donderdag 3 mei 2018

Belofte in contrast met realiteit

Hoofdstuk 7


Maar als nu de tijd der belofte, die God aan Abraham gezworen had, genaakte, wies het volk en vermenigvuldigde in Egypte; totdat een ander koning opstond, die Jozef niet gekend had. Deze gebruikte listigheid tegen ons geslacht, en handelde kwalijk met onze vaderen, zodat zij hun jonge kinderen moesten wegwerpen, opdat zij niet zouden voorttelen.
Handelingen 7 : 17-19


Je zou het haast vergeten: Gods belofte stond nog recht overeind, maar was nog steeds niet vervuld. Het grote patroon dat God aan het tekenen was (de weg naar de vervulling) lijkt een weg de diepte in, waarin alle hoop dreigt te vervliegen. Wie niet nóg dieper leert zien of vermoeden, kan enkel schreeuwen: “HEERE, het gaat de verkeerde kant op!”
 

De ontknoping van Gods plan
Wat is het fascinerend om Stefanus bezig te zien. Hij gaat hier nog even naast zijn volksgenoten zitten en maakt duidelijk dat hij één met hen is. Hij neemt zijn hoorders mee het dal van de slavernij is. Dit stukje geschiedenis delen ze samen: ze zijn tot slaven gemaakt en de maatschappij waarin ze toen leefden, was uit op hun uitroeiing!
Het tweede aspect dat Stefanus hier inbrengt is voor ons ook heel herkenbaar! Hij wijst op de ‘groei’ van het volk en koppelt dat aan ‘God gedenkt aan Zijn belofte’. Hoewel dat een keiharde waarheid was, is die associatie heel gevaarlijk. Ook vandaag is men heel gefocust op ‘groei’ die het bewijs zou moeten vormen voor Gods bemoeienis met ons. Er moeten grote kerken worden gebouwd; hoe rechtser hoe groter de gebouwen en hoe imposanter het vertoon naar de wereld buiten de kerk. Er worden veel rechtszaken gevoerd om die bouw er door te drukken. Want als de kerkmensen die grote gebouwen zien en de expansie ervaren, krijgen ze een ­positieve kick. Het materiële ‘bewijs’ moet het geestelijke ‘bewijs’ staven. Maar hoe gevaarlijk is dat? Het is maar zeer de vraag of een grote gemeente, een eigen kerk­gebouw en een ‘eigen’ dominee (voor zolang die in je gemeente blijft!) ook een zegen is in geestelijk opzicht. Is het niet zo dat het materialisme aan de rechtse kant van de kerk het grootst is? Om nog maar te zwijgen over collecteopbrengsten en rommelmarkten en verkopingen die abominabele bedragen opleveren; maar waar wordt dat geld aan besteed? Aan het orgelfonds? Of de vergroting van het kerkgebouw? Aan de kerkvoogdij? Of aan de diaconie? Of de evangelisatiecommissie die er mee aan het werk kan in de wijk buiten de kerkmuur?
Terwijl God naar de afronding van Zijn plan gaat en dichterbij de inwisseling van Zijn belofte komt, groeit de ­bevolking in Gosen explosief. Maar dat moest anders geduid worden dan ‘zie je wel: God is met ons’. Het had een andere reden! Er zou verdrukking komen en God zorgde voor steun, schouder aan schouder! En precies dáár richt de satan zijn pijlen op!

De bedreiging van Gods beeld
Het volk hield de traditie gaande. Vaders vertelden de verhalen van vroeger aan hun kinderen. De verhalen over oud-oom of oud-vader Joseph ben Jacob, die van slaaf tot onderkoning werd verheven! Jozef; zijn naam betekent ‘vermeerderen’. Hij werd geëerd met zijn Egyptische naam ‘Tsaphnat-Panéach’, Behouder des levens. En zo eerden zijn volksgenoten daar in Gosen hem, generatie na generatie.
In hem manifesteerde zich het beeld van Gods belofte: de Messiach! Jozef was het niet, want hij stierf, maar hij was er wel een voorbode van, een type!
Het volk groeide en boogde op een onaantastbare positie, omdat de HEERE met hen was. Ze vermenigvuldigden zeer. Was dat niet de vervulling van de belofte die in Jozefs naam zat? En werden ze hier in een ver en vreemd land niet door de God van het Verbond, de Eeuwige, rijk gezegend?
Maar terwijl zelfgenoegzaamheid post vat, gaat God er een andere weg mee. Hij kijkt niet tevreden naar dat volk dat lekker groeit en hun dingen veilig stelt, maar Hij gedenkt aan Zijn belofte aan Abraham. De belofte dat het volk in ernstige slavernij zou vallen, maar daarna, op Zijn bestemde tijd, zou worden bevrijd en terug zou keren naar het Beloofde Land. Gods klok tikte door en wees tien voor twaalf aan!
De vraag is dus: wie is er bezig om het beeld van God scheef te trekken onder het volk? Wie tekent nu een verkeerd beeld van Gods handelen? Is dat de ‘koning die Jozef niet heeft gekend’ en goddeloze besluiten neemt en het volk op een weg ‘van God los’ plaatst? Of is dat het volk dat verkeerde conclusies trekt uit de groei van het volk en het passief en conservatief bogen op een gezegende geschiedenis?

De vernietiging van Gods volk
Stefanus gaat deze vraag nog even uit de weg en lijkt bij zijn volksgenoten te blijven zitten en hen aan te stoten: “Weet je nog wat ons is aangedaan door die loeder van een Farao?” Maar je kunt niet om de vraag heen: waarom richt het oordeel zich dan juist op die grote ‘vermenigvuldiging van het volk’? Let er daarom goed op dat het volk juist dáárin wordt getroffen, waarop zij zich zo verhieven: hun groepsgrootte, het aantal leden van het volk.
Heel begrijpelijk is de redenering van Farao. Hij ziet dat volk groeien en zal een volkstelling hebben uitgevoerd, waaruit bleek dat er meer Hebreeuwse mannen waren dan Egyptische mannen. Daarbij waren die Hebreeën (dat heeft ook te maken met hun eetgewoonten en levensstijl) gezonder en sterker. De decadente dynastieën van de Farao’s, het aanzien van de Egyptische beschaving in de Oudheid, wereldwijd, heeft hen juist ondermijnd.
De Hebreeën daarentegen leefden sober, gezond en tevreden. Hoewel dat laatste ook een ‘zelfgenoegzaam’ karakter begon te krijgen. En was juist dat niet eenzelfde uitholling en ondermijning als bij de Egyptenaren?
Maar de Farao kon niet leven met deze denkbeeldige bedreiging van zijn macht. Hij zette een raar plan op: alle jongetjes moesten worden uitgeroeid. Waarom? Stefanus gaat aan deze vraag voorbij en zegt: “Opdat ze zich niet konden voortplanten.” Maar had de Farao er niet slimmer aan gedaan als hij de meisjes had uitgeroeid? Dan waren er geen jongetjes meer geboren ook! Had dat met zijn godsdienst te maken? Moesten jongetjes aan de goden van de Nijl worden geofferd en accepteerden die gode geen meisjes-offers? Dat zou kunnen. Want anders had die Farao een rare misrekening gemaakt. Mannen blijven veel langer vruchtbaar dan vrouwen en met het uitroeien van jongens zou hij pas op de heel lange termijn enig resultaat boeken. Wilde hij snel resultaat dan moest hij zorgen dat er geen baar­moeders meer waren. Satan, want hij is de genius achter dit plan, doet soms zeer domme dingen, door gebruik te maken van het beperkte mensenbrein!
Gods plan daarentegen ging onverwijld verder en zou tot zijn vervulling komen. Daar zagen de Hebreeën echter nog niets van. En dat is ook vandaag de dag nog precies zo! Als de kerken leeglopen zegt dat helemaal niet dat Gods plan zal mislukken. Sterker nog: als alle ‘kracht’ die wij menen te hebben – in het manifesteren van zuilen en fronten – wordt afgebroken, kon de HEERE weleens iets veel mooiers aan het voorbereiden zijn. Door lijden tot heerlijkheid. Het is een eeuwenlange repeterende waarheid. Let dus op de horizon, waar God een stip op heeft gezet. Die stip zal eenmaal een stad met paar’len poorten blijken te zijn. Het gaat er van komen. Wis en waarachtig!

1 opmerking: