgeboorterecht aan mij geeft in ruil voor dit lekkere gerecht dat we hier aan het maken zijn?” “Wel ja, joh, kan het mij schelen! Kun je een eerstgeboorterecht eten? Dat smaakt nergens naar! Ik wil een goed gerecht en geen geboorterecht. Al dat vrome gedoe over God en Zijn zegen kan me gestolen worden!”
Jacob ziet dat zijn moeder Rebekka alles heeft staan afluisteren. Hij roept haar erbij: “Ezau geeft niks om zijn eerstgeboorterecht, moeder. Hij heeft het me daarnet verkocht en heeft er een eed bij gezworen.” Rebekka is getuige geweest en plots komen de woorden van de HEERE weer bij haar boven, die belofte dat de meerdere de mindere zal dienen. Zou dit de dag zijn waarop de HEERE deze belofte gaat waarmaken? In gedachte verzonken loopt Rebekka terug naar haar tent. Ze bewaart die woorden in haar hart en overlegt in stilte wat de bedoeling van dit alles is.

Maar als we dat doen, dan beperken we Jacobs actie tot het bemachtigen van geld en goed. Dan maken we van hem een tweede Ezau: aardsgericht. Ook als we het eerstgeboorterecht koppelen aan de zegen en de Messias-belofte, maken we van Jacob nog een kortzichtig iemand. De HEERE had beloofd dat de meerdere de mindere zou dienen. Maar betekende dat dan dat Jacob persé dat eerstgeboorterecht moet hebben? Was hij dan nog wel de mindere? Liep hij niet het risico zichzelf door handigheid de meerdere te maken en zo Gods belofte in het nauw te brengen?
En… ik weet zeker dat vader Izaäk regelmatig vertelde van Gods grote daden aan opa en aan verdere voorvaderen. Jacob kon weten dat vader Izaäk zelf ook niet de oudste was en tóch ging de HEERE met hém verder. En wat dacht je van opa Abraham? Ook hij was niet de oudste, maar wel de uitverkorene. Of heel ver terug: Sem… die was ook niet de oudste. De daad van Jacob getuigt er eigenlijk van dat hij twijfelt aan Gods almacht en ingrijpen.
Het enige dat ik kan verzinnen – en we hebben dat gisteren ook al gezien – is dat Jacob heeft gezien dat Ezau opzettelijk een goddeloze weg is ingeslagen en dat zijn ouders daar verdriet van hadden. Zijn moeder zal zeker haar nood bij hem hebben geklaagd. Ezau heeft zich het eerstgeboorterecht onwaardig gemaakt. Als hij dat toch zou behouden, dan zou hij met zijn goddeloze levensstijl de hele familie naar de knoppen helpen. Er is in Ezau's gedrag alleen maar schade te vrezen. En dat wilde Jacob zien te voorkomen; en hij wilde dat Ezau heel bewust – met een eed – afstand van zijn aanspraak op dat recht deed. Niettemin rekende hij buiten Gods almacht. En toen Izaäk foutief aan het zegenen sloeg, greep Rebekka (maar ook Jacob) naar het wapen van de leugen. Daar ging het echt fout.

Waarom wil Ezau het kwijt?

De derde vraag die bij de voorbereiding van de vertelling bij me boven kwam was waarom Ezau dit doet? Hij had steenstinkendrijk kunnen zijn en hij geeft het voor een bord soep kado. Die is niet wijs, zou je denken. In het apocriefe (hoewel het tweemaal in de Bijbel wordt genoemd!) 'Boek des Oprechten' of 'Sefer Ha-Jashar' staat de volgende verklaring, die ik met een duidelijk kanttekening doorgeef: het is een buitenbijbels boek en ook nog eens een onzekere kopie van het verloren gegane boek; een kopie die in 1613 bij een rabbi in zijn kantoor werd gevonden.
Hoofdstuk 7
28. Nadat Cham zijn eerstgeborene Kus verwekte gaf hij hem de gewaden [dat zijn de klederen die Adam en Eva van God kregen in Genesis 3, LHdK] in het geheim, en zij waren lange tijd bij Kus.
29. Kus verborg ze eveneens voor zijn zoons en broeders, en nadat Kus Nimrod had verwekt gaf hij hem die gewaden omdat hij zoveel van hem hield, en Nimrod groeide op, en toen hij twintig jaren oud was kleedde hij zich met die gewaden.
30. Nimrod werd sterk toen hij zich kleedde met die gewaden, en God gaf hem macht en sterkte, en hij was een geweldig jager op Aarde, ja hij was een geweldig jager in het veld, en hij joeg op dieren en hij bouwde altaren, en daarop offerde hij de dieren voor de Heer.
31. Nimrod maakte zichzelf sterk, en hij verhief zich boven zijn broeders, en hij leverde slag voor zijn broeders tegen al hun vijanden rondom hen.
32. De Heer leverde al de vijanden van zijn broeders in zijn hand, en God maakte hem soms voorspoedig in zijn veldslagen, en hij regeerde op Aarde.
33. Daarom werd het in die dagen eer, gebruik dat, wanneer iemand hen die hij voor de strijd had geoefend liet aantreden, hij placht te zeggen zoals God tot Nimrod, die een machtig jager was op Aarde en die met succes veldslagen leidde die zijn broeders bevrijdde uit de handen hunner vijanden, dat God ons moge sterken en ons bevrijden.
34. Toen Nimrod veertig jaren oud was, was er oorlog tussen zijn broeders en de kinderen van Jafet, zodat zij in de macht waren van hun vijanden.

Hoofdstuk 27
1. In die tijd, na de dood van Abraham, ging Esau vaak naar het veld om er te jagen.
2. Koning Nimrod van Babel, die dezelfde was als Amrafel, ging ook vaak uit om te jagen in het veld met zijn machtige mannen, en om met hen te wandelen in de koelte van de dag.
3. Nimrod observeerde Esau al de dagen, want afgunst had zich al enige tijd in het hart van Nimrod tegen Esau gevormd (vanwege zijn jeugdige kracht).
4. Op zekere dag ging Esau naar het veld om te jagen, en hij zag Nimrod rondlopen in de wildernis met zijn twee mensen.
5. Zijn machtige mannen en zijn mensen waren bij hem in de wildernis, maar zij bewogen zich op een afstand van hem, en zij gingen van hem weg in verschillende richtingen om te jagen, en Esau verborg zichzelf voor Nimrod, en hij hield zich schuil voor hem in de wildernis.
6. Nimrod en zijn mannen die bij hem waren merkten hem niet op, en Nimrod en zijn mannen liepen vaak rond in het veld in de koelte van de dag, en om te weten waar zijn mannen in het veld aan het jagen waren.
7. Nimrod en twee van zijn mannen die bij hem waren kwamen ter plaatse waar Esau zich bevond. Toen Esau plotseling uit zijn schuilplaats te voorschijn kwam, zijn zwaard trok en haastig naar Nimrod rende en zijn hoofd afsloeg.
8. Esau vocht vertwijfeld met de twee mannen die bij Nimrod waren, maar ook hen doodde hij met zijn zwaard.
9. En al de machtige mannen van Nimrod, die hem hadden achtergelaten om naar de wildernis te gaan, hoorden het geschreeuw op afstand, en zij herkenden de stemmen van deze twee mannen, en zij renden naar hen toe om te weten wat er gaande was. Toen zagen ze hun koning en de twee mannen die bij hem waren dood in de wildernis liggen.
10. Zodra Esau de machtige mannen van Nimrod van verre zag naderen, vluchtte hij en ontsnapte daardoor; en Esau nam de kostbare kleding van Nimrod, die Nimrods vader had vermaakt aan Nimrod en waarmee Nimrod de overhand had verkregen over het gehele land, en hij rende weg en verborg die in zijn huis.
11. Esau nam die kleding mee en rende naar de stad vanwege Nimrods mannen, en hij kwam vermoeid en uitgeput van het gevecht in zijn vaders huis, en hij stierf bijna van uitputting toen hij zijn broeder Jakob naderde en voor hem zat.
12. En hij zei tot zijn broeder Jakob: Zie ik ga vandaag sterven. Waarom zou ik dan het eerstgeboorterecht willen hebben? En Jakob handelde verstandig met Esau in deze zaak, en Esau verkocht zijn eerstgeboorterecht aan Jakob, want het was aldus teweeggebracht door de Heer.
13. Esau verkocht ook aan Jakob Esau’s aandeel in de spelonk in het veld van Makpela, die Abraham als begraafplaats had gekocht van de kinderen van Heth, en Jakob kocht dit alles van zijn broeder Esau voor een bepaalde waarde.
14. Jakob schreef dit alles in een boek, en hij liet dit tekenen door getuigen, en hij zette er een zegel op, en het boek bleef in de handen van Jakob.
15. Toen Nimrod de zoon van Kus stierf, tilden zijn mannen hem op en droegen hem met verslagenheid zijn stad in en begroeven hem, en al de dagen dat Nimrod leefde waren 215 jaren en hij stierf.
16. En de dagen dat Nimrod regeerde over de mensen van het land waren 185 jaren; en Nimrod stierf door het zwaard van Esau met schande en verachting, en het zaad van Abraham veroorzaakte zijn dood zoals hij in zijn droom had gezien.
17. Bij de dood van Nimrod werd zijn koninkrijk verdeeld in vele stukken, en al deze stuk- ken waarover Nimrod regeerde werden teruggegeven aan de verschillende koningen van het land, die ze terugkregen na de dood van Nimrod, en al de mensen uit het huis van Nimrod waren lange tijd in slavernij bij de andere koningen van het land.


Nou, een heroïsche sage, vind je niet. De magische kleren van Adam zouden toverkracht kunnen geven en daarmee had Ezau dat hele eerstgeboorterecht niet meer nodig om machtig te zijn. Ik geeft dit lange citaat door als een triviant, omdat heden ten dage nogal wat mensen dit document als betrouwbaar en bijbels doorgeven. Ik vind het vooral interessant, maar het rammelt aan alle kanten, alleen al waar je naar de aardrijkskundige liggingen en tijdsbepalingen kijkt.
Terug naar de Bijbel, naar de Hebreeënbrief. Zo sloot ik mijn vertelling af:
Ken je Paulus? Hij heeft het verhaal van Jacob en Ezau ook gelezen in de Bijbel. En het heeft hem geraakt. Een prachtig en spannend verhaal. Maar wát bedoelde de HEERE met deze geschiedenis? Had Ezau geluk dat hij als eerste werd geboren en kreeg die daarom alles en Jacob niets? Nee. Het eerst­geboorterecht was niet alleen mazzel, maar ook een opdracht. De HEERE wilde Ezau heel veel geven, maar Ezau kreeg ook de opdracht om een voorbeeld te zijn voor zijn familie. Zo’n gezegend man moest aan alles laten zien en merken dat hij de HEERE vreesde. Zijn leven moest eigenlijk een heel duidelijk dankoffer aan God zijn. Zo werd God verheerlijkt en werden mensen via Ezau gezegend.
Hij moest heel dicht bij God leven, want de HEERE wilde juist door Ezau de mensen om hem heen onderhouden en zegenen. De HEERE zegent je niet zomaar. Je krijgt een opdracht om Zijn lof te verkondigen en Zijn Naam te verheerlijken. En, zegt Paulus dan, daar had Ezau geen zin in. Hij verachtte zijn eerstgeboorte­zegen voor een bord eten. En dat is goddeloos, dan ben je een onheilig mens. Dan zul je ook zien dat je met dat verkopen van je bijzondere voorrecht tegelijkertijd álles kwijt bent. Dan leef je zonder God in de wereld en sta je er helemaal alleen voor.

Weet je dat jij ook een belofte hebt gekregen? Toen je werd gedoopt beloofde de HEERE dat Hij jouw God wil zijn. Jij hebt dat net zo min verdiend als dat ongelovige jochie bij jou in de straat. Maar toch koos God jou uit. Weet je dat? Hij wil je rijk zegenen. Maar Hij wil óók dat jouw leven helemaal voor Hem zal zijn. Jouw leven mag anderen tot zegen zijn. Aan jou moeten de mensen kunnen zien en horen hoe goed de HEERE is. De HEERE zegent, zodat jij tot zegen voor anderen kunt zijn. Hij beloont je met het eeuwige leven als je helemaal tot Zijn dienst bereid bent. Wist je dat? En ga je er ook uit leven? Dan ben je een koningskind, dat door de Vader bemind wordt en je bent de rijkste van heel de wereld. Eeuwig rijk!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten