"HEERE! hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen."
Psalm 130 : 2
Psalm 130 : 2
God is toch alomtegenwoordig? Hij ziet toch alles en Hij hoort toch alles? Waarom moet je dan gaan bidden of de HEERE wel naar jouw gebed wil horen? Vind jij het ook heel vanzelfsprekend dat, wanneer jij begint te bidden, God wel hoort? En hoe is je houding en intentie? Is het om het even hoe je bidt? Misschien zit er toch wel een wijze les in de woorden van deze Psalm.
Zelf spreken
Bidden is een persoonlijke zaak. Ook als je met elkaar en voor elkaar bidt. Middenin de drukte van ons dagelijks bestaan bidden tot God vereist toch wel een paar dingen. Als eerste is het belangrijk dat we bij het bidden ons bewust zijn dat we tot de HEERE spreken. Nog los van Zijn heiligheid en hoogheid, moeten we ons bewust zijn tegen Iemand te spreken. Bidden kan niet terloops.En we moeten geen kopiëerwerk verrichten met ons taalgebruik. Wees wars van termologiën die de toehoorders graag horen, maar waar God een gruwel van heeft. Bidden is jouw eigen verhaal vertellen tegen God.
Je hoeft het niet onnodig in mooie woorden te verpakken, want de HEERE weet het al lang. Hij weet nog veel beter hoe het innerlijk is. Dus waarom zouden we gekunstelde woorden gebruiken. Dan doen we alsof we God voor de gek kunnen houden. Wees eerlijk, open en spreek zelf, gebruik je eigen woorden.
Maar laat die woorden wel passen binnen de deftigheid die bij de HEERE hoort. Niet uit een soort bewegen tot goedgunstigheid, maar uit eerbied en respect voor Gods heiligheid.
Juist een week van voorbereiding zou vol gebed moeten zitten, nietwaar? Wat zeg je dan zoal tegen de HEERE? Wat leg je Hem voor en hoe maak je Hem groot in je gebeden? Hoe belangrijk vind je eigenlijk dat contact met Hem? En hoe belangrijk vind je het dat de HEERE ook daadwerkelijk je woorden hoort? Enerzijds bid je 'Uw wil geschiede', anderzijds ken je toch ook het aanhoudend roepen, zoals de Kananesche vrouw? Daar zat geen enkel clichée meer bij, geen enkel gekopieerd woord. Het waren puur haar eigen woorden.
Vanzelf spreken
De nood waarin je kunt verkeren, zowel geestelijk als sociaal en lichamelijk, kan maken dat de roep tot de HEERE in één keer naar omhoog schiet. Je staat achteraf soms versteld waar je de woorden vandaan haalde.Bidden gaat, volgens Gods belofte, vaak vanzelf, omdat de Heilige Geest de woorden in de mond legt. Zoals Gods getuigen vanzelf gaan spreken, als hen verantwoording wordt gevraagd van de hoop die in hen is, zo gaat het bidden vaak ook vanzelf.
Met Hem wandelen is alles met Hem delen, alles aan Hem toevertrouwen en zelf een open boek voor Hem zijn. Geen dingen achterhouden. De woorden rijgen zich aaneen en… biddend lezen in Zijn Woord wachten we op Zijn antwoord. Een levende relatie kent spreken en luisteren.
De dingen in je hart, zowel blijde als zorgvolle dingen, wellen als vanzelf de richting van God op. Je moet het delen, terwijl je ook weet dat Hij er allang van weet. Dat maakt die intieme relatie met de hoge en heilige God. Ja, God is hoog verheven, te heilig om met zondaren om te gaan, maar Hij heeft ook Zijn belofte gegeven dat Hij heel gewillig hoort, dankzij het werk van Zijn Zoon. Veel meer nog dan die onrechtvaardige rechter naar die arme weduwe wilde horen. Zijn we ons dat bewust? Dat voorkomt namelijk ook elke vorm vanzelfsprekendheid.
Vanzelfsprekend
De preek van afgelopen zondag, naar aanleiding van Psalm 24, heeft me wel aan het denken gezet. Wie mogen er tot God naderen in het gebed? Wellicht vind je dat een rare vraag. Waar het om ging was de vraag hoe vanzelfsprekend we bidden. Denken we erover hoe onmogelijk spreken tegen de heilige God eigenlijk is? Zeker, het is mogelijk door Christus' werk, maar elke vorm van vanzelfsprekendheid moeten we toch proberen te ontwijken. Bidden is nodig en natuurlijk is de HEERE het enige adres waar we heen kunnen en moeten. Maar je komt als straatschoffie toch ook maar niet zo het paleis van de koning binnenstormen?De dichter is in grote nood. Hij weet dat hij met die nood bij de HEERE moet zijn. Als zo'n hardrennende jongen komt hij bij het Paleis van de Koning aan (de hemel), maar houdt bij de deur zijn pas in, veegt netjes zijn voeten, doet voorzichtig de deur open en wacht een ogenblik om vast te stellen dat hij niet ongelegen komt. Hij schraapt zijn keel en roept vanuit de nood van zijn hart: "HEERE! Hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen."
Er staat niet bij hoe lang dat voetenvegen en keelschrapen duurde. Misschien een fractie van een seconde. Maar daarmee rijpt het besef dat we tot de HEERE naderen zonder welke vorm van automatisme.
Niettemin is het de normaalste zaak van de wereld, dat we juist bij de HEERE aankloppen. Dat is een ootmoedige en eerbiedige vorm van vanzelfsprekendheid. Laat zo onze week van voorbereiding op Gods Maaltijd vol zijn van gemeenschap met de Hem. En lees daarbij de gedeelten in het Nieuwe Testament eens, waar we de Heere Jezus horen bidden tot Zijn Vader. Hij geeft ons het meest zuivere voorbeeld, gespeend van elke vorm van automatisme en platvloersheid, maar vol van die heilige vanzelfsprekendheid. Want Hij en de Vader zijn Eén… en Hij wil dat ook zij die bij Hem horen één met Hemen de Vader zijn!
En reken er dan maar op dat de HEERE hoort. Al zijn er duizenden mensen die juist ook op dát moment Gods aandacht vragen in hún nood. Dan zal blijken dat de HEERE altijd hoort, alomtegenwoordig is en voluit betrokken is op het gebed van ál Zijn kinderen, ook al bidden zij op één en hetzelfde moment tot Hem!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten