maandag 29 juni 2015

Als God laat merken wat HIj van je vindt

"En de HEERE zag Habel en zijn offer aan;
Maar Kaïn en zijn offer zag Hij niet aan. Toen ontstak Kaïn zeer, en zijn aangezicht verviel."
Genesis 4b-5
"Ja, Kaïn kon er dus niks aan doen," zou een jongere misschien kunnen reageren op de dagtekst. "Hij offerde net als Abel; toch zag God Abel en zijn offer wél aan, maar Kaïn en zijn offer niet. Wat was er mis? Twee gelijkwaardige offers, twee broers. De een wordt aangenomen, de ander verlaten. Pech, je kunt er niets aan doen." Dat is het voortdurende dispuut over de predestinatie.


Wel of niet aanzien

Laten we eerst eens kijken naar dat woordje 'aanzien' (sha'ah). Het betekent 'aanschouwen', 'toeschouwen' of 'bezien' als ook 'zich afkeren' of 'zich afwenden'. Dat lijken toch duidelijk twee tegengestelde dingen: ergens naar kijken, of ergens van wegkijken.
Over het algemeen komt het woord in deze, in zekere zin tegengestelde betekenissen voor in de Bijbel. Je zou, kort door de bocht, kunnen stellen dat God eigenlijk net deed of Hij het offer van Kaïn niet zag en alleen maar aandacht leek te hebben voor Abel en zijn offer. Dat kan je wel eens overkomen in het dagelijks leven, dat iemand 'straal' langs je heenkijkt en net doet of lijkt te doen alsof hij je niet ziet staan. Iemand die zo doet, wekt onze aversie op, nietwaar? Dat is ronduit asociaal. Zo ga je niet met elkaar om, vinden we. Hoewel we toch innerlijke niet altijd onze afkeer van iets kunnen onderdrukken, maken we elkaar wijs dat je het toneelspel van aardig zijn voor elkaar moeten opvoeren. Alsof niemand eens wegkijkt. Irritatie is een gegeven van na de zondeval. Maar… God staat nog steeds vóór de zondeval, als je begrijpt wat ik bedoel. Hij is niet gevallen en is dus rein en zuiver van motief. Hij is ook vrij om sommigen aan te nemen en anderen te verdoen, naar Zijn rechtvaardig oordeel. Hij is – zo noemen we dat – souverein.
Maar is dit hier aan de orde? Al eerder – in de vorige bijbelstudie – zagen we dat de diepere motivatie achter Kaïns offer anders was dan die van Abel. Zou Gods kijken daarmee verband kunnen houden?


Kijken met vermaak

Er is één plaats in de Bijbel waar dit woord anders wordt vertaald. Psalm 119 : 117 luidt als volgt: "Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken." Daar wordt het woord sha'ah vertaald met 'vermaken'. Als God met een waardeoordeel naar de beide offers keek en naar de persoon die offerde, dan moest Hij beide offers afwijzen. Twee broers, buiten het paradijs, besmet met de erfzonde van hun vader en moeder. Dan kan nooit iets worden.
Maar zou het kunnen zijn dat het verschil in Gods kijken hierin ligt dat Hij naar Abel en diens offer met 'vermaak' kijkt?
In Hebreeën 11 : 4 lezen we: "Door het geloof heeft Abel een meerdere offerande Gode geofferd dan Kaïn, door hetwelk hij getuigenis bekomen heeft, dat hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gave getuigenis gaf; en door hetzelve geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is." De Kanttekeningen wijzen op deze tekst als ze stellen: "Habels persoon en offerande waren God aangenaam van wege zijn geloof, ziende op de offerande des beloofden Messias." De HEERE ziet in Abel en zijn offer iets van Zijn Zoon en Diens komende offer. Nog simpeler: Hij ziet er Zijn Eigen werk in terug.
De negatieve spiraal die de zondeval heeft ingezet, is door God Zelf in een positieve spiraal van toewijding en aanbidding omgezet. Wat Abel hier doet is, zoals de HEERE het bij de schepping bedoelde. En dat vermaak bleef niet verborgen in de hemel. Het werd merkbaar op aarde.

Als God iets van Zichzelf laat merken

Hoe het voor Kaïn en Abel duidelijk werd hoe God erover dacht, is niet bekend. Oude prenten laten de rook van Abels offer omhoog gaan terwijl de rook van Kaïn verstikkend naar beneden walmt. Maar dat lezen we nergens. Ook zou het best kunnen zijn dat God met vuur uit de hemel antwoordde. Maar het staat er allemaal niet. Feit is dat Gods oordeel over de offers merkbaar werd.
Wat moet het voor Abel een intense vreude zijn geweest, toen hij merkte dat zijn offer God behaagde. Wat intens diep en heerlijk als je Gods goedheid mag ervaren in je diepe verootmoediging voor en toewijding aan Hem. Maar waar bij Abel de tranen van diepe vreugde over zijn wangen liepen, 'vervalt' het gezicht van Kaïn. Zijn gelaatsuitdrukking toont tien dagen storm. Zijn blik is onheilspellend, gemelijk. Grimmig smijt hij de rondslingerende spullen op een hoop en beent weg. Er ontstak geen vuur van Gods goedkeuring op zijn offer, maar er ontstak wel een ander vuur in zijn hart. Geen vuur van toewijding, maar van ergernis en haat. Haat richting zijn broer, maar eigenlijk richting God. Kaïn is – daar moeten we wel heel duidelijk over zijn – niet in de eerste plaats jaloers dat God zijn broer verkoos boven hem (hoewel dat gevoel er zeker bij zal hebben gezeten). Hij is bovenal grimmig over het feit dat God zijn hart doorzag. Net als Saul en Judas heeft Kaïn doorgekregen dat God hem liet merken dat hij er nog helemaal buiten stond, ondanks zijn godsdienstigheid. Dat wekte dus haatgevoelens op in zijn hart, die brandden als een sissend vuur. En dat werd zichtbaar voor Abel; misschien zelfs hoorbaar vanwege het tandenknarsen.
Dit is een heel eng punt, waarvoor ik luid en duidelijk wil waarschuwen. Want in de volgende Bijbelstudie zullen we zien dat de HEERE het er nog niet bij laat zitten. Hij – en niet Abel – gaat Kaïn achterna en klopt op zijn hart, schudt hem wakker en wijst hem op het afgrijselijke gevaar van haat en verharding. Herken jij zulke gevoelens? Ben je stoned? Niet high vanwege drugs, maar versteend vanwege haatgevoelens jegens God, omdat je merkt dat je nog buiten de zaligheid leeft en je onmacht gevoelt om daar verandering in te brengen? Ontspan je vuisten dan, nu, en doof het agressieve vuur in je hart en werp je met al je opstand voor Gods voeten. Roep, schreeuw het maar uit: "O God, hoor mij, ook al ben ik het niet waard! Wees mij, de zondaar genadig! Redt mij naar Uw belofte die U gaf in de doop. Doof het vuur in mij, breek de opstand weg. Verlevendig mij opdat ik leven mag voor U, voor U alleen!"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten