"Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht,
en komt tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden."
en komt tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden."
Johannes 3 : 20
Wat vind je van Achab? Goddeloze man, hè? Toen Elia hem na drieëneenhalf jaar droogte opzocht kon Achab zijn bloed wel drinken; toch durfde hij de man Gods niet te vermoorden. Zelfs niet na het gebeuren op Karmel. En nadat Achab Naboths wijngaard in beslag wilde nemen, ontmoette hij Elia opnieuw. O wat irriteerde hij zich aan deze profeet! "Hebt gij mij gevonden, o, mijn vijand?" Hij had een hekel aan Elia omdat die zijn boze werken in het helle licht van Gods heiligheid stelde. Dat irriteerde hem mateloos. Hij haatte dat Licht! En toch wil ik Achab ook als positief voorbeeld nemen vandaag. Luister maar.
Het licht haten
In de paar regels intro schetste ik Achab, zoals we hem kennen uit de Bijbelverhalen. Dit is hem ten voeten uit. Man, wat had hij een hekel aan het Licht. En als klap op de vuurpijl betrapte Elia hem nog bijna op heterdaad, daar in die wijngaard van Naboth. Als een klein kind had Achab thuis liggen dreinen dat hij zijn zin niet kreeg: Naboth weigerde zijn erfgebied te verkopen. Achab haatte die mensen die de HEERE koste wat kost wilden blijven dienen. Want dat dienen van de HEERE stond zijn egocentrisch geluk in de weg. Hij wilde hebben wat hij zag… hij was toch de koning en hij bulkte toch van het geld?! Izebel was van een iets ander hout gesneden, maar even goddeloos. Zij gedroeg zich als een Bloody Mary en deinsde er niet voor terug die vrome kwezel van een Naboth uit de weg te ruimen. Wie is hier nou helemaal de baas! Als een kind zo blij huppelde Achab even later naar 'zijn' wijngaard en raad eens wie daar bij het hekje stond te wachten… Nee, hè, niet weer! Lees het allemaal maar in 1 Koningen 21.Achab moest Elia passeren, anders kon hij 'zijn' wijngaard niet in. Hij rechtte zijn rug en 'vermande' zich door een stoere stem op te zetten: "Zo, heb je mij weer eens gevonden, o mijn vijand?!" Het spuug hoor je haast van grimmigheid uit Achabs mond spetteren. Want daar stond niet zomaar iemand; daar stond ook niet alleen maar een profeet van God, maar die man belichaamde Achabs geweten! Het zien van die man, deed diep van binnen zijn geluksgevoel verzuren. En dat haatte hij met een zinderende haat! Dood moest dat stemmetje dat tergend irritant zeurde: "Je bent een moordenaar! En God heeft alles gezien!"
Ja, inderdaad God had alles gezien en haarfijn wist Elia hem te vertellen – zonder dat hij het zelf gezien kon hebben – wat Achab op zijn geweten had: "U hebt uzelf verkocht om datgene te kunnen doen dat kwaad is in Gods ogen!" Die moord was erg; maar het 'verkopen van je ziel aan de duivel' om daarmee vrij spel te hebben, was voor God de diepste oorzaak. De mens wilde als God zijn en kunnen doen wat hij wilde, zonder ook maar ergens door gehinderd te zijn. Om dat te voorkomen liet God het geweten in de mens achter na Genesis 3. En wie zich daaraan irriteert begeeft zich op een angstaanjagend gevaarlijk pad. Want wie niet transparant wil zijn, haat het licht. Op alle terreinen: op financieel gebied, op fiscaal gebied, op bedrijfskundig gebied, op het gebied van internetsurfen, op het gebied van sjans en charme, op communicatief gebied, maar zeker ook op godsdienstig gebied. Denk aan 'de man zonder bruiloftskleed' uit de eerder genoemde gelijkenis die verstomde toen hij in de schijnwerpers werd gezet en daarna belandde in de buitenste duisternis! Hoor hem tandenknarsen daar in het duister; o, wat haatte hij ten diepste het licht, terwijl hij in de bruiloftszaal had gezeten!
Tot het licht komen
Toen ik vanmorgen naar mijn werk reed, zag ik mijn geboortedorp in de verte in de volle ochtendzon, terwijl ik zelf nog in de schaduw van een regenbui reed. Daardoor werd het zonlicht des te intenser. Het zien van dat licht, maakte me al blij; het leek haast alsof ik het al voelde. En even later voelde ik het daadwerkelijk, toen ik het zonlicht binnenreed. Het is mysterieus en tegelijk fascinerend: dat contrast van het doorbrekende felle zonlicht met de sombere schemering rondom. Ik baalde dat ik geen fototoestel bij met had.
Opeens moest ik aan de tekst van vandaag denken. Hoe is het als ik zondig en Gods licht breekt opeens door? Ervaar ik dan niet hetzelfde als Adam en Eva die God hoorden aankomen, nadat ze van de verboden vrucht hadden gegeten? "Wegwezen!", zegt je oude mens. En als je geen nieuwe mens hebt blijft het daarbij. Maar wat zegt je nieuwe mens? Johannes schrijft daar iets over in zijn eerste zendingsbrief, het eerste hoofdstuk: "Maar indien wij in het licht wandelen,
gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en
het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde." Kijk, als je een fake-christen bent en je houdt de zonde nog gewoon aan de hand, zegt Johannes, dan lieg je, want dan loop je nog gewoon in de duisternis! Hij spreekt zelfs van 'wandelen', in je element zijn… Wie in de duisternis in zijn element is, moet er ten diepste niet aan denken iets met Jezus te hebben. Want dat confronteert hem met het risico in het licht te worden gesteld: alles zal openbaar worden. Zeker op de Jongste Dag. Maar wie werkelijke gemeenschap heeft met Jezus Christus, wil niets liever dan dat elke zonde openbaar wordt. Want elke zonde is een barrière tussen God en zijn ziel. En die opstakels móeten weg.
Maar nu nog even terug naar de geschiedenis met Achab. Want van Achab hebben wij een bepaald beeld: goddeloze koning. Nou inderdaad zeg, dat is me een typisch voorbeeld van een licht-hater. Jezus had hem in dit gesprek met Nicodémus als duidelijke illustratie bij deze tekst kunnen gebruiken. Ho, wacht eens even; lees eens met me mee in vers 27-29:
Het geschiedde nu, als Achab deze woorden hoorde, dat hij zijn klederen scheurde, en een zak om zijn vlees legde, en vastte; hij lag ook neder in den zak, en ging langzaam.En het woord des HEEREN geschiedde tot Elia, den Thisbiet, zeggende:Hebt gij gezien, dat Achab zich vernedert voor Mijn aangezicht? Daarom dewijl hij zich vernedert voor Mijn aangezicht, zo zal Ik dat kwaad in zijn dagen niet brengen; in de dagen zijns zoons zal Ik dat kwaad over zijn huis brengen.
Als het ware stoot de HEERE Elia aan en wijst hem op Achab: "Elia, heb je dát gezien? Achab heeft zich vernederd voor Mij!" Dat woord 'vernederen' wordt ook wel gebruikt in de betekenis van 'verootmoedigen'. Hier zien we een goddeloze koning die zich verootmoedigt voor Gods Licht. Hij bedrijft rouw. Het is niet aan ons daarover een waarde-oordeel te vellen; veeleer mogen we verblijd zijn over Gods onbegrijpelijke zondaarsliefde. Maar boven alles is Achab hier een voorbeeld voor ons. Want zijn verootmoediging was niet een los voorval: het werd gesignaleerd in de hemel en de HEERE was er opgetogen over! En dat uitte Hij tegen Zijn knecht Elia! Wat vind jij van deze voorbeeldfiguur? Heeft hij je wat te zeggen? Valt er nog wat te verootmoedigen in jouw leven? En ben je ook net zo opgetogen als de HEERE over zondaren die tot het Licht komen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten