maandag 8 maart 2021

Geeft God iets dat niet werkt?


Want het bloed van stieren en geiten kan nu eenmaal niet de ongehoorzaamheid zelf wegnemen.
Hebreeën 10 : 4

Bloed kan niet heiligen? De vraag blijft bij me aandringen: maar waarom gaf God dan die opdrachten om te offeren en met bloed te heiligen? Hoe zit dat en heeft dat ons ook iets te zeggen aangaande de kracht van Jezus’ bloed? Hoe moet ik mezelf zien en vooral: hoe ziet God mij?

In de Thora worden situaties getekend waarbij zonde ontheiligt, maar het offeren weer heiligt. En bijna altijd is daar bloed bij aanwezig.

We gaan naar Exodus 29 waar voor het eerst over verzoening wordt gesproken. Nou, eigenlijk is dat al eerder, toen Jacob terugkeerde en Ezau onder ogen moest komen; hij stuurde kadootjes voor zich uit om zich met Ezau te verzoenen. Maar dat is een slecht en eigengerechtigd voorbeeld.

Nee, wanneer priesters zoals de zonen van Aäron voor de dienst worden geheiligd, moeten er allerlei rituelen en offers plaatsvinden. In vers 20-21 moet Mozes bloed nemen en het oorlelletje van Aäron en diens duimen besmeren. Vervolgens moet het altaar worden besprenkeld en ook de witte priesterkleding.

Weer vinden allerlei rituelen plaats en vervolgens wordt in vers 36 gezegd dat én het offer van de var én de zalfolie worden ingezet om het altaar te ontzondigen (reiningen van zonden!). En dan zegt de HEERE: dán is het altaar voor Mij ‘een heiligheid der heiligheden’. Het zal zó heilig zijn, dat alles wat dat altaar aanraakt per direct heilig is. In die context zeg je toch niet: “Ja, maar dat bloed en die offers konden niet ontzondigen.” En de HEERE is er ook nog heel strikt in, zowel in de voorschriften als in de beloften.

Zelfs de Heere Jezus zegt in Math. 23:19 “Wat is belangrijker: het offer, of het altaar dat het offer dat er op ligt, heilig heeft gemaakt?” Hij zei niet: nou, dat is eigenlijk allemaal nep, want het verwees naar Mij.

En tóch zegt Paulus: “dat bloed kon nu eenmaal de ongehoorzaamheid niet wegnemen (ontzondigen)!”

Lees eens hoe Genesis 29 eindigt. Al die rituelen moest men doen. “Door alle eeuwen heen moeten elke dag bij de ingang van de tent van ontmoeting deze offers voor Mij gebracht worden. Daar zal Ik bij jullie komen om jullie te ontmoeten en met jullie te spreken. Door Mijn aanwezigheid zullen de Israëlieten Mijn Eigen volk (geheiligd, SV) zijn. […] Ik zal bij de Israëlieten wonen […] en ze zullen toegeven dat Ik hun Heere en God ben […] omdat Ik bij hen wilde wonen.” Dáár staat of valt het mee: God moet erbij zijn en er blij van worden (vs.41).

Hier licht iets op dat Gods genadige aanwezigheid het is die écht heiligt! En was Jezus niet Immanuël, God bij ons? “U wilde eigenlijk geen dier-offers, meel-offers en wijn-offers. Maar U heeft Mij een lichaam gegeven om te offeren” (Hebr. 10 : 5 naar Psalm 40).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten