donderdag 8 juni 2017

Heen en weer in heerlijkheid

"En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn en u plaats zal bereid hebben,
zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt waar Ik ben."
Johannes 14 : 3
 

Stel dat de Heere Jezus vandaag nog moest weggaan. Dan hadden we nog een onbestemd lange tijd voor de boeg (al heeft nooit iemand geweten hoe lang). Maar nu, Jezus ís opgevaren en Hij kan elk moment terugkomen. Brengt dat je hart niet in opperste staat van verwachten en verlangen?
Ken je dat, verlangen naar Jezus' wederkomst? Is dat de kern van je bestaan, elke dag? Omdat jouw hart en dat van Hem aan elkaar versmolten zijn en jij zonder Hem totaal incompleet bent? Kijk, het eventuele verlangen dat de discipelen op dit moment zou kunnen hebben vervuld, was het verlangen dat alles maar zo snel mogelijk voorbij was en het weer gewoon rustig werd, Jezus met hen… klaar. Maar zo zou het niet gaan. Het zou allemaal absoluut anders gaan worden. Niets zou meer hetzelfde blijven; dat zou direct duidelijk worden toen Jezus na Zijn opstanden weer af en toe bij hen kwam. En vraag die zomaar bij me opkomt: wat zou Jezus in de tussentijd hebben gedaan, toen Hij na Zijn opstanding even niet bij Zijn discipelen was. Was Hij misschien toen al in de hemel?


Heen in heerlijkheid

In ieder geval spreekt Jezus hier aan de Paasmaaltijd vooral van Zijn hemelvaart én Zijn wederkomst. Je voelt aan dat ze dat niet hebben kunnen plaatsen. Hoeveel te meer troost en bemoediging geven deze woorden dan vandaag! Als ik me druk maak om problemen in dit vergankelijk leven, mag ik weten dat Hij daar boven druk bezig is voor de periode daarna! En die tijd duurt me een tijd! Eeuwig! Kun je je geen voorstelling van maken.
Jezus vertelt hier iets over Zijn hemelvaart, maar die staat in direct verband met Zijn wederkomst. Kijk maar hoe de zin is opgebouwd: Ik kom terug bij jullie en jullie mogen dan altijd zijn waar Ik ben; maar eerst moet ik nog opvaren en plaatsbereiden. Hoewel in het Nederlands de zin in een andere volgorde staat, maar de kern van Zijn boodschap is toch vooral Zijn terugkomst. Dat accent moeten we goed helder houden. In die zin is afscheidnemen niet een stukje sterven, maar de eerste stap tot oneindig veel meer léven.

Weer in heerlijkheid

Ja en als al die voorgaande stappen zijn genomen (Jezus zwijgt hier nog van Zijn lijden, sterven en opstanding) dan komt Hij weer. En … Hij is geen Vreemde voor hen. Voor jou ook niet? Je verwacht toch Iemand die je kent? En hopelijk ook Iemand naar Wie je verlangt. Of wordt dat verwachten gekenmerkt door vrees en beven, hopen dat het met een sisser zal aflopen? "Het geloof (dat wat voorafgaat aan het aanschouwen bij de wederkomst) nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet" (Hebr. 11 : 1). Daar kun je dus zeker van zijn in dit leven; en juist die zekerheid is zo belangrijk voor de mate van verwachten (zonder vrees). Een bruid die met een onbestemd gevoel aan de dag van de bruiloft begint, omdat ze niet zeker is van het feit of haar bruidegom haar wel echt wil hebben, gaat een raar huwelijk tegemoet dat ergens diepweg zelfs wordt getoonzet door wantrouwen.

Waar is die heerlijkheid?

Er zijn nogal wat mensen die spreken over 'de hemel' als het hiernamaals. Onze eeuwige toekomst zal in de hemel zijn. Deze tekst zou dat ook onderbouwen: "Ik kom terug om jullie mee te nemen naar die plek waar Ik ben"… dus de hemel. Ooit hoorde ik ds. J. Westerink in Utrecht uitleggen bij de tekst (1 Thes. 4 : 17): "Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen." Wij zouden dan worden opgenomen in de hemel. Maar, zo legde hij uit, toen de nieuwe burgemeester van Bunschoten (een voorval uit zijn jeugd) naar ons dorp kwam, liep de hele bevolking uit, hem tegemoet en we haalden hem binnen. Precies dat wordt bedoeld, zoals dat ook ging met een oosterse bruiloft. In reidans de bruidegom tegemoet om hem te verwelkomen.
Terug naar de tekst; wat zegt Jezus hier? Je zou kunnen denken dat Hij afdaalt, bij Zijn wederkomst, naar de aarde om ons op te halen. Maar dat 'tot Mij nemen' kan evengoed betekenen 'tegen Mij aantrekken', zoals een vader of moeder troostend een verdrietig of bang kind tegen zich aan trekt en knuffelt. En nu die laatste woorden, want daar zit nog een belangrijk aspect in. "Opdat jij ook mag zijn waar Ik ben". Betekent dat 'waar Ik ben' dan dus de hemel? Nou, als Jezus naar de aarde komt en hier spreekt over 'ben' (tegenwoordige tijd) dan klopt dat niet. Het gaat dus ook niet zozeer over waar die plek precies is, maar dat Zijn onophoudelijk aanwezigheid die plek tot een hemelse plek maakt! En zou naar mijn overtuiging de nieuwe aarde zijn (waar die zich op dat moment ook zal bevinden).
Denk je eens in: dan zal Hij nooit meer weggaan. Hij is tot je gekomen om je nooit meer te verlaten. Een bruid en een bruidegom leven toch intens verlangend naar de dag van hun bruiloft, waarop ze voor altijd bij elkaar zullen zijn? En dan is dat een vreugd die nog maar beperkt is, want die bruidegom moet een paar dagen later weer naar zijn werk en er zal toch ook een tijd komen waarop een van beide door de dood zal gescheiden worden van de ander. Maar deze vreugde, waartoe Jezus ons probeert te prikkelen, is intensheid zonder einde, zonder schaduw en zonder enig moment van 'tegenvallen' of 'uitgekeken zijn op'.
Dat hoeven jij en ik niet zelf vol te houden, maar Zijn aanwezigheid is de eeuwigdurende magneet en geestelijke motor van waaruit die vreugde en dat genieten gaande gehouden wordt. De engelen hebben daar al lang iets van begrepen. Wij denken nog in tijd en ruimte, maar dan zullen we er achter komen dat de helft van die heerlijkheid ons nog niet is aangezegd. En omdat ik weet hoe beperkt mijn bevattingsvermogen en voorstellingsvermogen is, verwacht ik daar heel grote en heerlijke dingen van.
Binnenkort komt de dag,
dat ik Hem begroeten mag.
Mijn problemen zijn voorbij,
Jezus komt en ’k weet dat Hij,
mij een plaats heeft bereid,
vrede tot in eeuwigheid,
wat een dag, o wat een dag zal dat zijn!

Wat een dag, wat een dag,
als ik Hem begroeten mag,
en voorgoed naar Hem zal gaan,
oog in oog met Hem zal staan,

en Hij leidt mij aan Zijn hand,
naar ’t lang beloofde land.
Wat een dag, o wat een dag zal dat zijn.

Alle zorgen zijn voorbij,
Want ook dat beloofde Hij,
en geen ziekte en geen pijn,
geen verdeeldheid zal er zijn,
maar wij juichen voor de troon.
Zijn voor altijd bij Gods Zoon.

Wat een dag, o wat een dag zal dat zijn.

Wat een dag, wat een dag,
als ik Hem begroeten mag,
en voorgoed naar Hem zal gaan,

oog in oog met Hem zal staan,
en Hij leidt mij aan Zijn hand,
naar ‘t lang beloofde land.
Wat een dag, o wat een dag zal dat zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten