zaterdag 30 januari 2016

Wat zoek je hier bij deze (s)preker?

John Knox preekt ten aanhore van de 'Lords of the Congregation', 10 juni 1559;
getekend door Sir David Wilkie, 1832


"Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? 
Ziet, die zachte klederen dragen, zijn in der koningen huizen."
Mattheüs 11 : 8

Wat is je motief om uit te gaan naar (s)prekers? Wat drijft je om juist hén uit te kiezen? En waarom blijf je niet thuis in je eigen gemeente? Volgens mij gaat het daar ook over op de komende MannenBijbelstudieVerenigingsavond in Schoonhoven. In ieder geval komt deze vraag bij me boven, als ik de tekstwoorden van vandaag lees. Ik ga er nu over nadenken, een rondje lopend buiten in de regen. En ik vraag me onderwijl af: Welke opbouw zit er in Jezus' woorden? Wat wilde Hij met deze vraag in die dagen uitlokken? Wat wil deze vraag vandaag zeggen?

Welke opbouw zit er in Jezus' woorden?

'Het Boek' vertaalt onze tekst als volgt: "Of dacht u iemand met dure kleren te zullen zien, zoals aan het hof van een koning?" Dan zou Jezus voor mogelijk houden dat de mensen waren gekomen om een nieuw soort farizeeër of misschien wel een koninklijk gezant te zien. Dat laatste was Johannes zeker, maar niet in de betekenis van wat Jezus hier dan zou veronderstellen.
Toch denk ik dat Jezus met vers 7, 8 en 9 vooral een schakering aandraagt over de inhoud van Johannes' prediking. Wat is jullie motief om juist hier te komen en niet in Jeruzalem te blijven? Had je wervelende woorden of hoogdravende volzinnen verwacht? Kwam je om wat moois, wat nieuws, wat aan(s)prekends te horen? Kwam je voor de hype, de kick? Of kwam je om interessante betogen te horen, zoals je gewend bent van de schriftgeleerden en farizeeën in Jeruzalem? Haarkloverijen en spitsvondigheden? Of kwam je, vers 9, om een profeet te horen orakelen over de toekomst?
Nou op dat laatste gaat Jezus dieper in, maar dan wel op een andere manier dan de mensen zouden verwachten. En het is niet ondenkbaar dat Johannes' populariteit daarom ook afnam en zijn naam in vergetelheid geraakte (mede omdat hij reeds in de gevangenis zat). Alleen een figuur als Herodes zou hem nog lang herinneren!

Wat wilde Hij met deze vraag in die dagen uitlokken? 

Als de Heere Jezus Zijn hoorders bewust wilde maken van hun motieven om te komen luisteren, dan moet Hij er velen hebben teleurgesteld. En ik denk dat Hij dat vandaag de dag opnieuw zou doen.
Om bij de tekst te blijven: wat bedoelde Jezus met 'zachte klederen'? De Kanttekeningen omschrijven het als 'kostelijke en sierlijke' klederen. Johannes kleding (letterlijk dus) was van kamelenhaar. En een kleed van dierenhaar, dat je dag in dag uit draagt in de woestijnhitte, gaat rap stinken. Als de mensen, omwille van Johannes' uiterlijk waren gekomen – doordat ze de term 'kemelsharen mantel' hadden horen noemen door hun medeburgers uit Jeruzalem – dan waren we allerminst gekomen om iemand te ontmoeten met 'zachte klederen'. Dus dat kan Jezus' bedoeling met die woorden niet zijn geweest. Ze moeten hebben geweten dat daar een soort kluizenaar met niet fris ruikende kleding stond te preken. Een man uit de wildernis is namelijk geen paleisbewoner!
Het moet dus gegaan zijn over de inhoud van Johannes' woorden. Zacht, sierlijk, duur. Taal uit de high society. Johannes was immers een priesterzoon en zou een goede opvoeding en ontwikkeling moeten hebben gehad. Wat zou hij te zeggen hebben?
Wel, Jezus vraagt het: Jullie zijn toch niet gekomen met de illusie dat je strelende woorden zou horen? Je wist toch wat je zou kunnen verwachten? En uit Zijn andere woorden over Johannes blijkt dat Hij hen ook nog eens de vraag voorlegt: waarom heb je hem dan toch niet geloofd? Waarom heb je zijn woorden niet serieus genomen?

Wat wil deze vraag vandaag zeggen?

Nog even kort naar ons, vandaag. Waarom ga je naar de kerk? Wat verwacht je te horen? Of verwacht je niets? Waar leg je de lat tijdens de preek? Je verwacht toch geen schaap met vijf poten. En… waarom handel je daar dan niet naar? Waarom blijf je onbekeerd? Of waarom blijf je vol aversie? Of waarom irriteer je je aan terechte terechtwijzingen? Johannes preekte bepaald niet oorstrelend en bol-aaiend. Jezus ook niet trouwens. Ik vrees dat menig predikant vandaag de dag niet zo scherp meer durft te zijn… en tóch zoveel commentaar? Of kan het misschien tóch terecht commentaar zijn, omdat sommige predikers vandaag de dag liever 'wuivend riet' zijn en 'zachte klederen' dragen?

donderdag 28 januari 2016

Hype-predikers zijn onheil-predikers

Wuivend riet, wervelende predikers zijn soms precies zo; maar pas op!


"Als nu dezen heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen van Johannes:
Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen?
Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt?"

Mattheüs 11 : 7

Even heb ik overwogen om vers 8 en 9 er ook maar bij te nemen, want het lijkt allemaal meer van hetzelfde… Maar bij nader inzien geloof ik toch dat dit vers vandaag de dag heel actueel is en daarom wil ik er afzonderlijk bij stilstaan. Jezus spreek over mensen die uitzwermen naar predikers die als een wapperend rietstengeltje zijn; nu zijn ze zus, dan weer zo; heen en weer… En ze kramen er van alles uit. Het bekt lekker, maar klopt het wel? Wervelende predikers, maar wat is het effect? De hype en het onheil!

De golfbeweging van de hype

Wat is een goede prediker? Jezus zegt daarover in Mattheüs 13 : 52: "Daarom, een iegelijk Schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt." Je hebt predikanten die graag platgetreden paden bewandelen, en niet alleen in termologiën maar ook in tekstkeuzes. Daarover zeg ik: stilstand is achteruitgang.
Maar waar ik in deze tekst voor wil waarschuwen is het fenomeen dat er soort dwangmatig nieuwe dingen moeten worden gezegd om maar nieuwe dingen te zeggen. En meestal om de aandacht op zichzelf te vestigen en niet in eerste instantie op de Koning der Kerk. Dit soort predikers vervallen snel in thema-preken, waarbij grote delen van de Schrift structureel buiten beeld blijven. Zij hebben ook hun stokpaardjes, items die iedere preek weer terugkomen. En ze stellen zichzelf in de spotlights. En hun toehoorders vliegen van de ene preekbloem naar de andere, onrustig zwermend op zoek naar nieuwe dingen, hypes.
Paulus vertelt in Handelingen 17 over zulke mensen: "Die van Athene nu allen, en de vreemdelingen, die zich daar onthielden, besteedden hun tijd tot niets anders dan om wat nieuws te zeggen en te horen." Trendwatchers zijn zulke mensen. Waar vul je toch je tijd mee, als je denkt aan de eeuwigheid? We zijn zo druk met jongeren die grote delen van hun tijd verdoen met gamen; en terecht. Maar grote mensen kunnen er ook wat van, door aldoor maar druk te zijn met hypes, lifestyles in interieurs, mode, tuin, vakantie, auto's en noem maar op. Voorop lopen in trends.
Maar voor je het het weet is de hype weer 'uit' en vliegen de mensen naar elders. Het is een type sectarisme waarbij je maar voor een korte tijd 'aandacht' en 'gehoor' hebt. En dit soort hype-predikers – juist ook binnen geloofsgemeenschappen en kerken – binden wel voor een korte tijd toehoorders aan zich, maar vliegen zelf weg of – nog triester – men is ze al snel weer zat. En dan? En wat laten ze achter? Structurele geloofsopbouw is wat anders dan allerlei geestelijke hypes navolgen, talloze opzwepende of emotionerende bijeenkomsten aflopen. Onrustig is het hart, tot het rust vindt in U! Augustinus is hyperactueel.

De golfbeweging van het onheil

Wat voor schade veroorzaakt die oppervlakkigheid, die vluchtigheid? Wat is het onheil dat deze hypes teweegbrengen. Laten we eens een paar effecten bekijken.
  • Geen lust tot meditatie. Rustig bepeinzen van Gods Woord is er niet bij of kost enorm veel moeite. Dingen ernaast lezen die de teksten kunnen verhelderen, is te ingewikkeld. Men gaat af op wat hype-voorgangers wervelend kunnen uitleggen, zonder het te toetsen; want toetsen is anno 2016 argwaanwekkend, nietwaar?
  • Moeite met diepgang. Kritisch zijn op oppervlakkige preken wordt al gauw als afbrekende kritiek gezien. Als het maar lekker is of lekker klinkt, dan is het voldoende. Het moet niet teveel inspanning kosten. Verbanden zien, lijnen ontdekken, doordenken, het zou allemaal te drempelopwerpend zijn en we moeten integendeel drempelverlagend zijn als kerk in deze moderne tijd.VLUCHTIGHEID is de trend van deze tijd. Maar dodelijk voor beklijving!
  • Ondoordachte meningsvorming. Op basis van gevoelens worden dingen geponeerd, maar niet of nauwelijk getoetst. Waar staan we voor? Wat zegt het Woord? Als iemand dingen poneert die niet waar zijn, maar de mensen in zijn groepje hebben ook weinig kennis dan zal men het over het algemeen klakkeloos over- of aannemen. Ik schrik vaak van het feit dat mensen zo gemakkelijk knikken en terugdeinzen voor nuancering en kritische kanttekeningen.
  • Geen doorzettingsvermogen. Als de prediking eens een periode zwaar, moeizaam is, als er predikers komen die weinig preektalent hebben (begrijp me goed dat ik matige voordacht onderscheid van bewust wangedrag en stemmingmakerij) dan vliegt men snel weg, op zoek naar wervelender voordracht, ongeacht de boodschap.
  • Vlindergedrag. Wisselende relaties zijn fnuikend voor trouw en liefde. Dat is op sexueel gebied zo, met alle medische gevolgen. Maar dat is op geestelijk terrein niet anders. Ten diepste vind je het dan nergens en beland je op een terrein waar je een zeer gemakkelijke speelbal van satan wordt. Niet is zo gevaarlijk voor een zondaar die in eigen kracht deze geestelijke strijd moet gaan voeren.
De Kanttekeningen wijzen naar Paulus' woorden in Efeze 4
14. Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen;

15. Maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus;

16. Uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde.

Ik sluit af met een dringend en gezond advies van Paulus aan zijn geestelijke zoon Timotheüs, aan het einde van het vierde hoofdstuk van zijn eerste brief: "Heb acht op uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden, en die u horen."

maandag 25 januari 2016

Een scherpe les tussen de regels door

Als Gods weg een warboel voor je lijkt, is het goed je te realiseren dat Zijn weg altijd de goede kant op gaat.
 

"En zalig is hij die aan Mij niet zal geërgerd worden"
Mattheüs 11 : 6

In de vorige bijbelstudie ging het over dat ene dat Jezus níet citeerde uit de profetiën, maar achterwege laat: dat de gevangene vrijheid krijgen bij de komst van de Messias. Dat moet voor Johannes de Doper een moeilijk punt zijn geweest. Maar… laat Jezus dat helemaal achterwege of zegt Hij er tóch iets over?

Tussen de regels door

Juist op het moment dat Jezus iets had moeten zeggen over die profetische woorden jegens gevangenen die zullen worden bevrijd, voegt Hij de zinsnede toe, die in onze dagtekst staat: "Zalig is hij die niet zich niet aan Mij zal ergeren." In de Kanttekeningen hun je hierbij lezen: "Dat is, die uit Mijn geringe staat of leringen geen aanstoot neemt om in Mij niet te geloven. Zie Mark. 6 : 3. Joh. 6 : 41, 52, 66." Het lijkt alsof de Kanttekenaren deze zin lezen als doelend op Jezus' persoon en manier van onderwijs.
Maar zou het niet juist zorgvuldig gekozen kunnen zijn als doelend op dat wat Jezus voor Johannes achterwege liet? En dan zo: "Ook als jij als gevangene niet zult worden bevrijd – omdat Ik een ander plan met jouw leven heb – erger je dan niet aan Mij en Mijn weg, maar volg Mij onvoorwaardelijk." Dan zou Jezus hier tussen de regels door een heel heldere boodschap aan Johannes hebben doorgegeven. Wellicht hebben Johannes' discipelen het niet begrepen, maar voor Johannes zelf was het een boodschap van troost, hoewel met een zachte terechtwijzing. Erger je niet aan de HEERE, als Zijn wegen hoger zijn dan jouw wegen; als de weg in je leven anders loopt.
Persoonlijk vind ik dat een lastige les, waar ik soms best veel moeite mee kan hebben. Maar dat ík er moeite mee heb, betekent nog niet dat ik God geen gelijk geef. Je kunt nog zoveel plannen hebben, nog zoveel andere opties voor mogelijk houden. Die optionele wegen loslaten en Gods weg gaan kost inspanning en afsterven aan je oude mens. En al meer raak je overtuigd van het feit dat, wil ik Gods doel bereiken, Hij mij echt wel een begaanbaar pad geeft. Dagelijks en voortdurend biddend: wijs mij de weg.

Scherpe leefregel

Nog even terug naar de ergernissen, waarover Jezus spreekt. De gelijkenis van het zaad vertelt over 'zorgvuldigheden' die het geloof kunnen overwoekeren. Of over vogels die al snel het zaad wegpikken. Of over rotsen onder de grond, die het opgroeiende, ontluikende zaad laten verschrompelen, verdorren.
Ergernissen zijn ook zulke rotsen, die de aanvankelijk opgeschoten beroering in je ziel kunnen doen verdorren. Ergeren is eigenlijk een gemelijke manier van inzinken en verdorren. Een nukkige vorm van teleurgesteld zijn. Ergernis staat in vol contrast met geloof, vertrouwen en groei.
Ligt daar wellicht voor ons vandaag ook een corrigerende tik in deze scherpe leefregel? Wat doet het in ons gemoed, wanneer Gods weg een andere kant op gaat dan die welke wij voor ogen hadden? Wat is het effect in ons denken en gevoelen, als we Gods hand voelen die ons een andere richting in duwt of die telkens wegen blokkeert, die we hádden willen inslaan?
Als de opties in het leven worden 'toegemuurd' (zeg maar: dichtgemetseld), zijn we dan gefrustreerd? Boos? Nukkig? Gemelijk? Of drijft het ons tot het gebed: "Heere, welke kant wilt U op? Wat wilt U dat ik doen zal? Waar kan ik U beter dienen? Welke weg leidt naar Uw toekomst? In welke weg komt U tot Uw eer?"
Je voelt denk ik wel aan, dat deze gebeden niet uit jezelf komen. Dat zit er niet standaard in. Wat is de leiding van Gods Geest keihard nodig om tot zulke gebeden te komen. Zeker als je daarin je karakter ook nog eens tegen hebt. Thomas besloot om dan maar achter Jezus aan te gaan en uiteindelijk met Hem te gaan sterven; Petrus veerde op en brieste: "Dat zal U geenszins geschieden!" Beiden waren discipelen en beiden hadden niet begrepen hoe je Gods weg zou moeten gaan. Johannes zwijgt op dit punt; ook hij zal onthutst zijn geweest, maar uitte dat nog even niet. Wat een karakterverschillen. Maar allemaal hadden ze Gods Geest nodig die hen leidde naar het punt en op de weg van God!

vrijdag 22 januari 2016

Met een vraag van je meester bij de Meester



"En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, 
hetgeen gij hoort en ziet: de blinden worden ziende,  en de kreupelen wandelen;
de melaatsen worden gereinigd,  en de doven horen; de doden worden opgewekt,
en den armen wordt het Evangelie verkondigd."
Mattheüs 11 : 4-5

Hoe voel je je als leerling, wanneer je met een prangende vraag van jouw meester naar een andere leraar wordt gestuurd. En hoe voel je je als leerling, als jouw meester twijfelt aan de missie van die leraar aan wie jij diens vraag moet stellen? Hoe voel je je als ambtsdrager als jouw predikant het zich op God kwijt is en jij namens hem aan de HEERE om geloofszekerheid moet vragen?

Jezus' houding

Nog voor ze bij Jezus waren, had Hij ze al zien komen. Hij wist van Johannes' vertwijfeling. En zou het niet heel goed zo moeten worden gezien, dat Jezus Zelf de discipelen gebruikte om Johannes te vertroosten. Soms kijken wij naar één kant van de werkelijkheid, maar houden geen rekening met de Almachtige. Middelijkerwijze… Zo werkt de HEERE doorgaans nog. Daar moet je oog voor krijgen. Juist als het moeilijk wordt helpt de HEERE vaak middelijkerwijze. Als we uiteindelijk Zijn hand er maar in blijven zien.
En hoe ontvangt Jezus het tweetal? Hij geeft hen gehoor, luistert naar hoe zij Johannes' probleem verwoorden. "Onze meester laat vragen: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen?" Verwachtingsvol kijken ze Jezus aan. Of… zou het ook met enige schroom en schaamte zijn? Ik weet het niet.
Als deze discipelen van Johannes reeds kennis hadden gemaakt met Jezus, dan zal hun vraag heel vreemd hebben geklonken. Daarom zijn het waarschijnlijk discipelen die Jezus nog niet volgden. Als het echter tóch wel zo was dat ze Jezus reeds volgen, dan zullen ze waarschijnlijk hebben gevraagd: "Heere, vertel ons met welke woorden we onze meester kunnen bemoedigen?" Verlegen om woorden ter bemoediging. Dat kan gebeuren. Ook daarvoor zijn ze bij Jezus aan het goede adres.
Hoe het ook zij, ze krijgen antwoord, maar geen direct antwoord. Ze moeten leren om te luisteren, te kijken én juiste conclusies te trekken.

Jezus' antwoord

Het was voor Filippus ook tamelijk lastig geweest om een wetenschapper als Nathanaël te overtuigen van de waarheid de gekomen Messias. Je kunt nog zo overtuigd zijn en enthousiast klinken, woorden overtuigen lang niet altijd. En dat kan heel frustrerend zijn. Wat Jezus doet is misschien wel een goed advies voor ons vandaag: Hij gaat niet in discussie om met een omhaal van woorden en bewegelijke bewoordingen aan te tonen dat Hij het inderdaad is Die was voorzegd.
Zo ging Hij ook om met de Emmaüsgangers: Hij stelde vragen en liet hen antwoorden. Op die manier legde Hij hen de Schriften uit, opende die voor hen en liet hen zelf de conclusies trekken. Hoe heilzaam! Want daarmee gaf Hij hen direct voldoende tools in handen om er later nog eens op terug te komen. Om het zelf te zien en te ontdekken en te kunnen nalezen. Zeer waardevol.
Geloven is geen copy-paste actie, maar een weloverwogen en vast gefundeerd weten, op basis van Gods Eigen Woord. En zo kunnen we ook biddend tot God gaan: "HEERE hier staat het, U hebt toch beloofd …?"
Zei Filippus tegen Nathanaël, om een einde te maken aan wetenschappelijke discussies, "Kom en zie!", Jezus zegt tegen de twee discipelen van Johannes: "Luister en kijk goed, vertel dát aan Johannes en leg daar het Woord maar naast! En let dán maar eens op tot welk inzicht Johannes zal komen."
Het was dus zeer belangrijk hóe goed dit tweetal zou luisteren en kijken, zodat Johannes uiteindelijk nauwgezet zijn conclusies kon trekken en zekerheid terugkrijgen. In zekere zin luistert het dus nauw; tegelijk moeten we niet in een wettische kramp geraken.
Op deze manier maakt Jezus Johannes los van 'wat hij voelde, beleefde, dacht en vermoedde', en bracht Hij hem terug bij het Woord. Jezus' antwoord was geen spiritueel gebazel, maar het sneed hout! "Kijk zelf maar, daar staat het, in de profetieën!

Jezus' beproeving

Laten we eens goed opletten wát Jezus nu vanuit het Woord aanreikt:
1. de blinden worden ziende;
2. de kreupelen wandelen;
3. de melaatsen worden gereinigd;
4. de doven horen;
5. de doden worden opgewekt;
6. de armen wordt het Evangelie verkondigd.

De Kanttekeningen verwijzen ons terecht naar Jesaja 35 : 5-6, waar staat: "Alsdan zullen der blinden (1) ogen opengedaan worden, en der doven (4) oren zullen geopend worden. Alsdan zal de kreupele (2) springen als een hert, en de tong des stommen zal juichen…"
Ook verwijzen ze naar Jesaja 29 : 18-19 waar we lezen: "En te dien dage zullen de doven (4) horen de woorden des Boeks; en de ogen der blinden (1), zijnde uit de donkerheid en uit de duisternis, zullen zien. En de zachtmoedigen (6) zullen vreugde op vreugde hebben in den HEERE; en de behoeftigen onder de mensen zullen zich in den Heilige Israëls verheugen."
Vervolgens ligt er nog een link naar Jesaja 61 : 1 waar Jesaja mag uitroepen: "De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen (6); Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis…"
En in Jesaja 26 : 19 lezen we nog: "Uw doden (5) zullen leven…" Met name dit laatste hoofdstuk handelt over Gods oordeel en gramschap en hoe de verdrukten door Hem worden beschermd. Over de zekerheid dat niet alleen fysiek doden, maar ook geestelijk doden zullen opstaan op Gods stem en Hem zullen zien.
Zeker bij Jesaja 61 zou Johannes hebben doorgelezen: "De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods…"
 Die dag van wraak had hij gemeend te zullen zien komen bij de komst de Messias. En had Jezus niet Zelf in de synagoge deze tekst genomen en daarover gezegd: "Heden is deze Schrift in uw oren vervuld"? Zou Johannes dat geweten hebben?
Juist dat 'jaar van het welbehagen des HEEREN' sprak Johannes zo aan en hij meende dat dát was aangebroken. Maar… wat zag je er van? En die dag van wraak? Kwam dat nog?

Er is echter nóg iets dat hem zou hebben vervuld met verlangen: zou deze Jezus – conform deze profetie – hem, die een gevangene was, nu vrijheid komen geven? Zou Hij voor Johannes de gevangenisdeuren gaan openen? Het is merkwaardig dat juist deze woorden door Jezus verzwegen worden. Het moet Johannes aan het denken hebben gezet. Het heeft hem op de proef gesteld.
Als God Zijn beloften niet helemaal uitvoert… wat zou dat dan betekenen? Dat zijn belofte wellicht in delen vervuld zal worden? Dat Hij op de proef stelt en toerust om te vertrouwen.
De HEERE handelt niet op onze wenken, en ook niet op onze tijd. Toch vervult Hij al Zijn beloften. En juist in die context is het een aangevochten ziel soms even teveel. Evenwel is het kruis dat Hij oplegt te dragen, ook al vrees je te bezwijken. Hij is erbij, zelfs in de donkerste krochten van een gevangenis, in het paleis van Herodes!

donderdag 21 januari 2016

Als twijfel de boventoon voert

Twijfel is een tegenhanger van Geloof


"En zeide tot Hem: Zijt Gij Degene Die komen zou, of verwachten wij een ander?"
Mattheüs 11 : 3

Het hoge woord is eruit. Je vraagt je af of Johannes zich deze vraag niet al eens eerder heeft gesteld. Is deze twijfel echt pas hier in de gevangenis ontstaan? Johannes had vol vuur gepreekt over de Messias van Wie hij zeker wist dat hij geboren was. Elisabeth en Maria zullen zeker contact gehouden hebben; wellicht elkaar nog eens bezocht hebben toen Jozef en Maria korte tijd in Bethlehem bivakkeerden. Dus concreet was Johannes op de hoogte van het bestaan van Jezus (met naam en toenaam!).

Elisabeths lofzang

Dat aspect wil ik nog wel even vasthouden. Het is niet bekend wanneer Zacharias en Elizabet zijn overleden. Gezien het feit dat ze al op leeftijd waren (tussen de 45 en de 65 jaar) is het goed mogelijk dat Johannes als 'nakomertje na niemand' vrij vroeg wees is geworden. Wellicht is hij bij neven of nichten opgegroeid, maar in die gezinnen altijd een buitenbeentje gebleven.
Echter, waar het mij vooral om gaat is de opvoeding die Elizabet en Zacharias hem hebben gegeven. Ik weet bijna zeker dat ze hem hebben kunnen opvoeden tot hij volwassen werd en zodoende alles wist over zijn goddelijke roeping. Met name Elizabet moet hem hebben verteld over Maria en de drie lofzangen die in hun huisje hebben geklonken. Goed mogelijk dat Johannes ooit een bezoek heeft gebracht aan Maria in Nazareth of Kapernaüm, om over Jezus te horen vertellen.
De woorden die Elizabet gebruikte bij de ontmoeting met de pril-zwangere Maria moeten ergens een plek hebben gekregen in de opvoeding van Johannes. "En van waar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt?" Of wat dacht je van de woorden van Maria: "Hij heeft Israël, Zijn knecht, opgenomen, opdat Hij gedachtig ware der barmhartigheid, (Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen, namelijk tot Abraham, en zijn zaad) in eeuwigheid."
De woorden van de engel aan vader Zacharias zullen hem zeker bekend zijn gemaakt: "Hij zal voor Hem heengaan, in den geest en de kracht van Elias, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk." Johannes heeft (via via) van zijn vader echt wel te horen gekregen wat zijn roeping precies inhield.
En juist nu, hier in de gevangenis wordt het voor Johannes moeilijker te leven bij de herinneringen aan de woorden van zijn ouders. Ze zijn niet meer bij hem en hun woorden (Gods beloften) staan niet meer zo tastbaar voor hem.

Johannes' treurzang

Het gevolg van deze kwetsbare situatie is een treurzang. Johannes uit zijn onzekerheid door vertwijfeld te vragen: "Bent U nu Degene die zou komen (de Messias) of moeten we toch naar Iemand anders uitkijken en bent U net als ik slechts een gezant en wegbereider voor Hem?" Immers, Johannes kon niet weten dat hij de enige wegbereider zou zijn. Hij kon het hooguit vermoed hebben; wij staan achter de zaken en kennen de verbanden van de geschiedenis.
Het contact met zijn leerlingen geeft geen bevredigend antwoord op zijn vragen. Hij heeft behoefte aan een antwoord van iemand die op zijn eigen niveau staat of op een hoger plan. Immers, Johannes was voor zijn leerlingen altijd de vraagbaak geweest; nu is hij zelf op zoek naar een Vraagbaak.
Ik heb een oudere ambtsdrager wel horen verzuchten dat 'ze' allemaal zijn weggevallen, bij wie hij om antwoorden en raad ging. Ik antwoordde hem dat hij nu volop zelf vraagbaak, steun en toeverlaat was geworden voor jongere ambtsdragers. Dat besef gaf een doorbraak in zijn denken.
Niettemin kun je soms uitzien naar broeders/zusters en ouderen met wie je op eenzelfde of hogere golflengte praat, in plaats van met omstanders die juist bij jou komen met hun vragen en problemen. Al meer begrijp ik die oudere ambtsdrager en broeder beter.
De verwarring in Johannes' denken – en dat moet toch ook worden gezegd – wordt niet alleen gewekt door een verschil van inzicht. Laten we beseffen dat satan ook niet stilzit. Johannes, die door Romeinen en farizeeën niet uit het veld te slaan was en soms onverschrokken tekeer ging, is geen halfgod. Hij is een mens van vlees en bloed, met wellicht een puike wapenrusting, maar ook daarin zitten zwakke plekken. Wat is hij daarom bij Jezus aan het goede Adres! Juist als twijfel de boventoon gaat voeren!

woensdag 20 januari 2016

Jezus’ werken bemerken en toch twijfelen

Johannes in de gevangenis zit vol twijfels over Jezus


"En Johannes in de gevangenis gehoord hebbende de werken van Christus,
zond twee van zijn discipelen…"
Mattheüs 11 : 2

Johannes Uijtenbogaert, naamgenoot van de Doper en opvolger van Arminius als voorman der Remonstranten, heeft door de kerkelijke strijd van die dagen een sticker op zijn hoofd gekregen die theologisch juist was, maar die een zeer merkwaardige oorzaak had. De kwestie tussen Remonstranten en Contraremonstranten maakte dat Uijtenbogaert moest vluchten voor zijn leven. Hij was om zijn leer niet meer welkom. Maar wat lag er ten diepste ten grondslag aan deze verbanning? Uijtenbogaert was hofprediker en had Prins Maurits – die wij als held zo hoog hebben staan – gewezen op diens levenswandel. De prins hield er op sexueel gebied een tamelijk losbandig leven op na en had diversen bastaardkinderen in zijn omgeving rondlopen, terwijl hij nooit getrouwd is geweest! De grimmige haat over Uijtenbogaerts terechtwijzing uitte zich in een theologisch conflict, waardoor hij op theologische gronden verbannen werd. Eenzelfde lot wachtte Johannes de Doper. Evenals Jozef in het gevang (uit de film over zijn leven), heeft hij wellicht uitgeroepen: "Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij?"

Bevelen geven

Gaf Jezus in het voorgaande hoofdstuk Zijn bevelen, Johannes geeft in onze dagtekst ook een bevel. Laten we nog even kort teruggaan naar het vorige hoofdstuk. Waar bestonden die bevelen uit?
  • Jezus stuurde Zijn jongeren heel specifiek naar de Joden en niet naar de Samaritanen of naar de heidenen (vers 5-6);
  • Omdat ze midden tussen de wolven werden uitgezonden (let op dat Hij juist de Joden wolven noemt!), moesten ze zo voorzichtig als de slangen zijn en zo oprecht als de duiven (vers 16);
  • Als ze zouden worden overgeleverd aan het kerkelijke of wereldlijke gericht, dan moesten ze zich niet druk maken over wat ze moesten zeggen, want de Heilige Geest zou hen woorden geven (vers 17-20);
  • Ze moesten beseffen dat ze niet méér waren dan hun Meester en om die reden zouden ze verdrukking moeten ondergaan: Jezus volgen brengt haat met zich mee (vers 24-25);
  • Ze moesten niet bang zijn voor de mensen die slechts het lichaam slechts konden te doden. Ze moesten God vrezen, Die zowel lichaam als ziel kan verderven. Tegelijk mochten Jezus' troostwoorden over Gods zorg voor musjes hen juist versterken in die dagen (vers 28-31);
  • Ze moesten leren dat het beeld dat door de eeuwen heen door toedoen van de dwaalleer der godsdienstige leiders over de Messias was geschapen, niet klopte met Wie Jezus werkelijk was: "Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard" (vers 34).
Met name de verwarring rond dit laatste punt zien we bij Johannes in de gevangenis post vatten. Daarom geeft ook hij zijn bevelen. Hij roept twee discipelen (waren het Johannes en Jacobus of twee andere van zijn discipelen die Jezus juist nog níet volgden?) en stuurt ze met deze brandende vraag naar Jezus. Hij brengt zijn vragen en twijfels aan het juiste adres. O, wat ben ik blij dat ik deze grote prediker hier zó aantref in de gevangenis. Ook hij kende momenten van twijfel en aanvechting. Wat is de satan juist ook in de afzondering listig en gemeen! Hoe goed is het om in tijden van aanvechting en twijfel contact te blijven houden met anderen die met je mee kunnen bidden en vechten. Hoe belangrijk is het dus échte geestelijke vrienden te hebben en niet alleen gezelligheidszoekers en lozepraatjesmakers als kring om je heen te hebben!

Wonderen werken nog geen geloof

"Als ik nou eens een briefje uit de hemel kreeg, dan, ja dan zou ik wel geloven." Ik vraag het me werkelijk af. Wonderen hebben niet per definitie het effect van geloof en bekering. Johannes hoorde (!) van Jezus werken. Dit betreft "wondertekenen of mirakelen", aldus de Kanttekeningen. Maar het zijn juist deze tekenen die Johannes aan het twijfelen brengen. Ze kloppen niet met het plaatje dat hij op zijn geestelijk netvlies had zitten.
Hij had het aldoor gehad over de Messias met de wan in Zijn hand en de bijl bij de wortels van de boom. Johannes leefde in de vaste overtuiging dat de Messias kwam afrekenen. En dat Hij de vrede, de shalom, kwam herstellen in Israël. Dan kon het niet anders of de Romeinen moesten er finaal aan. Ze zouden door diezelfde bijl in stukken worden gehakt. En ze zouden met Gods wan worden weggezeefd uit het verbondsvolk. De dorsvloer zou worden gezuiverd. En laten we wel zijn, daar was geen woord van gelogen, alleen … Johannes vergiste zich was in de tijd, in het moment.
Dat was ook niet zo vreemd, want sinds enkele eeuwen hadden de geestelijke leiders van het volk zulke dingen verkondigd. Daarom konden de farizeeën zo slecht geloven dat Jezus de Messias was. Hij klopte niet in hun plaatje. Ook bij de profeten ligt een deel van Johannes probleem. De meeste profeten zagen Christus' eerste en tweede komst in één moment samenvallen. Hun woorden waren zeker door de Heilige Geest geïnspireerd, maar satan had in de daarop volgende tijd zijn verderfelijk zaad van vertekening gestrooid: "Is het niet zo dat God gezegd heeft dat de Messias dit of dat zou doen en die of die gedaante zou hebben? Nou, wat zie je daarvan?"
De profeten en de ouden uit het Oude Testament hadden gezegd dat de Messias vrede zou aanbrengen. Maar Jezus geeft nota bene aan dat Hij níet gekomen is om vrede te brengen op de aarde, maar veeleer verdeeldheid.

Echter… een vraag stellen aan Jezus kan zomaar licht laten vallen op duistere plaatsen in het Woord. Let maar eens op wat er in de komende teksten gaat gebeuren. En ook Johannes mocht in al zijn aanvechting weten en ervaren dat hij vele musje te boven ging. Ook zijn haren waren allen geteld en de Vader ging hem weldra thuishalen. Inderdaad door een bijl- of zwaardslag. Zo hij gepreekt had, kwam hij aan zijn eind. Maar hij mocht ingaan in de vreugde zijns Heeren: "Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! beërft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld" (Mattheüs 25 : 34b). Met de val van de bijl viel tegelijk het kwartje voor Johannes!

dinsdag 19 januari 2016

Als Jezus bij jou in de kerk gaat preken


Hoe zou jij het vinden als Jezus in jouw gemeente voorging?
 
"En het is geschied, toen Jezus geëindigd had Zijn twaalf discipelen bevelen te geven, dat Hij van daar voortging, om te leren en te prediken in hun steden."
Mattheüs 11 : 1

Na enkele weken geen gelegenheid te hebben gehad voor deze bijbelstudies, pak ik de draad weer op. Door de preek van afgelopen zondagavond werd mijn aandacht getrokken naar Mattheüs 11. Enkele jaren geleden heb ik een bijbelstudie gemaakt over vers 12. De figuur van Johannes de Doper blijft mij boeien. Vooral zijn verwachting die niet overeenkwam met de realiteit van Jezus optreden. De machtige prediker, de Doper, laat me zien dat hij ook zijn twijfels kende, maar hij stelde zijn vragen wel aan het juiste Adres!

Leren en preken

Wat in vers 1 opvalt is dat Jezus onderscheid maakt tussen bevelen geven (richtlijnen en adviezen voor Zijn jongeren) en leren en preken. Ogenschijnlijk zijn dat toch drie dezelfde dingen? Drie elementen die eigenlijk in alle preken moeten zitten, zou je denken. Meer dan eens lezen we dat Jezus Zijn discipelen leerde, of dat Hij ze nader uitleg gaf over bijvoorbeeld gelijkenissen.

Het woord 'leren' betekent simpelweg 'onderwijzen'. Wegwijs maken en laten horen en zien hoe het in elkaar zit. Onderwijs is nodig voor jong en oud in de gemeente. Maar hoe geheel anders is het als Jezus Zelf onderwijs komt geven. Denk aan Maria, die aan Zijn voeten één en al oor was en de wereld om zich heen vergat. Zit je ook zo in de kerk?
Maar… bij onderwijs alleen kan het niet blijven. Je leest een boek ook niet om het vervolgens in de kast te zetten en tot de orde van de dag over te gaan. Een boek en elke vorm van onderwijs moet iets met je doen. Het moet je als het goed is verder brengen, dieper besef geven en ook nieuwsgierig maken naar meer.

Het woord 'prediken' kan te maken hebben met 'heraut zijn'. Een engels Christmascarol zingt "Hark! The herald angels sing: "Glory to the newborn King!", "Hoor, de heraut-engelen zingen: Ere zij de nieuwgeboren Koning". Als je dat bedenkt bij dit woordje 'leren' dan krijg je een merkwaardig beeld voor je: Jezus die de functie van heraut vervult voor Zichzelf. Jezus, Die de persoon van Johannes de Doper vervangt; immers die zat in de gevangenis? Dat kan natuurlijk niet.
Toch is het opvallend dat Jezus Zijn prediking op eenzelfde manier begint als Johannes; lees Markus 1 vers 14 en 15 maar: "En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea, predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods. En zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie."
Maar het woord 'prediken' betekent vooral, en zeker in deze betekenis dus, 'verkondigen'. Die beide aspecten passen bij een predikant en bij alle christenen die hoog opgeven van hun HEERE en Heiland.

Jezus stelt dus met Zijn prediking Iemand centraal. Deed Johannes dat door Christus centraal te stellen, Jezus neemt Zijn toehoorders mee naar een hoger niveau: Zijn Vader in de hemel. Hij heeft de mensen laten zien Wie Zijn Vader werkelijk is en wat er aan schort met de mensen op aarde. Natuurlijk spreekt Jezus over Zichzelf: immers Hij is het Lam, het Offer, waardoor mensen God de Vader weer onder ogen kunnen komen.

Onderwijs afgerond

Jezus leert en preekt, zo lezen we, nádat Hij Zijn jongeren bevelen had gegeven. Daarvoor worden we terugverwezen naar het voorgaande hoofdstuk. Daarin staan tal van instructies, die Hij de discipelen meegaf. Daarin gaat het over 'onbezorgd zijn' en 'bewust zijn Gods zorgende hand'.
Daar gaat het echter ook heel eerlijk over de kosten die gemoeid zijn met het volgen van Jezus. En Jezus is vlijmscherp: "En die zijn kruis niet op zich neemt, en Mij navolgt, is Mijns niet waardig." Aan meelopers heeft Hij niets. Zo, dat is nogal een scherp woord voor mensen die denken slechts consumptief in de kerk te kunnen zitten.
Vroeger had je ondernemers die zich bewust bij een kerkelijke gemeenschap aansloten, om bepaalde klandizie te verwerven. Nog vroeger had je mensen die uit angst voor de hel naar de kerk gingen en alles deden wat pastoor, paus of bisschop hen opdroegen. Maar vandaag de dag zijn er ook nog steeds velen die onder groepsdruk naar de kerk gaan en vroom praten. Want wat zal die of die er wel van zeggen? In een stad als Rotterdam of Amsterdam val je al snel minder uit de toon als je onkerkelijk bent, dan in een dorp als Elspeet of Barneveld. Begrijp me goed, ik ben de laatste die afhoudt van het naar de kerk gaan; dat is de beste gewoonte die je kunt hebben. Maar het gaat mij om de houding waarmee je dat doet!

Les op locatie

Na het geven van diverse voorschriften en adviezen gaat Jezus iets doen, waar je wellicht zo overheen leest. Hij gaat in HUN steden leren en preken. Welke steden waren dat zoal?
  • Bethsaïda: daar kwamen de broers Petrus en Andréas (hoewel zij later in Kapernaüm woonden) en ook Filippus vandaan, evenals de broers Jacobus en Johannes.
  • Kana: daar woonde Nathanaël of Bartholomeüs en ook Simon Kananites kwam er waarschijnlijk vandaan.
  • Kapernaüm: dit was de woon- en werkplaats van Levi of Mattheüs.
  • Lebba: hier kwam naar alle waarschijnlijkheid Thaddeüs vandaan.
  • Houden we nog Jacobus de Kleine, Thomas en Simon Zelotes over van wie geen woonplaats bekend is.
  • Judas was de enige die niet uit Galiléa kwam, maar waarschijnlijk uit Karioth of Kerioth, in het zuiden van Judéa.
Jezus geeft 'college' op locatie. En dat voelt heel anders aan dan op een neutrale plek in een academiegebouw. Als Jezus gaat preken in jouw dorp of stad, of zelfs in jouw gemeente, dan zit je dubbel op scherp. Hoe zou jij je voelen? Onbehagelijk of juist dubbel enthousiast? Onder Zijn gehoor zitten betekent niet dat je enkel vleiende woorden hoort. Hij spreekt niet het refo-jargon dat bepaalde consumptieve kerkgangers graag horen. Hij zoekt in Zijn preken namelijk naar de motivatie en diepste drijfveren van jouw zitten in de kerk en staan in het leven. Hoe zou je dat vinden? En als je daar jouw predikant naast legt, voldoet die dan aan dit beeld dat Jezus geeft?