zaterdag 12 januari 2019

Niet zo'n grote mond maar vrijuit spreken


Toen zoudt gij niet gezien hebben op den dag uws broeders, den dag zijner vervreemding;
noch u verblijd hebben over de kinderen van Juda, ten dage huns ondergangs;
noch uw mond groot gemaakt hebben, ten dage der benauwdheid;
Noch ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage huns verderfs;
noch gezien hebben, ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns verderfs;
noch uw handen uitgestrekt hebben aan zijn heir, ten dage zijns verderfs;
Noch gestaan hebben op de wegscheiding, om zijn ontkomenen uit te roeien;
noch zijn overgeblevenen overgeleverd hebben, ten dage der benauwdheid.
Obadja : 12-14

Als kerken een predikant uitsluiten die trouw wil blijven aan Gods instelling en gebod, zie dit krantenbericht, dan is het de vraag hoe tolerant deze zich tolerante christelijk (bij Christus horende) noemende kerken, zich gedragen. Gaan zij dezelfde fout maken als men op de Dordtse Synode van 1618-1619 heeft gemaakt, door andersdenkenden in de kerk te verbannen (of te laten verbannen door de overheid)? Hoe zal de boemerang van het oordeel op de kerk terugkeren? En wat zal er dán gebeuren tussen deze twee partijen?


Mocht iemand nu reageren dat dat oordeel over Ezau wel erg kort door de bocht was van God, volgt hier een opsomming van de beledigingen die Ezau heeft verricht. Misschien dat hierin wel lessen zijn te vinden voor ons vandaag de dag. Voor zonden uit het verleden. Of zonden in een heftige week van onbegrip en veroordeling, van ageren tegen Gods Woord en de bijbelse praxis op ethisch gebied en van ongecontroleerde uitspraken in de hectiek van de polemiek. Misschien wel een les voor broeders van hetzelfde huis, die tsssss-geluiden maakten naar broeders die openlijk kleur bekenden. En over onzorgvuldigheden en inconsequentheid vanuit de kerk richting de wereld die hier helemaal niets van snapt en juist bevestigd is in haar standpunt dat de kerk heeft afgedaan en God een hersenspinsel uit een ver verleden tussen je oren is.

Met de ogen verkneukelen

Laten we de wereld vandaag even buiten beschouwing laten, dan alleen haar als toeschouwer in te voeren in dit verhaal. Het gaat in de teksten om Edom (Ezau), het broedervolk van Israël (Jacob). Nota bene een tweeling, weliswaar duidelijk tweeëïg.God begint met de mond van Ezau: "Toen het oordeel zich over Jacob voltrok, had jij niet zo nieuwsgierig moeten gaan kijken wat er gebeurde! Je had je niet zo mogen verkneukelen over de wegvoering van je broer, Ezau! Er was totaal geen reden tot plezier, toen Juda ten onder ging aan de overheersing door de goddeloze vijanden. Zeker, ze hadden zwaar gezondigd; ze hadden Mij diep en diep gekwetst en vertoornd met hun zonden. Maar dat was een zaak tussen Jacob en Mij! En jij speelde daarin helemaal geen rol. Er was geen enkele reden om je daarmee te bemoeien. Je had je handen vol aan je eigen goddeloze leven, Ezau."
En als je de Kanttekeningen leest dan is de toon, waarop God deze dingen door Obadja laat verkondigen nog iets scherper: "Er was geen reden om je zo te verkneukelen, Ezau, als je had geweten welk oordeel ik over jouw zonden ga voltrekken! Zing maar een fors toontje later. Want aan de ondergang van Jacob zal eenmaal een einde komen, omdat Ik Mijn belofte van de Messias hoe dan ook ga uitvoeren. Maar aan jouw ondergang zal geen einde komen. En daarom is dat oordeel vele malen schrikwekkender dan het oordeel over Jacob! Sluit je ogen, vouw je handen en verootmoedig je. Over jou zullen erger vijanden opstaan met nóg minder ontzag. Je denkt heel wat te zijn, maar als Ik Mijn hand één moment terugtrek zul je nergens tegen opgewassen blijken te zijn!"

Met de mond verscheuren

Was het nog maar bij ogen, bij kijken, gebleven. Nieuwsgierigheid met de grondtoon van roddel en vermaak, is puur zondig. Maar als Ezau dan ook nog een grote mond gaat opzetten tegen Jacob, gaat hij een nog scherpere grens over! Hij gaat uitjauwen en schelden met zijn mond! Die grote mond die grote woorden spreekt en zichzelf rechtvaardigt is desastreus.
Er waren deze week mensen die de opstellers en ondertekenaars van de NashvilleVerklaring een grote mond vonden hebben. Toch spraken die opstellers slechts woorden, stellige en strenge weliswaar, uit Gods Woord na. Dat je van mening verschilt over de manier waarop je het sexuele leven inricht kan wel zo zijn, maar het wil nog niet zeggen dat het gelijk van de meerderheid van een samenleving ook het gelijk van Gods Woord betekent. Echter, daar wil ik niet over discussiëren in deze overdenking. Waar het mij om gaat is die grote mond en grote woorden die mede-christenen hebben gesproken over deze verklaring. 'Uitsluiten', 'discrimineren', 'God is toch liefde?', 'wie bepaalt wat Gods Woord zegt?' en al dat soort loze kreten. Waarom zulke heftige emoties? Ik weet wel waarom de wereld zo grof en met gestrekt been erin ging. Dat snap ik prima, want die heeft God dood verklaard. En als je God en Zijn Woord niet als norm overeind houdt, praat je vanuit een heel ander denkkader. Dat is een verhaal apart; treurig maar waar.
Maar het gaat mij om die mede-christenen. Ik vel geen oordeel over hun innerlijk, maar over hun woorden en daden. Die grote woorden (zonder overigens werkelijk vanuit het Woord de vinger te kunnen leggen bij wat God dán zou hebben bedoeld met en gezegd over sexualiteit) getuigen mijns inziens van angst. Angst omdat deze verklaring onze rust in gevaar brengt. Angst omdat een levensstijl die niet past bij Gods Woord openlijk wordt afgekeurd op grond van Gods Woord. Angst ook dat dit gevaar voor onze comfortzone, onze positie als kerk in de maatschappij, gaat opleveren. De kerk kan zich beter een beetje gedeisd houden. Ze is een randverschijnsel in de samenleving.
Waar zijn de profeten? Waar de apologeten die kunnen overzien wát je moet zeggen en hóe je dat moet zeggen? De kerk is niet meer gewend apologetisch op te treden… dat is me wel duidelijk geworden. En dat moet er wel van komen.
In deze laatste dagen voor Jezus' wederkomst komt het aan op wakker blijven, staande blijven en blijven verwachten. Laten we kwetsende woorden over onze fouten niet te lijf gaan. Er zitten terechte woorden tussen. Laten we niet ons gram gaan halen over de grote mond, de uitspraken, dat mensen zouden zijn gekwetst; bijvoorbeeld door gender-idealogie te vergelijken met nazi-idealogie (hoewel het natuurlijk ging over het punt in beide gevallen van het zwijgen van de kerk!). Biedt je excuses aan waar dat kan helpen, maar doe geen water in de wijn van de waarheid en gerechtigheid van God. Dat is al voldoende gedaan door de generaties voor ons en door huidige kerkelijk stromingen binnen bijv. de PKN die zich in bochten wringen om hun onhoudbare positie te rechtvaardigen. Geen grote woorden. Zie op het naderende oordeel. En als dat oordeel zich gaandeweg voltrekt door middel van de islamisering, die juist ook ageert tegen deze pro-homo-beweging, en er slachtoffers gaan vallen omdat mensen in ons land koste wat het kost aan een godloos-pro-homo-praxis-beleid willen vasthouden, trap dan niet in de val van Ezau.

Met de hand verwoesten


Het oordeel van God is een zaak tussen God en de wereld, God en de mensen die Hem naar hun eigen beeld willen omvormen. Jij en ik zijn geen haar beter; wij doen dat waarschijnlijk weer op een ander terrein; dat zit ons na Genesis 3 in het bloed! God moet Zich aanpassen. O ja?
Als God een oordeel gaat voltrekken wegens onze vulgaire en liederlijk levende samenleving, let dan op je ogen, je mond, maar zeker ook op je handen. Doe niet mee met degenen die dit oordeel uitvoeren. Wees geen 'hand-langer' zoals Ezau. Maar vouw je handen en bidt als Daniël: "In Uw toorn, HEERE, gedenk aan Uw ontferming!"


Als – ik zeg áls – God de Islam gaat gebruiken om ons zwaar geseculariseerde land te straffen, neem dan niet de houding aan van 'zie je wel… nu krijg je waar je om hebt gevraagd'. Zeg niet dat dit oordeel komt door die of die, maar in de eerste plaats omdat ik niet eerder heb gewaarschuwd, zo halfslachtig ben in dit en zo inconsequent over dat. God staat op tal van plaatsen in ons leven niet meer op de plaats die Hem toekomt.
Want het is nogal makkelijk om je secuur uit te laten over homosexualiteit en over de reinheid binnen en buiten het reguliere huwelijk. Maar staat in onze dogmatiek God ook op de plaats die Hem toekomt? Staat God in onze theologie op de centrale plek? Staat het kruis van Christus hoog opgericht? Worden al Zijn schatten wel voldoende uitgestald in de prediking? Worden zondaars wel bij Jezus gebracht? Of worden ze neergezet als de schare die de wet niet kent? Worden ze kil heengezonden met de boodschap dat een mens niets kan en als God je niet heeft uitverkoren – het is immers een eenzijdig Gods-werk – Hij dat geheel terecht heeft gedaan.
Als de Drieënige wordt buitengesloten uit Zijn gemeente en kerk, op welke manier ook, dan worden we overgelaten aan onszelf. Dan verdwijnt de genade en verkilt de liefde. Dan worden niet alleen onbarmhartige dingen gezegd over liefde (als zou alles moeten kunnen en God het mooi vindt allemaal wat wij doen), maar ook onbarmhartige dingen gezegd over Gods liefde die alles overstijgt.

De mensen die daarin anders denken en doen dan wij… zijn die niet meer welkom? Wil ik die niet meer spreken maar verwerp ik hen? Sluit ik hen buiten, zou ik graag zien dat ze werden verbannen, opgepakt en van een flat afgegooid? Allerminst! Die moeten de boodschap van het evangelie juist horen; hij of zij moet erbij kunnen komen en niet op afstand gehouden worden en zo gestaafd worden in zijn of haar eigen denkbeeld. God heeft een boodschap voor allen, voor hen en voor jou en mij: "Bekeer je tot Mij en wordt behouden. Zie Ik kom haastig. Ik wil dat waar Ik ben ook zij zullen komen die Gij aan Mij hebt gegeven."
Die 'verhuizing' vereist een goede voorbereiding. En voorbereiding vereist een goed en structureel opbouwend gesprek. Begrip en respect zijn belangrijk, maar de boodschap van Gods rechtvaardigheid en genade zijn nóg essentiëler. Ik kan er niet voor zorgen dat de ander het gelooft en ziet… dat kan alleen de Heilige Geest bewerken. Maar ik moet er wel alles aan doen dat die ander het kán zien en kán geloven zoals God het bedoeld heeft.
Gesprek vereist gebed. Gebed vereist gesprek. Het is een wisselwerking. Kom op… er is werk aan de winkel voor ogen om de nood te zien, voor monden om goed te spreken van God en voor handen om goed te doen en God zichtbaar te maken in deze door satan verwoeste wereld. Geen strijd tegen vlees en bloed (broedervolken), maar tegen de geestelijke boosheden in de lucht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten