"Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken, wat Wij weten, en getuigen,
wat Wij gezien hebben;
en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan."
en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan."
Johannes 3 : 11
Soms zit je een tijdlang naar een Bijbeltekst te kijken en opeens gaat er een deur open. In dit geval zag ik opeens dat er een deur dichtbleef. In deze week van voorbereiding op het Heilig Avondmaal was ik zeer dankbaar voor deze link die opeens oplichtte en ik geef het graag door aan ieder die het wil lezen.
Wie zijn die 'Wij'?
In eerste instantie las ik de tekst toch zo, dat Jezus hier zegt dat Hij en de Vader weten waarover ze spreken en getuigen wat Ze hebben gezien. Vooral omdat de woorden 'Wij' en 'Onze' met hoofdletters staan geschreven. Maar dat is misschien ook de oorzaak van de verwarring. Het gaat hier namelijk om Jezus en Johannes de Doper. Lees de Kanttekeningen maar en sla er ook maar diverse Bijbelverklaringen op na. Meer dan eens legt Jezus de link tussen Hem en Johannes. Denk maar aan die gelijkenis van de fluitspelende en begrafenisje-spelende kinderen op de markt.Het zijn nogal indrukwekkende en scherpe woorden die Jezus hier tegen nota bene een zoekende ziel zegt. Wat je ook van Nicodémus mag zeggen, hij was in ieder geval zoekende. Hij zocht Jezus, intenser haast nog dan Zacheüs.
Jezus geeft hier een groot getuigenis van Johannes. Hij confronteert Nicodémus met het feit dat Johannes wél wist waar hij over sprak. Johannes getuigde écht van de dingen die hij gezien had. En dat kon niet worden gezegd van al die schriftgeleerden en farizeeën die er zo prat op gingen dat ze volgelingen van Mozes waren! Die zeiden de wet te kennen, maar ze kenden de God van die wet niet. Wat moet dat met Nicodémus hebben gedaan? Je zou toch verwachten dat hij er wrevelig van werd. Zo van: "Nou, maar wij weten toch ook wel wat?" of "Maar op Johannes was toch ook wel wat af te dingen?" of "Wij staan toch in de juiste traditie en zijn toch niet helemaal ten onrechte verbondskinderen?" Ik weet niet wat het met hem deed op dat moment, maar het heeft een prachtige uitwerking op termijn gekregen. Wij… daar stond Nicodémus met al zijn schriftgeleerde vrienden dus buiten. De vraag is: als jou in de prediking de waarheid wordt aangezegd – en die is niet bepaald strelend – wat doe je dan? Niet onbelangrijk in het licht van het Avondmaal, wel?
Zie Ik sta aan de deur…
Het scherpe verwijt dat Jezus maakt is: "Jullie nemen die getuigenis van Ons niet aan!" Dat woord 'aannemen' kun je ook vertalen met 'toegang verlenen'. Je laat de deur dicht, terwijl er zo op wordt geklopt, ja gehamerd!Dat bracht mij als vanzelf bij die diepe tekst uit Openbaringen 3 vers 21, waar Christus vol innerlijke ontferming roept tot nota bene de lauwe gemeente Laodicéa (!): "Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij." Het probleem is niet dat het niet voor jou bestemd was, omdat je zo graag aan de uitverkiezing díe invuling wilde geven en daarmee aan God Zelf. Nee, Gods roep was indringend en welmenend. Maar 'gij hebt niet gewild…"
En let erop, daar staat geen punt. Het is een vlijmscherp verwijt, maar het is tegelijk een levensgrote komma. De vraag is: wat doe je. Natuurlijk… je kunt niets, je wilt niets, maar toch: wat doe je? Want Jezus staat aan de deur van je hart en Zijn roep is duidelijk hoorbaar. De preek van gisteren over de nodiging tot de Koninklijke Bruiloft (als voorbereiding op het Heilig Avondmaal) was daarover ernstig, helder en scherp. Wat doe je met die roep en met jouw onwilligheid en onvermogen? Daar moet je toch iets mee? Want we bereiden ons niet alleen voor op het Heilig Avondmaal, maar hoog daarbovenuit bereiden we ons voor op de Bruiloft van het Lam. Of niet soms?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten