zaterdag 10 december 2016

Kijk naar jezelf, dominee!

En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester, genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben dat in Kapérnaüm geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland.
Lukas 4 : 23

Er zit een verschil tussen 'je woorden op een goudschaaltje wegen' en 'te werk gaan als een olifant in een porceleinkast'; luisterend naar de verrassende wending in Jezus' preek vraag ik me op voorhand af waar de balans tussen die twee uitersten hier is én of Jezus' opmerking wel iets met die balans te maken heeft


Stel dat jouw predikant zo zou preken; of dat een gastpredikant dit vanaf de preekstoel zou zeggen tegen jullie als gemeente! Jezus zet de dingen op scherp; en met reden. Maar… zou een predikant dat in onze dagen ook kunnen doen, zonder een golf van kritiek over zich heen te krijgen? Zou hij niet met zulke woorden een knuppel in het hoenderhok gooien, wanneer hij vermoedde dat er wrijvingen in de gemeente bestonden? Zou hij niet worden weggezet als een olifant in de porceleinkast?

De vraag is: kijken we echt naar zo'n toneel, hier in de synagoge te Nazareth? Daagt Jezus Zijn luisteraars uit met deze onverwachte wending? Juist, nu Hij merkt dat er een reactie ontstaat op Zijn woorden? En waar daagt Hij hen dan toe uit? Ik ga het me afvragen en er eerst over nadenken, voor ik verder schrijf…

Jezus verongetwijfelt

Het is een dag later en ik heb van alle kanten tegen deze tekst aangekeken. Hij blijft weerbarstig. Al direct in die eerste woorden: "Ongetwijfeld zullen jullie met dit spreekwoord aan komen zetten…" Er zijn communicatietechnieken die dit helemaal geen goede gesprekshouding vinden. Je lijkt al op voorhand in de slachtofferrol te kruipen. Of – en dat kan ook – je sluit al op voorhand de deur naar openheid. Inderdaad kan ik mij irriteren aan mensen die in hun gesprekken herhaaldelijk zeggen: "Je zult wel denken…" Alsof een medemens mijn gedachten kan lezen. Maar ja… hier is niet alleen een Medemens, hier is ook God Zelf aan het Woord!
Jezus’ conclusie lijdt geen twijfel. Hij gebruikt het woord 'ongetwijfeld'. In Zijn geval – en we moeten dat niet klakkeloos nadoen – kende Hij de harten van de mensen vóór Hem. Hij wist dat ze Zijn afkomst niet konden plaatsen; laat staan Zijn exegese over Zichzelf vanuit de profetieën.
Echter, we moeten ook het bredere verband van de tekst in ogenschouw nemen. Want Jezus doelt vanuit de profetie van Jesaja op iets dat onderhuids in Nazareth 'zeurde'. Overal leek Jezus wonderen te toen, maar in Zijn 'vaderland' wonderen doen: ho maar!
Jezus kende dit gerucht en deze onvrede en gaat het aan de kaak stellen. Om er vervolgens duidelijk bij te krijgen waarom men dat vond. Was men bezorgd over de ongenezen zieken in Nazareth, die Jezus ook had moeten genezen; dus het heil van zwakken? Of de sensatie van publiek over bijvoorbeeld een illusionist of goochelaar. Om er dan vervolgens grijzend bij te zeggen: "Ja, dat kan Hij wel, hè?! Hij komt uit ónze stad! Nazareth of all places! Lang zo gek nog niet; jullie met je Galilea der heidenen! Jezus? Zijn moeder woont hier schuin achter in het huisje dat nog van een tante van mijn schoonmoeder is geweest." 'The rumormill' draait op volle toeren in Nazareth en het chauvinisme druipt er vanaf.

Jezus spreekwoordelijkt

Jezus’ woorden zijn niet bedachtzaam, maar ferm. Niet voorzichtig, maar doeltreffend kernachtig. Dat spreekwoord trekt vervolgens onze aandacht. Het gaat over een dokter en een zieke. Het staat niet los, op zichzelf. Het is geen losse flard, maar haakt terug op de Schriftlezing van daarnet: "De Geest des Heeren […] heeft Mij gezonden […] om te genezen…"
Maar bedoelden ze nu: "Wij hebben geen genezing nodig; genees Uzelf!"? Of bedoelden ze: "U mag eerst wel eens bij Uzelf beginnen!"? Dat laatste zou een variant zijn op de splinter en de balk. Het eerst is eerder een 'Vrede, vrede en geen gevaar'-syndroom. 
Nou, wat zoekend in verklaringen krijg ik toch vooral Johannes 1:11 als kern mee: "Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen." Hier kwam Hij 'letterlijk' tot het Zijne, Zijn dorpsgenoten. Maar niet minder in breder verband kwam Hij tot het Zijne. Immers, de mens was door Hem geschapen (Genesis 1) en gemaakt naar Zijn beeld. Hier zeggen zondaars nog "genees Uzelf"; later zullen duivelen krijsen: "komt Gij ons pijnigen vóór de tijd?" In die zin is het spreekwoord dat Jezus gebruikt nog mild. 
Een hoofdstuk verder zal Jezus een soortgelijk spreekwoord gebruiken, wanneer de farizeeën mopperen op Jezus als Hij omgaat met zondaren: "Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn." Hoe zeer is dit ook het commentaar dat christenen door de eeuwen heen kregen en krijgen, wanneer zij wezen en wijzen op volkszonden en misstanden in de kerk. De zonden aanwijzen wordt vaak geassocieerd met 'beter zijn dan'. Je mag pas een eerste steen werpen als je zelf zonder zonden bent. David en Eli hebben zo menigmaal op die wijze gehandeld: ze dachten terug aan hun eigen zonden en bestraften daarom hun kinderen maar niet. 
Maar Jezus wijst ons een treffelijker weg. We moeten juist wel wijzen op misstanden; zwijgen is pas een zonde! Niet vanuit een hooghartige, arrogante houding, maar wel eerlijk en radicaal; op z'n Johannes de Dopers! Vanwege die bijl en de wortel.

Jezus ontchauvinismeert

Direct stoot Jezus door naar de zure ondertoon van het gevoelen in Nazareth. Het onderhuidse is jaloezie over de wonderen die Jezus altijd weer elders en niet in Zijn Eigen stad doet. "Al wat wij gehoord hebben dat in Kapérnaüm geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland." Ze kunnen het maar moeilijk verkroppen dat Jezus Kapernaüm als Zijn woonplaats heeft gekozen. Ze blijven zich beroepen op het feit dat Nazareth Jezus' 'vaderland' is en blijft. Hier is Hij opgegroeid; Hij hoort bij hen (tot op zekere hoogte dan; alleen in Zijn successtories).
Een merkwaardige vorm van chauvinisme; ongezond zelfs. Het riekt er naar dat zij iets met 'hun Jezus' willen worden. Zoals sportverdwaasden op straat roepen – nadat hun favoriete ploeg heeft gewonnen – "Wij hebben gewonnen!" Ze hebben er zelf geen vinger voor verroerd, maar het voelt lekker, dat wij-gevoel. Totdat… hun favoriete club verliest. Dan roepen ze: "Zij hebben verloren!"
Chauvinisme ontstaat lang niet altijd in een tijd van grote bloei. Het is veeleer een symptoom van minderwaardigheidsgevoelen. En door maar heel hard te roepen dat je ondanks alles de beste bent – en kleine meevallers uitvergroot tot mega-successsen – kweek je een gevoel van suprioriteit.
Maar chauvinisme staat juist haaks op Jezus’ grondwet. In Zijn Koninkrijk is de minste de meeste, de laatste de eerste (en andersom). Daar worden mensen nooit wat, maar wordt God Zelf álles en in allen!
Christenen zijn vreemde gasten en bijwoners hier op aarde. Ze geven hoog op over hun hemels vaderland. Een vaderland dat ze nog nooit hebben gezien, maar waar ze met een groot verlangen naar uitkijken. En waarvan ze geloven en weten dat het nooit zal tegenvallen, maar altijd nóg mooier, heerlijker en grootser zal zijn dan ze ooit durfden te dromen.
Voor echte christenen hoeft Jezus helemaal niet persé hier in 'hun' vaderland grote wonderen te doen (het zou natuurlijk wel mooi en heerlijk zijn; dat wel); zij kunnen al genieten van Jezus' wonderen aan de andere kant van de wereld. Juist in die landen, waarin mensen hun leven riskeren en tóch tot geloof in Jezus Christus komen. Ze genieten van de voorgang van Gods Koninkrijk, ondanks marteling en verdrukking. Ze zijn zielsblij als mensen tot geloof komen (ook dichtbij gelukkig, in de eigen kerkelijk gemeente), omdat er een onpeilbare grotere blijdschap in de hemelen is voor elk mens dat tot geloof komt. Daarom! Heerlijk toch, dat er in Kapernaüm zulke wonderen gebeuren?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten