Simson, uit 'Icons of the Bible', gefotografeerd door James C. Lewis |
Deze wegdwaler is eveneens een teken tot waarschuwing. Ik werd bijzonder getroffen door de robuuste en zelfverzekerde houding van Simsons moeder. Zij leidt zelfs haar man op het vaste spoor van Gods spreken en handelen. Het lijkt wel alsof haar man weinig ruggegraat heeft en zeer twijfelmoedig is over 'of het wel allemaal echt is'. Deze ouders hebben hoe dan ook veel verdriet van hun enigste zoon gehad en ik wil gaan zoeken in Richteren 13-16 of zij voor ons 21e-eeuwers wellicht handvatten geven om met afdwalers en afhakers om te gaan, alsmede hoe moeder omgaat met de geestelijke verschillen in haar huwelijk. In dit alles speelt de HEERE een stuwende rol: Hij wil Zijn volk verlossen… maar welke reclame maakt Zijn knecht voor het geloof en de heiliging van Gods Naam? Hij zocht de grenzen op, landsgrenzen en ethische grenzen!
"Als hem nu zeer dorstte, zo riep hij tot den HEERE, en zeide: Gij hebt
door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan nu van
dorst sterven, en vallen in de hand dezer onbesnedenen?"
Richteren 15 : 18
"Toen riep Simson tot den HEERE, en zeide: Heere, HEERE! gedenk toch mijner…"
Richteren 16 : 28a
"Toen riep Simson tot den HEERE, en zeide: Heere, HEERE! gedenk toch mijner…"
Richteren 16 : 28a
De sturende rol van de gelovige moeder
Wat als eerste opvalt is dat de Engel des Heeren begint bij de vrouw. Háár zoekt Hij op en vertelt háár dat ze zwanger zal worden, ondanks haar onvruchtbaarheid die tot op deze dag voortduurde. Dat had de ouders van Simson tot gebed gebracht en dat gebed is verhoord. Maar kwam de HEERE tot Abraham, de vader, om hem te vertellen dat zijn onvruchtbare vrouw zal gaan baren, nu zoekt de HEERE de moeder op.
De vrouw heeft door dat de boodschap rechtstreeks van de HEERE komt. Ze is wellicht overbluft en vergeet te vragen Wie deze Man Gods is en waar Hij vandaan komt. Echter, ik zie het als een onvoorwaardelijk voor waar houden van de boodschap. Vader Manoach wil bevestiging en dat krijgt hij. Als hij na het offer merkt dat het de HEERE Zélf was, denkt hij dat ze zullen moeten sterven. Immers, wie kan bestaan in Gods aanwezigheid? God de Heilige is een verterend vuur. Hij vergeet helemaal de belofte die door hun dood niet zou uitkomen. De moeder zegt echter: "Zou de HEERE ons zo'n belofte geven en ons vervolgens doden? Hij heeft zelfs het offer aan Hem aangenomen!" (Richteren 13 : 23). Haar geloof komt ons over als rotsvast en stabiel. Zij reageert en redeneert zoals typisch een man zou doen. Bijzonder!
De eerste vrouw (Richteren 14) windt hem om haar vinger en speelt dreinend in op zijn zwak voor haar: ze ontfutselt zijn geheim, dat hij verborg in een raadsel. Ik verwacht niet direct dat deze krachtpatser zich ophield met cryptogrammen, maar je ziet: Simson is enigermate creatief aangelegd. Echter, een geheim bewaren valt hem zwaar. Hij heeft zijn hele jeugd vragen gehoord over zijn uiterlijk; de joodse vriendjes in het dorp zullen het nog wel gesnapt hebben, alhoewel ik vrees dat hij niet veel echte vriendjes heeft gehad. Simson is geen gemeenschapsmens, maar een einselganger en daarmee kwetsbaar. Wanneer hij zich op zijn eigen bruiloft laat 'vangen' door zijn eigen vrouw is hij allereerst kwaad op zijn bruiloftsjonkers die zijn vrouw onder druk hebben gezet. Hij wreekt zich dan nog aan naburige filistijnen in Askelon en niet aan de dorspgenoten zelf.
Kwaad keert hij terug naar huis en zijn schoonvader wrijft zich vast het zweet van zijn voorhoofd. Pffft! Die is vertrokken! Gauw huwelijkt hij zijn dochter uit aan een van de lafhartige bruiloftsjonkers om die enge Jood maar kwijt te zijn. En ik denk dat Manoach stiekum weg ook wel blij is geweest dat dit huwelijk niet is doorgegaan. Maar als hij had gedacht dat hij Simson weer op het rechte pad terug had, dan vergist hij zich.
Als Simson enkele dagen (!) later zijn vrouw weer wil opzoeken en als sorry-geschenk een geitenbokje meeneemt, lijkt het erop dat zijn hormonen weer opspelen en hij toch niet zonder een vrouw kan. Als hij van zijn schoonvader te horen krijgt dat zijn vrouw al vergeven is aan een ander, is hij woedend; wellicht nog meer door het stomme aanbod van zijn schoonvader om dan zijn schoonzusje maar te nemen die er blijkbaar nog knapper uitzag ook. Simson is niet enkel op het uiterlijk afgegaan, maar op iets ín dat meisje dat hem aantrok. Ondoorgrondelijk voor zijn ouders, helaas. Woest bindt hij een serie vossen aan elkaar en laat die met brandende fakkels door een korenveld jakkeren, dat bijna geoogst had kunnen worden. De filistijnen zijn woest over dit verlies en laten zich van hun gruwelijkste kant zien: ze steken het huis van Simsons schoonvader in brand, ja ze verbranden hem en zijn dochters! En daar wreekt Simson zich over… en je zou dat nog positief kunnen duiden. Hij slaat er in nietsontziende woede op los, zonder doden te maken. Hij breekt een groot aantal filistijnen de heupen (of het bekken en daarmee ook hun schaambeen). Ik kan je verzekeren dat dat enorme pijn veroorzaakt en daarmee maakt hij ze invalide, terwijl ze onnut zijn voor de strijd tegen Israël. Die moeten dus hun leven lang in angst hebben geleefd; bang dat ze nóg een keer zouden worden opgezocht door Simson en zijn volksgenoten; en dan was vluchten geen optie, met zulke heupen!
Nadat Simson zich heeft teruggetrokken in een grot in het rotsgebied van Etam (eigen terrein; lees de geschiedenis in Richteren 15 met het verraad door zijn eigen volksgenoten en de slag met die ezelskaak; vergeet ook zijn dorst niet) ging Simson naar een hoer… maar dat was niet Delilah! Een vrouw in Gaza, in het westen, helemaal bij de Middellandse Zee. Hij moet direct zijn gesignaleerd/herkend, want hij is de stad nog niet binnengekomen of de soldaten weten het. Ze weten dat ze overdag geen schijn van kans maken tegen deze woesteling, maar ze geloven dat de duisternis hen zal helpen en Simson machteloos zal maken; bij het krieken van de dag, als Simson stilletjes zal willen wegvluchten, zullen ze hem pakken in een hinderlaag in de poort. Nou, je weet hoe dat afliep, met die poortdeuren als overwinningstrofee en zo. Maar… wat zocht hij daar bij een hoer? Deed hij net als de verspieders, jaren geleden bij Rachab de hoer, en probeerde hij zijn verkenningstocht tot een succes te maken door wat informatie bij zo'n publieke vrouw los te peuteren? Er staat "hij ging tot haar in", maar dat hoeft nog geen sexuele gemeenschap te betekenen; het kan ook gewoon betekenen dat hij bij haar naar binnen ging en overnachtte. Tot middernacht weliswaar.
Maar… hij zág een vrouw die een hoer was! En vers 4 van Richteren 16 zegt: "En het geschiedde daarna, dat hij een vrouw lief kreeg, aan de beek Sorek, welker naam was Delila." Dat 'zien' van die hoer doet toch vermoeden dat het meer was dan alleen: "Hé, waardin, kan ik vannacht een bed huren, want ik ben op doortocht"; een soort Bed&Breakfast. Hij had waarschijnlijk gevoelens voor deze, zich zinnelijk uitdagende vrouw. Haar geur, haar vormen, haar ogen of haar mond.
Teleurgesteld over het feit dat het niks definitiefs werd met deze vrouw, vertrok hij en liep door het 'Druivendal' (denk aan de verspieders uit Numéri 13 : 23-24, die hier ook liepen met hun grote druiventrossen (!), ontmoette hij een andere, erotisch interessante vrouw: Delilah. Die hoer liet hem nog enigermate met rust en valt weinig te verwijten, maar Delilah gaat hem erin luizen. Ze staat onder druk van de stadsvorsten, jawel, maar ze is echt wel verantwoordelijk voor haar daden, want ze plaagt Simson. Of… hoopte ze dat deze interessante boeienkoning zijn kunstje telkens weer kon blijven opvoeren? Wie zal het weten. Simson valt voor de vrouw en verkoopt zijn 'eerstgeboorterecht', zijn geestelijk geheim. Het is hem minder waard dan de erotiek die hij bij deze vrouw beleeft. Paulus noemt Ezau een hoereerder, die het geheim van het leven met God prijsgeeft voor vergankelijke spijze. Evengoed had hij Simson een hoereerder kunnen noemen die het geheim van het leven met God prijsgeeft voor vergankelijk zinnelijk genot.
Afhakers zien de waarde niet (meer) van de rijkdom die zij krachtens het Verbond met God hebben. Ze verwisselen 'tijdelijk' en 'eeuwig' genot met elkaar! De vraag is: hebben zij het dan ooit wel goed ingezien? Ik zeg niet dat dit bij alle afhakers zo zal zijn, maar we mogen onszelf best deze vraag stellen: heb ik mijn kind voldoende overtuigd van de rijkdom die er is in Christus Jezus? Dat is toch geen verkeerde vraag? Hebben we die rijkdom zelf ook wel helder?
Gods Woord zwijgt over het eindoordeel en zet Simson – ja je leest het goed – in de rij van geloofshelden (Hebreeën 11). We lezen slechts tweemaal dat Simson met God praatte: in Richteren 15 : 18, waar dorst hem in het nauw drijft en hij God de eer leert geven; en in Richteren 16 : 28a, waar hij Gods aandacht nog eenmaal vraagt om hem te gedenken en kracht te geven. Wat er ook is gebeurd in die gevangenis en wat ik ook denk van het leven van Simson, dit is wel duidelijk: er is hoop voor nog levende afhakers! Ook afhakers bij wie de 'ogen' zijn uitgegraven door deze wereld. Laat het gebed niet verslappen en verwacht het van de HEERE, de God van het Verbond!
Het is ook de moeder die het kindje na de bevalling een naam geeft. Ook opmerkelijk! Simson: 'als de zon', of 'ons zonnetje'. Zou daar een link kunnen liggen met de woorden van de Engel, Die zei: "Hij zal beginnen Israël te verlossen"? Er gloort hoop voor haar volk en daarom voor haar.
Als Simson later een filistijnse vrouw wil nemen lijkt het alsof de moeder een onderhoud met de vader heeft gehad. Zijn woorden komen, daar kom ik straks op terug, tamelijk zwak over: overweeg een tweede keus; is er nou echt geen meisje onder je eigen volk te vinden? Het is de redenering van een vrouw, een moeder, maar niet de standvastige en directe manier van renderen die een man erop nahoudt. Aan alles blijkt dat de moeder de spil is in de geestelijk opvoeding van Simson. We zien helaas weinig resultaat bij Simson. Zou Manoach wellicht ook een soort Izaak zijn die zijn grote, sterke zoon adoreert? Hij is hem in ieder geval niet machtig en Simson schuift in zijn optreden zijn vader menigmaal grofweg aan de kant: "Ik wil die!" Op het drammerige af haast en… hij krijgt zijn zin. Zou hij zijn ouders wellicht tegen elkaar hebben uitgespeeld? Kinderen voelen vaak haarfijn aan aan wie van beiden ze met succes hun verlangens kunnen voorleggen.
De stuwende rol van de Heilige Geest
Al snel lezen we dat de Geest Simson wegdrijft uit het huis van zijn ouders en een zwervend bestaan geeft in oostelijke richting (zie dit kaartje). Simson probeert zijn vijanden te verkennen, hun levensstijl en strategie te doorgronden. De Geest lijkt ook aan te sturen op confrontatie, of is dat het karakter van Simson zelf? Jezus werd door de Geest gedreven in de woestijn, Simson wordt naar het grensgebied van de Filistijnen gedreven; wellicht ook een woest gebied. Het zal echter niet bij verkennen zijn gebleven; de Geest zal hem ook hebben toegerust voor zijn taak. En tot dat moment denk ik dat Simson nog wel in het spoor van de Geest zal hebben gewandeld. Dat wordt anders zodra hij heldendaden gaat verrichten die het menselijke te boven gaan. Hij is zich gaan zien als een onoverwinnelijke vechtmachine. Wat zullen die verhalen hebben gedaan met vader Manoach? Wat doet dat met vaders, als hun zonen succesvol zijn op terreinen die zij zelf niet hebben kunnen of durven betreden? Trots, pochen en snoeven is een groot gevaar.
Meer dan eens zien we Simson in actie komen en Israëls vijanden een gevoelige tik uitdelen. Echter, waar het zijn eigen wraak betreft ontbreekt in de Bijbel de toevoeging 'en de Geest werd vaardig over hem'. Wel is het opmerkelijk dat de Geest hem wel telkens uitredt als hij zich weer eens in de nesten heeft gewerkt.
Echter, die bekende geschiedenis van de leeuw spreekt wel tot de verbeelding. Daar lijkt de leeuw een oefenobject te zijn. En menig zondagsschoolverhaal zal dat ook zo uitleggen. Simson leerde zijn kracht effectief te gebruiken, zijn angst te overwinnen en niet terug te deinzen voor een echte leeuw of voor de satan zelf, die als een briesende leeuw rondgaat om te verslinden wat op zijn weg komt. Echter, ik las een meditatie over die leeuw, waarin werd gesteld dat dit dier in dienst stond van de HEERE. En ik denk dat het zo is. Met de leeuw wilde de HEERE Simson waarschuwen voor de gevaarlijke weg die hij wil inslaan. Simson, je gaat een weg op die risicovol is. De liefde kan je missie bedwelmen: kijk uit! Ik geloof niet dat de HEERE hem wilde tegenhouden, maar enkel waarschuwen. Simson nam letterlijk een andere weg dan zijn ouders, maar ook figuurlijk. Er staat dat zijn ouders zijn keuze voor een filistijnse vrouw niet konden waarderen; maar dat zij niet wisten dat dit 'van de HEERE' was (14:4) en dat Simson met dit huwelijk een plannetje had. Een plannetje? Ja, hij zocht een gelegenheid om te infiltreren in de filistijnse gemeenschap. Hoog spel… En daarom die waarschuwing van de HEERE. Opmerkelijk is dat hij nog een keer teruggaat naar die verscheurde leeuw (lees: terug naar die waarschuwing van de HEERE); waarom? Misschien moeten we hier ons beeld van Simson toch nog even een beetje bijstellen en hem voorlopig nog níet vereenzelvigen met een Ezau. Dat zal echter snel veranderen.
De sluwe rol van drie ongelovige vrouwen
Waren de vrouwen voor Salomo een val, ze zijn het ook voor de oersterke Simson. Jacobus waarschuwt in het derde hoofdstuk van zijn brief voor het feit dat we graag 'meesters' willen zijn: maestro op een bepaald gebied dat we enorm onder de knie hebben. Simson verscheurde een leeuw met blote handen, sloeg dertig Askelonieten als een setje muggen, zou een loodzare poort van Gaza met hang en sluitwerk uit zijn sponningen breken en trok twee heuse steunpilaren in een tempel omver. Een onaantastbare krachtpatser, voor wie niets te sterk was! Maar… drie vrouwen wisten hem op zijn zwakke plek te raken: zijn sexuele begeerten.De eerste vrouw (Richteren 14) windt hem om haar vinger en speelt dreinend in op zijn zwak voor haar: ze ontfutselt zijn geheim, dat hij verborg in een raadsel. Ik verwacht niet direct dat deze krachtpatser zich ophield met cryptogrammen, maar je ziet: Simson is enigermate creatief aangelegd. Echter, een geheim bewaren valt hem zwaar. Hij heeft zijn hele jeugd vragen gehoord over zijn uiterlijk; de joodse vriendjes in het dorp zullen het nog wel gesnapt hebben, alhoewel ik vrees dat hij niet veel echte vriendjes heeft gehad. Simson is geen gemeenschapsmens, maar een einselganger en daarmee kwetsbaar. Wanneer hij zich op zijn eigen bruiloft laat 'vangen' door zijn eigen vrouw is hij allereerst kwaad op zijn bruiloftsjonkers die zijn vrouw onder druk hebben gezet. Hij wreekt zich dan nog aan naburige filistijnen in Askelon en niet aan de dorspgenoten zelf.
Kwaad keert hij terug naar huis en zijn schoonvader wrijft zich vast het zweet van zijn voorhoofd. Pffft! Die is vertrokken! Gauw huwelijkt hij zijn dochter uit aan een van de lafhartige bruiloftsjonkers om die enge Jood maar kwijt te zijn. En ik denk dat Manoach stiekum weg ook wel blij is geweest dat dit huwelijk niet is doorgegaan. Maar als hij had gedacht dat hij Simson weer op het rechte pad terug had, dan vergist hij zich.
Als Simson enkele dagen (!) later zijn vrouw weer wil opzoeken en als sorry-geschenk een geitenbokje meeneemt, lijkt het erop dat zijn hormonen weer opspelen en hij toch niet zonder een vrouw kan. Als hij van zijn schoonvader te horen krijgt dat zijn vrouw al vergeven is aan een ander, is hij woedend; wellicht nog meer door het stomme aanbod van zijn schoonvader om dan zijn schoonzusje maar te nemen die er blijkbaar nog knapper uitzag ook. Simson is niet enkel op het uiterlijk afgegaan, maar op iets ín dat meisje dat hem aantrok. Ondoorgrondelijk voor zijn ouders, helaas. Woest bindt hij een serie vossen aan elkaar en laat die met brandende fakkels door een korenveld jakkeren, dat bijna geoogst had kunnen worden. De filistijnen zijn woest over dit verlies en laten zich van hun gruwelijkste kant zien: ze steken het huis van Simsons schoonvader in brand, ja ze verbranden hem en zijn dochters! En daar wreekt Simson zich over… en je zou dat nog positief kunnen duiden. Hij slaat er in nietsontziende woede op los, zonder doden te maken. Hij breekt een groot aantal filistijnen de heupen (of het bekken en daarmee ook hun schaambeen). Ik kan je verzekeren dat dat enorme pijn veroorzaakt en daarmee maakt hij ze invalide, terwijl ze onnut zijn voor de strijd tegen Israël. Die moeten dus hun leven lang in angst hebben geleefd; bang dat ze nóg een keer zouden worden opgezocht door Simson en zijn volksgenoten; en dan was vluchten geen optie, met zulke heupen!
Nadat Simson zich heeft teruggetrokken in een grot in het rotsgebied van Etam (eigen terrein; lees de geschiedenis in Richteren 15 met het verraad door zijn eigen volksgenoten en de slag met die ezelskaak; vergeet ook zijn dorst niet) ging Simson naar een hoer… maar dat was niet Delilah! Een vrouw in Gaza, in het westen, helemaal bij de Middellandse Zee. Hij moet direct zijn gesignaleerd/herkend, want hij is de stad nog niet binnengekomen of de soldaten weten het. Ze weten dat ze overdag geen schijn van kans maken tegen deze woesteling, maar ze geloven dat de duisternis hen zal helpen en Simson machteloos zal maken; bij het krieken van de dag, als Simson stilletjes zal willen wegvluchten, zullen ze hem pakken in een hinderlaag in de poort. Nou, je weet hoe dat afliep, met die poortdeuren als overwinningstrofee en zo. Maar… wat zocht hij daar bij een hoer? Deed hij net als de verspieders, jaren geleden bij Rachab de hoer, en probeerde hij zijn verkenningstocht tot een succes te maken door wat informatie bij zo'n publieke vrouw los te peuteren? Er staat "hij ging tot haar in", maar dat hoeft nog geen sexuele gemeenschap te betekenen; het kan ook gewoon betekenen dat hij bij haar naar binnen ging en overnachtte. Tot middernacht weliswaar.
Maar… hij zág een vrouw die een hoer was! En vers 4 van Richteren 16 zegt: "En het geschiedde daarna, dat hij een vrouw lief kreeg, aan de beek Sorek, welker naam was Delila." Dat 'zien' van die hoer doet toch vermoeden dat het meer was dan alleen: "Hé, waardin, kan ik vannacht een bed huren, want ik ben op doortocht"; een soort Bed&Breakfast. Hij had waarschijnlijk gevoelens voor deze, zich zinnelijk uitdagende vrouw. Haar geur, haar vormen, haar ogen of haar mond.
Teleurgesteld over het feit dat het niks definitiefs werd met deze vrouw, vertrok hij en liep door het 'Druivendal' (denk aan de verspieders uit Numéri 13 : 23-24, die hier ook liepen met hun grote druiventrossen (!), ontmoette hij een andere, erotisch interessante vrouw: Delilah. Die hoer liet hem nog enigermate met rust en valt weinig te verwijten, maar Delilah gaat hem erin luizen. Ze staat onder druk van de stadsvorsten, jawel, maar ze is echt wel verantwoordelijk voor haar daden, want ze plaagt Simson. Of… hoopte ze dat deze interessante boeienkoning zijn kunstje telkens weer kon blijven opvoeren? Wie zal het weten. Simson valt voor de vrouw en verkoopt zijn 'eerstgeboorterecht', zijn geestelijk geheim. Het is hem minder waard dan de erotiek die hij bij deze vrouw beleeft. Paulus noemt Ezau een hoereerder, die het geheim van het leven met God prijsgeeft voor vergankelijke spijze. Evengoed had hij Simson een hoereerder kunnen noemen die het geheim van het leven met God prijsgeeft voor vergankelijk zinnelijk genot.
Afhakers zien de waarde niet (meer) van de rijkdom die zij krachtens het Verbond met God hebben. Ze verwisselen 'tijdelijk' en 'eeuwig' genot met elkaar! De vraag is: hebben zij het dan ooit wel goed ingezien? Ik zeg niet dat dit bij alle afhakers zo zal zijn, maar we mogen onszelf best deze vraag stellen: heb ik mijn kind voldoende overtuigd van de rijkdom die er is in Christus Jezus? Dat is toch geen verkeerde vraag? Hebben we die rijkdom zelf ook wel helder?
Eind goed? Al goed!
Hoe de band met 'thuis' ook was, ik vond het bijzonder te lezen dat men Simson, na zijn kamikaze in de filistijnse afgodstempel, begraaft in het graf van zijn vader: "Toen kwamen zijn broeders af, en het ganse huis zijns vaders, en namen hem op, en brachten hem opwaarts, en begroeven hem tussen Zora en tussen Esthaol, in het graf van zijn vader Manoach; hij nu had Israël gericht twintig jaren" (Richteren 16 : 31). Zijn broers (met wie hij wellicht weinig contact meer had) en zijn ontrouwe dorpsgenoten weten hem toch te vinden en bewijzen hem de 'laatste eer'! Een begrafenis in de geest van vader Manoach dus, en niet in de geest van Simson. Dat was nog wel het minste dat ze voor hem konden doen. Hoe is de band in ons gezin en onze gemeente met (dreigende) afhakers?Gods Woord zwijgt over het eindoordeel en zet Simson – ja je leest het goed – in de rij van geloofshelden (Hebreeën 11). We lezen slechts tweemaal dat Simson met God praatte: in Richteren 15 : 18, waar dorst hem in het nauw drijft en hij God de eer leert geven; en in Richteren 16 : 28a, waar hij Gods aandacht nog eenmaal vraagt om hem te gedenken en kracht te geven. Wat er ook is gebeurd in die gevangenis en wat ik ook denk van het leven van Simson, dit is wel duidelijk: er is hoop voor nog levende afhakers! Ook afhakers bij wie de 'ogen' zijn uitgegraven door deze wereld. Laat het gebed niet verslappen en verwacht het van de HEERE, de God van het Verbond!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten