dinsdag 25 augustus 2015

Pluis de wind niet uit!



"De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt,
en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is."
Johannes 3 : 8

Waar begint de wind? Dat kun je je als kind op een keer gaan afvragen. Je ziet die wind waaien; je kijkt er misschien wel boos naar, omdat die wind je haren door de war waait of je tegenzit bij het fietsen. En op een keer – terwijl de wind probeert je tegen te staan, terug te duwen – denk je in die tegengestelde richting verder. Nu is de wind hier, maar daarnet was 'ie nog daar en … waar was hij daarvoor? Waar komt hij vandaan? Waarom gebruikt Jezus dit voorbeeld? En wat heeft dat met de Heilige Geest te maken in de beeldspraak die Jezus hier gebruikt?

Wind, blazen en Geest

Inderdaad kun je je afvragen waarom Jezus juist het voorbeeld van de wind gebruikt? Hij moet toch geweten hebben dat wij in de 21e eeuw al lang weten waar de wind vandaan komt? Op prachtige buitenradars en weersatelietfoto's kunnen wij vrij nauwkeurig aangeven waar de wind vandaan komt en hoe hij zal waaien. De HEERE noemt het in Zijn Woord nog 'het voortbrengen als uit een schatkamer', maar weten wij misschien beter vandaag de dag?
Allereerst is er voor de griek een nog interessanter verband tussen Geest, wind en waaien, dan voor ons westerlingen. Die drie woorden komen allemaal uit hetzelfde grondwoord: 'pneo'. Wind en Geest zijn hetzelfde woord: 'pneuma'. En dat woord komt van het grondwoord 'pneo', dat blazen of ademhalen betekent. Wij kennen dat woord wel in de betekenis van allerlei pneumatische gereedschappen bijvoorbeeld; gereedschappen die op luchtdruk functioneren. Wind, luchtdruk (blazen) en Geest zitten vanuit de grondtekst op een logische manier met elkaar verbonden.
En evenmin van de wind als van de Geest zegt Jezus dat die niet meetbaar is; integendeel. Zoals je met een paar simpele proeven (een natte vinger of een vlaggetje) kunt laten zien dat de wind er is en kunt meten uit welke hoek hij waait, zo kun je ook aan de geestelijke vruchten, zowel de hoorbare als zichtbare vruchten van lippen en handen, aantonen dat er in het hart van die of die iets is veranderd, iets leeft, iets blaast. Als de Geest in iemand werk, merk je uit welke 'hoek de wind waait'. Je merkt dat iemand geestelijk 'ademhaalt' of niet.
Maar daar zit dan ook direct een gevaar in: dat wij mensen alles willen uitpluizen, ontrafelen en precies willen vaststellen wat er wel bij hoort en wat niet. Zeker, er zijn dingen die wél en er zijn dingen die juist níet bij het leven uit de Geest horen. Vloeken, stelen en allerlei liederlijke dingen behoren overduidelijk niet tot het nieuwe leven uit de Geest. Maar als je met dat gegeven naar het leven van Gods kind David of van de wedergeboren Hizkia kijkt, wordt het al direct heel gevaarlijk. Kijk dus uit met dat uitpluizen!

Niet uitpluizen

"Luister, zoals je wél merkt dat de wind waait," legt Jezus aan Nicodémus uit, "zowel uit het feit dat je hem voelt als uit het feit dat je hem hoort, zo zit het ook met de wedergeboorte. Je kunt niet precies aangeven, vaststellen, waar het begon, vandaan kwam, of hoe het precies verder verloopt! Je kunt alleen vaststellen met de menselijk meetbare mogelijkheden dát het is gebeurd. Probeer het dus niet te zeer uit te pluizen." Het gaat er dus ook niet om dat we precies het plekje en het momentje kunnen aanwijzen, want daar zouden we dan weer op gaan steunen en rusten…
De schriftgeleerde Nicodémus was zo gewend om met meetlatjes te werken. Bij elk gebod zat weer een ander meetlatje. Dit mocht wel en dat juist weer niet. Maar… waar had God dat dan precies gezegd? Halsbrekende rekentoeren worden uitgehaald om exact aan te geven wat nog binnen een sabbathsreis viel en wat niet. Wat je wel mocht vloeken en wat niet. Waarbij je wel mocht zweren en waarbij toch echt niet.
Wie zo in Gods Koninkrijk te werk gaat, snapt er niets van. De wedergeboorte is er niet om uit te pluizen. Zoals je ook je goudvis niet uit het water haalt en hem met een vlijmscherp mesje laagje voor laagje fileert tot je precies kunt zien hoe zijn ingewanden werken en hoe niet. Dat wordt de dood van je mooie goudvis. En zoals je ook niet je prachtig bloeiende rozenstruik voordurend uit de grond trekt om te zien hoe de wortels zich precies ontwikkelen. Het is er. Wij worden niet geroepen te fileren, maar te geloven en het leven met de HEERE van voedsel te blijven voorzien.

Souverein

Tenslotte nog dit. De wind is ook souverein: hij waait waarheen hij wil… Misschien heb je daar altijd langsheen gelezen. Of vind je die woorden juist irritant? Dat kan ook. Dan schuif je die tekst van je weg en je zegt: "Ja zet, maar dan moet je geluk hebben; ik kan er dus niets aan doen…" Nee, lees die woorden juist positief. De wind en de Geest blazen identiek overal langs- en over- en omheen. Ook al staan er nóg zulke grote obstakels in de weg, de wind komt waar hij zijn wil. Souverein is in dit perspectief zo'n enorm rijk woord. Zeker, je kunt (zelfs na ontvangen genade) de Geest uitblussen, je kunt de Geest bedroeven en toch… toch blaast Hij waarheen Hij wil. Hij blaast ook omver, wat Hij wil.
Het is niet voldoende als je Zijn geluid hoort. Het is zelfs niet voldoende als je weet hoe wedergeboorte precies werkt (dat kun je trouwens nooit helemaal precies weten, want het is Gods werk). Het is pas voldoende als je ook zelf mag ervaren dat je uit de Geest geboren bént. Daar draait het om. De dienst aan de HEERE is geen theoretische wetenschap, maar een bevindelijke wetenschap. Een zeker weten en een vast vertrouwen. Het gaat er niet om wat God aan een ziel heeft gedaan, maar wat Hij aan míjn ziel heeft gedaan. Daarheen moet de Wind blazen. Kun jij er al over mee praten?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten