donderdag 4 juni 2015

Wat verwacht jij eigenlijk van God?


"Ik verwacht den HEERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord."
Psalm 130 : 5

Na het besef van eigen onwaardigheid, keert de dichter de medaille van het geloof om. Vergeving van zonde is niet alleen een mooie belofte, maar hij maakt er ook werk van: hij verwacht. Hij is voluit gericht op de belovende God, Die nog nooit gelogen heeft!

Betrouwbare belofte

Wie op de bus wacht, heeft goede reden te verwachten dat die bus komt. Immers, het staat op het bord, bij het bushokje, wanneer de bus zal arriveren. Een enkele keer gebeurt het dat de bus later komt of helemaal niet komt. Dat weet je in dit leven uiteindelijk toch nooit helemaal zeker, al is die kans natuurlijk klein. De bus is dan wel beloofd, maar hij laat simpelweg verstek gaan. Zie maar hoe je op tijd op de plaats van bestemming komt. In een enkel geval doet de busdienst, of de NS als het de trein betreft, de moeite om zijn excuses aan je aan te bieden. Maar ja… jij hebt je beloofde bus (of trein) niet gekregen.
De dichter van deze psalm is flink wat zekerder van zijn zaak, dan de wachtende man of vrouw in het bushokje. Het is voor hem niet de vraag óf God Zijn belofte wel zal vervullen, maar wannéér! Gespannen kijkt hij uit, of de HEERE al een teken geeft. Hoe kan hij dat zo zeker weten? God verhoort toch niet al onze gebeden? Dat is zo. Maar we hebben het hier dan ook allereerst over de vergeving van zonden (zie vorige vers) en de zekerheid van het geloof! Lees eens hoe positief de Kanttekeningen deze dichter uitschilderen:

"Omdat ik weet dat de Heere zo goedertieren is, daarom verwacht ik met een vast vertrouwen, dat Hij mij, naar Zijne beloftenis, mijne zonden vergeven en mij uit alle ellenden verlossen zal." 
In het laatste deel van dit citaat beluisteren we een breder terrein dan alleen de vergeving der zonden. Gods zorg en trouw reikt verder dan alleen de geestelijke verlossing van de schuld der zonden. Ook de ellende waarin ik door satan en zijn trawanten ben gebracht, gaat God aan het hart. Hij zal niet toelaten dat Zijn Kind de verderving zal zien (Psalm 16 : 10) en dat geldt ook voor Zijn aardse kinderen:
"Ik stel den HEERE geduriglijk voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen. Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker wonen. Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie."
De dichter van deze zestiende Psalm is al even vastberaden en zeker van zijn zaak als die van Psalm 130. Zie wat hij doet: hij stelt de HEERE gedurig voor ogen. Hij richt de ogen van zijn ziel voortdurend op de HEERE. Geen angstig afwachtende, ja wanhopige ogen, maar intens verlangende en verwachtende ogen. Vader heeft het toch gezegd? Ken je dat?

Persoonlijke belofte

Ja, want hoewel die beloften in een breder verband worden uitgesproken gaat het er toch vooral om dat ik ze zelf met mijn hart geloof, vertrouw en verwacht. Het is een persoonlijke zaak. Soms zijn er persoonlijk, extraordinaire (bijzondere) beloften, die de HEERE aan je geeft. Maar meestal zijn het de bredere beloften in Zijn Woord die opeens voor jou persoonlijk gaan leven.
In de week van voorbereiding kunnen allerlei zaken op je afkomen. Je zonden kunnen torenhoog lijken, ook al weet je dat ze vergeven zijn. Je hebt voor de zoveelste keer God op het hart getrapt en dat hakt er zo diep in! Wat doe je met Gods belofte? "Maar nee, daar is vergeving… opdat Gij recht kinderlijk gevreesd wordt!" Weet je het nog, zondevergeving is geen doel op zich!
Maar het kan evengoed dat Gods liefde overweldigend is geworden in deze week. Je hebt als het ware al een rijke zegen vooraf ontvangen. En vlak voor de tafel zakt alles weer weg. Met zoveel verwachting opgegaan naar de kerk, met zoveel verlangen gekomen… Je overweldigende gevoel blijkt geen grond. Je moet het van Gods persoonlijk Woord hebben. Daarop val je terug als op een vast fundament.
Luister nog een keer naar de Kanttekeningen. Zij wijzen je op dat al die bredere beloften zowel op alle gelovigen als op jou persoonlijk betrekking hebben. Dat moet je niet van elkaar willen loskoppelen.
"Dat is, ik wacht op hetgeen Hij in Zijn woord allen gelovigen beloofd heeft en mij in het bijzonder."
Dat verwachten en dat hopen in onze tekst hebben dezelfde betekenis al staat er een verschillend woord in het hebreeuws. Dat geeft ook aan dat ons woord hopen vaak zo onzeker van inhoud is. Maar het bijbelse hopen is hetzelfde als verwachten. Hartstochtelijk uitzien naar, vanwege de belofte. Het komt, dat is zeker. De spanning begint op te lopen…
Weet je waar dat woordje 'qavah' (verwachten) voor het eerst wordt gebruikt in de Bijbel? In Genesis 1 : 9, waar de HEERE als de Schepper de wateren die op de aarde stonden, bijelkaar veegt en op één plaats 'vergadert'. Er ontstaat 'het droge', maar daarmee komt al dat water op een veel kleinere plek terecht. De druk van het water maakt dat het zich een weg zoekt, maar die wordt niet toegelaten. De waterdruk wordt beteugeld, zoals in een stuwdam. Laat zo ons verwachten zijn: als het water in zo'n stuwdam. Dat wordt nogal eens gebruikt om stroom op te wekken!
Naast alle plaatsen waar het woordje 'qavah' gewoon '(ver)wachten' betekent, is er nog één plaats waar het de betekenis 'verzamelen' of 'samenbinden' heeft: Jeremia 3 : 17 "Te dier tijd zullen zij Jeruzalem noemen, des HEEREN troon; en al de heidenen zullen tot haar vergaderd worden, om des HEEREN Naams wil, te Jeruzalem; en zij zullen niet meer wandelen naar het goeddunken van hun boos hart."
Het is als met een badkuip die leegloopt, al het water heeft als het ware maar één verlangen, het stuwt zich naar het putje. In deze tekst stroomt alles samen naar de troon van God in Jeruzalem. Met een machtig doel: om niet meer te doen waar je zelf zin in hebt, maar om verlost van zonden Hem eeuwig eer, lof en dank toe te brengen. Dan balt zich alle energie samen in dat machtige Hallelujah voor het Lam Dat ons heeft vrijgekocht. Daar is – met eerbied – de Avondmaalstafel maar een mager beeld van! Zo balt ook elke Avondmaalstafel het verwachten en de hoop nóg meer samen, richting de Jongste Dag!

Laat zo ons verwachtend de spanning opvoeren. Want er ís hoop, gerede verwachting, op iets dat zeker zal komen, naar Gods belofte. Een nieuwe verzekering aan Zijn tafel: "Ja, Mijn kind, al je zonden zijn écht vergeven! En er is nog wat, die grote en doorluchte Dag komt écht. Nog een kleine tijd, dan mag je eeuwig van zonden vrij bij Mij zijn!"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten