John Knox preekt ten aanhore van de 'Lords of the Congregation', 10 juni 1559; getekend door Sir David Wilkie, 1832 |
"Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen
bekleed?
Ziet, die zachte klederen dragen, zijn in der koningen huizen."
Mattheüs 11 : 8
Wat is je motief om uit te gaan naar (s)prekers? Wat drijft je om juist hén uit te kiezen? En waarom blijf je niet thuis in je eigen gemeente? Volgens mij gaat het daar ook over op de komende MannenBijbelstudieVerenigingsavond in Schoonhoven. In ieder geval komt deze vraag bij me boven, als ik de tekstwoorden van vandaag lees. Ik ga er nu over nadenken, een rondje lopend buiten in de regen. En ik vraag me onderwijl af: Welke opbouw zit er in Jezus' woorden? Wat wilde Hij met deze vraag in die dagen uitlokken? Wat wil deze vraag vandaag zeggen?
Welke opbouw zit er in Jezus' woorden?
'Het Boek' vertaalt onze tekst als volgt: "Of dacht u iemand met dure kleren te zullen zien, zoals aan het hof van een koning?" Dan zou Jezus voor mogelijk houden dat de mensen waren gekomen om een nieuw soort farizeeër of misschien wel een koninklijk gezant te zien. Dat laatste was Johannes zeker, maar niet in de betekenis van wat Jezus hier dan zou veronderstellen.Toch denk ik dat Jezus met vers 7, 8 en 9 vooral een schakering aandraagt over de inhoud van Johannes' prediking. Wat is jullie motief om juist hier te komen en niet in Jeruzalem te blijven? Had je wervelende woorden of hoogdravende volzinnen verwacht? Kwam je om wat moois, wat nieuws, wat aan(s)prekends te horen? Kwam je voor de hype, de kick? Of kwam je om interessante betogen te horen, zoals je gewend bent van de schriftgeleerden en farizeeën in Jeruzalem? Haarkloverijen en spitsvondigheden? Of kwam je, vers 9, om een profeet te horen orakelen over de toekomst?
Nou op dat laatste gaat Jezus dieper in, maar dan wel op een andere manier dan de mensen zouden verwachten. En het is niet ondenkbaar dat Johannes' populariteit daarom ook afnam en zijn naam in vergetelheid geraakte (mede omdat hij reeds in de gevangenis zat). Alleen een figuur als Herodes zou hem nog lang herinneren!
Wat wilde Hij met deze vraag in die dagen uitlokken?
Als de Heere Jezus Zijn hoorders bewust wilde maken van hun motieven om te komen luisteren, dan moet Hij er velen hebben teleurgesteld. En ik denk dat Hij dat vandaag de dag opnieuw zou doen.Om bij de tekst te blijven: wat bedoelde Jezus met 'zachte klederen'? De Kanttekeningen omschrijven het als 'kostelijke en sierlijke' klederen. Johannes kleding (letterlijk dus) was van kamelenhaar. En een kleed van dierenhaar, dat je dag in dag uit draagt in de woestijnhitte, gaat rap stinken. Als de mensen, omwille van Johannes' uiterlijk waren gekomen – doordat ze de term 'kemelsharen mantel' hadden horen noemen door hun medeburgers uit Jeruzalem – dan waren we allerminst gekomen om iemand te ontmoeten met 'zachte klederen'. Dus dat kan Jezus' bedoeling met die woorden niet zijn geweest. Ze moeten hebben geweten dat daar een soort kluizenaar met niet fris ruikende kleding stond te preken. Een man uit de wildernis is namelijk geen paleisbewoner!
Het moet dus gegaan zijn over de inhoud van Johannes' woorden. Zacht, sierlijk, duur. Taal uit de high society. Johannes was immers een priesterzoon en zou een goede opvoeding en ontwikkeling moeten hebben gehad. Wat zou hij te zeggen hebben?
Wel, Jezus vraagt het: Jullie zijn toch niet gekomen met de illusie dat je strelende woorden zou horen? Je wist toch wat je zou kunnen verwachten? En uit Zijn andere woorden over Johannes blijkt dat Hij hen ook nog eens de vraag voorlegt: waarom heb je hem dan toch niet geloofd? Waarom heb je zijn woorden niet serieus genomen?