vrijdag 29 april 2016

Vaders trots en moeders angst

Izaäk, uit 'Icons of the Bible',
gefotografeerd door James C. Lewis
Zou het zo kunnen zijn dat ouders juist met die kinderen een mysterieuze band hebben, die het meest van hen verschillen? Je komt natuurlijk plenty moeders tegen die hun dochter precies willen laten zijn zoals zij. Ze zijn nog tieners, als hun moeder eigenlijk niet meer is dan een gelijkwaardige vriendin. Vaders vallen vaak in de valkuil dat hun zoons alleen maar stoere dingen moeten doen. Jongens moeten echte jongen-jongens zijn en meisjes het liefst meisje-meisjes. Maar dat is niet echt een ouder-kind- relatie. Dat is voldoen aan de norm die anderen gesteld hebben. Soms tot frustratie en schade voor het kind!

Van mijn vader mocht ik bepaald speelgoed kopen, dat hij als kind nooit had gehad. Hij kon daarvan genieten en achteraf denk ik weleens, dat hij in mij zichzelf zag spelen. Er zijn ouders die hun kinderen stimuleren in bepaalde wegen die zij zelf nooit hebben kunnen bewandelen. Denk aan opleiding of hobby of reizen. Je moet uitkijken dat de kinderen niet in jouw ideaalbeeld worden geperst, maar ik kan het snappen. Dat hoeft nog niet verkeerd te gaan. Maar… als ik naar Izaäks jeugd en ontwikkeling kijk, vraag ik me in alle ernst af: wát trok hem aan in Ezau? Als Rebekka nu het meest met Ezau zou hebben gehad, had ik dat logisch gevonden, na wat we gisteren ontdekten. Maar juist Izaäk trekt naar Ezau toe en Rebekka lijkt haast een afstand tot hem te bewaren.


"En Izak had Ezau lief; want het wildbraad was naar zijn mond;
maar Rebekka had Jakob lief."
Genesis 25 : 28

Liefde tussen ouders en kinderen

Izaäk en Rebekka hadden hun kinderen lief. Dat is fijn om te lezen. Als dat er niet zou zijn, dan groeiden de kinderen kil en zakelijk op. Dan zou hun geweten niet goed zijn gevormd en hun gevoelsleven verkrampt, zo niet ontwricht zijn geworden. Dan hadden ze niet naar behoren kunnen communiceren, al helemaal niet op het non-verbale vlak.
Maar… er is iets merkwaardigs aan deze liefde. Het woordje 'maar' klinkt haast onheilspellend. Izaäk laat zijn gevoel spreken en neigt naar Ezau; een reactie van de kant van Rebekka volgt direct: "maar Rebekka had Jakob lief." Ik gebruikte het woorden 'neigen', maar ik weet niet of dat wel een juist woord is. Het sust een beetje het onterechte. Het camoufleert het onheuse. Het stigmatiseert haast. Je moet als ouders nooit duidelijk je voorkeur voor een van je kinderen laten merken. Al zal ongetwijfeld bij discussies en confrontaties een en ander duidelijk kunnen worden. Investeer er dan in dat de suggestie van voorkeur zal worden weggenomen!
We moeten bij deze geschiedenis goed in de gaten hebben dat Izaäk en Rebekka niet in één tent woonden. Ze deelden het bed, maar niet elke nacht. Ze hadden elk hun afgebakende leven. We lezen in het laatste vers van het vorige hoofdstuk: "En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka, en zij werd hem ter vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak getroost na zijner moeders dood." Rebekka is een en al troost voor Izaäk. Hij is de handelende hier en het lijkt alsof de liefde alleen van hem uitgaat richting Rebekka (en niet andersom); maar ik weet zeker dat dat wél het geval was.

Izaäk en een uiterlijk verschillende tweeling

Izaäk was duidelijk een moederskind en Jacob, ja je leest het goed, moet erg op hem hebben geleken. Misschien dat Izaäk zichzelf in Jacob herkende en daarom juist afstand bewaarde. Zich aanvankelijk niet zo'n zorg over deze jongen maakte: die kwam er wel; hij ging braaf in het spoor. Met Ezau moest je meer voeling houden, ander was je hem kwijt. Ik teken het in met mijn gevoel, want het staat er allemaal niet in Gods Woord. Toch denk ik dat zulke dingen wel kunnen hebben meegewogen.
Er is nog iets. Izaäk lijkt ook een vader die rendement zocht. Hij voedde zijn kinderen op en liet hun verzorging gerust over aan de liefdevolle zorg van Rebekka. Even tussendoor: zou hij het verschil tussen Rebekka en hemzelf hebben opgemerkt? De tekst van vandaag lijkt te suggereren dat alleen Rebekka dit doorhad.
Ezau was voor Izaäk een zoon om trots op te zijn. Wat die allemaal presteerde, uithaalde en durfde! "Ik zou dat zelf vroeger nooit hebben gedurfd," zei de vader met een glimmende trots in zijn ogen. De prestaties van zoonlief werden met deze woorden bijna zijn eigen prestaties. En kijk eens… de vader werd er zelf ook beter van: heerlijk wildbraad! Het personeel in het kampement van Izaäk kon best over weg met potten en pannen, maar dat bleef toch een beetje hangen in 'meer van hetzelfde': lamsvlees of schapenvlees uit de kudde. Groenten van het eigen land. Vruchten van de bomen in de buurt. Maar het vlees dat Ezau meebracht was gekruid met durf en avontuur! Het kwam van ver, dus het was lekker. En de verhalen van zijn expedities maakten het nog eens extra smakelijk.
Izaäk zelf stel ik me voor als een beschaafde, min of meer gladgeschoren jongen; een beetje de oudere versie van Jacob. Maar Ezau! Een en al harigheid. Ja het is waar, af en toe moest hij zijn zoon manen om niet zo luidruchtig en gulzig te zijn. Het is waar, af en toe moest hij wel iets door de vingers zien van Ezau's escapades met de dienstmeisjes of de vrouwen op de markt. Vliegen vangen met stroop… niet met azijn. Niet teveel op Ezau's huid zitten; anders was je hem kwijt. Fantastisch toch, als je zo'n icoon van een zoon hebt? Wie in de wijde omgeving had zo'n bodyguard? En als Izaäk vertelde over de grote daden van de HEERE en iets vertelde over zijn leven met God, dan zag hij het als zaaien… zaaien in het hart van Ezau. Niet te zeer naar vruchtdragen staan. Laat het maar tijd krijgen om te ontkiemen. De HEERE zou vast wel de wasdom geven.



Rebekka en een innerlijk verschillende tweeling

Gek genoeg zou het tussen Rebekka en Ezau weleens hetzelfde kunnen zijn geweest als tussen Izaäk en Jacob. Rebekka zag in die stoere, eigenzinnige en ondernemende tiener, haar eigen beeld: bomen klimmen, boog schieten, wolven jagen, wilde spelletjes met de herders en de jongens uit het kamp. Er zat een willetje in Rebekka; er zit een willetje in de kleine Ezau… De levenservaring van Rebekka heeft haar wijs gemaakt en de gevaren ervan doen zien. Is het vrees van haar om afstand tot Ezau te bewaren? In Jacob ziet ze iets opbloeien, dat bij haarzelf zo vaak onder vuur ligt. Jacob kan urenlang luisteren naar zijn vader. Hij kan ook diepe vragen stellen. Maar… ze merkt dat hij vaak zijn neus stoot bij vader Izaäk. Het alsof Izaäk hem op afstand houdt. Izaäk kijkt vaak vol aandacht richting Ezau, maar ziet soms zijn zoon Jacob niet eens zitten. Die is ook niet zo druk en nadrukkelijk aanwezig.
De vragen die Jacob kan stellen, nadat hij heeft zitten peinzen, verbazen Rebekka. Zulke vragen komen eigenlijk maar zelden bij haar op. Hoe komt die jongen toch aan al die vragen? Wat gaat erin dat koppie om? "Ik weet ook niet alles, maar je mag het mij altijd vragen, hoor!" Ze geeft Jacob een aai over zijn bol en ze merkt direct dat dat hem raakt. Jacob is snel emotioneel. Hij kijkt vaak met een schuin oog naar Ezau. Hij wilde ook wel zo'n stoere Tarzan zijn. Een utopie. Jacob moet leren om met zichzelf tevreden te zijn. Hij mag er zijn zoals hij is. Daar is Rebekka stellig van overtuigd. En dat laat ze hem duidelijk merken. Bij haar mag hij zijn wie hij is… Als hij dan tevreden in slaap valt op haar schoot, ervaart ze dat als iets dat ze terugkrijgt voor haar liefde. Bij Ezau zou ze zoiets nooit krijgen. Langzaamaan verkleven moeder en zoon en hebben ze ook op non-verbaal vlak het vermogen om met elkaar te communiceren, elkaar aan te voelen. Een spel dat Ezau niet snapt en maar kinderachtig vindt. Een verbondenheid die Izaäk geheel lijkt te ontgaan. Hij wordt er ook niet in getraind.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten