woensdag 17 augustus 2016

Het probleem van kapstokpreken

Daarom ontboden zij aan Jozef, zeggende: 
Uw vader heeft bevolen voor zijn dood, zeggende: "Zo zult gij tot Jozef zeggen…"
Genesis 50 : 16-17a

Vader Jacob posthume citeren vraagt voor Jozef vertrouwen in zijn broers

Soms begrijp ik niet waarom de HEERE sommige details niet heeft opgetekend in Zijn Woord. Dan zou een en ander gemakkelijker te verifiëren zijn geweest. De broers – en iedereen weet hoe doortrapt ze vaak zijn geweest – komen opeens aanzetten met een verhaal over dat Jacob zou hebben gezegd dat… Jozef was altijd zo close met zijn vader, zeker deze laatste tijd, vlak voor zijn overlijden. Waarom heeft Jacob nooit een woord gesproken over zijn advies aan de broers?

Laten we eens kijken hoe het geheel wordt ingeleid in deze verzen. We zien dat de broers een opstapje naar Jozef gebruiken; en aan indirecte communicatie heb ik altijd een hekel gehad; maar misschien was er wel een reden voor. Ook komen ze aanzakken met een zogenaamd goed advies van Jacob aan zijn zonen, hoe zij Jozef tegemoet moesten treden, na zijn overlijden. Dat is allemaal niet meer te verifiëren. Eigenlijk spelen de broers, zonder het te beseffen, hoog spel. Jozef zou – en ze vreesden toch dat dat zou gebeuren? – hen zonder pardon hebben kunnen opsluiten in de gevangenis, met al hun mooie praatjes. De spanning blijft er nog even in: de broers zijn aan zet.

Het opstapje

Wat is de reden dat de broers niet direct zelf naar Jozef gaan? Waarschijnlijk woonde Jozef niet vlakbij hen en proberen ze via een personeelslid de boodschap aan Jozef door te geven dat ze hem willen spreken. Er staat immers dat ze 'ontboden áán Jozef'. Ze dienden via een officiële weg een verzoek in om gehoord te worden. Dat tekent de broers op zich wel: ze bewandelen meer dan voorheen de officiële weg en geven daardoor te kennen dat ze hun plaats weten.
Veel christenen doen dat ook. Er wordt in onze kringen nogal denigrerend gedaan over de roomsen die de heiligen – en Maria in het bijzonder – als voorspraak gebruiken om iets bij God gedaan te krijgen. Dat hebben protestanten wel afgeleerd. Toch gebruiken ze nog heel vaak Jezus als Voorspraak, Mediator. Dat is niet helemaal verkeerd, maar toch heeft Jezus de weg geopend waardoor wij direct (zonder bemiddeling) tot God mogen gaan. Daarnaast zie je in veel reformatorische kringen dat er nog steeds via bemiddeling wordt gesproken tegen God. Hij wordt aangesproken in een verkeerde persoonsvorm: derde persoon enkelvoud. De HEERE wordt niet bij Naam genoemd, maar als 'Hij' aangeduid. En in de gebeden wordt veel te vaak geciteerd uit schriftgedeelten die in de derde persoon enkelvoud staan. Voorbeeld; een predikant bidt: "Gij zijt toch die God Die heeft gezegd dat Hij …" Of – en dat is nog veel erger – er wordt in het gebed vooral iets óver God gezegd, in plaats van tegen God. Na een paar zinnen vraag je je af of dit nog een gebed aan God is, of een preek (met ogen dicht) aan de gemeente. Het zijn vaak vroomklinkende vormen die schrijnend laten zien dat het nog maar weinig komt tot een persoonlijke ontmoeting met de HEERE. Zo zou je de aardse koning toch ook niet te woord staan?

Het toonzetting

Voortbordurend op dit laatste maken de broers hier nog een cruciale fout (of is het tactiek?). Ze spreken niet over 'onze vader', maar over 'uw vader'. Als ze over Rachel zouden hebben gesproken dan zouden ze terecht hebben moeten zeggen (Benjamin buiten beschouwing gelaten): "Uw moeder…" Rachel was immers alleen de moeder van Jozef en Benjamin? Maar Jacob was hun aller vader. Is dit bescheidenheid? Valse bescheidenheid soms? Wilden ze met deze niet-bezittelijkheid laten zien dat ze het kindschap eigenlijk onwaardig waren geworden? Hoe moet dit Jozef in de oren hebben geklonken, zeker als hij zijn eigen volbloed-broer daar tussen zou hebben zien staan en deze woorden hebben horen spreken?
Daar zit ook tegelijk een les in voor veel christenen die het 'Onze Vader' schuwen. Ik kan de werkelijke motieven niet proeven, dat kan God alleen. Maar het komt mij nogal eens erg overbevindelijk (en daarmee dus niet-bevindelijk) over als mensen het niet aandurven de HEERE 'Vader' of 'Vader in onze Heere Jezus Christus' te noemen; laat staan 'onze Vader'. Je neemt – op zijn positiefst gezegd – de houding aan van de verloren zoon die besloot dat de vader maar moest toestaan dat de verloren zoon zich niet meer zijn zoon mocht noemen. Mag de vader dat even zelf bepalen? God is toch souverein? Als Hij in Zijn souvereiniteit bepaald heeft dat Hij zondaars wil laten zaligen door Zijn Zoon en dat Hij ze door Zijn Geest tot kinderen wil aannemen, zou Hij dan alsjeblieft Vader genoemd mogen worden? "Onze Vader" nog wel! Of… heb je niks met Christus?

Het advies

Nou, advies… het klinkt, aldus de broers, meer als een bevel! Jacob zou bevel of opdracht hebben gegeven dat de broers na Jacobs dood contact moesten leggen met Jozef. En Jacob zou hen dan precies hebben gedicteerd welke woorden ze tot Jozef moesten spreken. Op grond van het Woord moet ik aannemen dat Jacob dat heeft gezegd; al blijf ik hun woorden dubieus vinden. De Bijbel doet er verder het zwijgen toe, voor wat betreft de authenticiteit van dit bevel. Het wordt simpelweg overstemd door Jozefs reactie… Maar hoe welgemeend zijn klakkeloos geciteerde woorden? "Je vader heeft gezegd dat we tegen jouw maar moesten zeggen dat…" Ik weet het: ik vertrouw die broers nog niet helemaal. Misschien omdat ik vanuit Gods Woord teveel van ze weet. Misschien moeten we ze maar het voordeel van de twijfel geven en is dat meer een les voor mijzelf dan voor anderen…
Niettemin heb ik toch een puntje van zorg over citerende christenen vandaag de dag. Er wordt wat een waarheid geciteerd! Maar wordt er ook voluit uit geleefd? En merk je een kloppend hart achter die citaten? Is Gods Woord een bron van leven of een knip-en-plakboek met mooie citaten, tegelspreuken en clichées? Heel wat preken zijn niet voortgekomen uit bijbelstudie en meditatie, uit schatgraven, maar uit kettingrijgen. Kapstokpreken, een keten van op zichzelf ware uitspraken en zaken, maar … het leven is eruit. Ik vind het prima als een predikant drie kwartier kan volmaken tijdens de preek. Maar als daarvan 2/3 copy-past van eigen werk is, doet het vooral afbreuk. En als van die preek 2/3 of 1/2 het geraamte voor de volgende preek vormt, kun je de volgende keer beter slechts 10-20 minuten preken. De rest heb je de vorige keer al gezegd. Gods Woord is geen confectie-werk of massa-productie; geen Lego®, Knexx® of Meccano®, maar een levend en krachtig Woord van de levende God! Een goede huisheer haalt uit zijn schatten (Gods onuitputtelijke Woord) NIEUWE en OUDE dingen; in die volgorde! Het is geen spitsvondige zoektocht naar nieuwigheidjes, maar daarentegen ook geen herhaling van zetten.

Ik wil toch positief eindigen. Als de jonge Samuël zich afvraagt wat hij moet zeggen tegen God, spelt de oude Eli hem de woorden voor en Samuël zegt ze na. Het moet gezegd dat Eli toch nog wel een levend geloof had en zo ook zijn geestelijke zoon Samuël mocht voorzeggen. Maar daar mocht het niet niet bij blijven. Samuël moest gaandeweg het leven leren om zelf tot God te spreken. En dat heeft hij ook geleerd. Laat je dus niet weerhouden om kleinen in het geloof bij te staan en op weg te helpen, voor te zeggen wat ze tot God zullen spreken. Geef ze advies, maar help ze wel op weg naar zelfstandigheid: een zelfstandig persoonlijke omgang met de HEERE!
  1. Hoe persoonlijk zijn jouw gebeden gericht tot de HEERE? Welke dingen zou je – nu je daar over nagedacht hebt – willen veranderen?
  2. Wat vind jij van de aanspreektitel "Onze Vader'? Spreek daar eens met anderen over door.
  3. Herken je platgetreden paden in de prediking? Hoe ga jij daarmee om?
  4. Heb je anderen weleens geholpen met een gebed? Of met het zien op Christus?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten