"De schare dan, die daar stond, en dit
hoorde, zeide, dat er een donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een
engel heeft tot Hem gesproken."
Johannes 12 : 29
Kom je ze ook weleens tegen? Mensen die altijd precies weten wat er aan de hand is? Vooral mensen die heel theoretisch weten hoe God een mens bekeert, hoe God in een mensenleven Zijn gang gaat en maakt vind ik de lastigsten om mee om te gaan. Juist als je merkt dat ze maar wat graag in het 'theoretische' blijven hangen en niet komen op het niveau van vertellen wat God in hun eigen leven heeft gedaan.
Op allerlei terreinen weten omstanders het even goed als de stuurlui aan wal. Op allerlei gebied doen mensen er graag hun zegje over. Maar… is het de waarheid? Je ziet mensen die het heel wetenschappelijk bekijken; in onze tekst zijn dat degenen die spreken over een donderslag. Maar er zijn natuurlijk ook de zogenaamd-geestelijken die er al gauw iets spiritueels in kunnen zien. "Bijzonder!" "Ook niet toevallig." "Er moet toch meer zijn." "Ik geloof… ik geloof dat…" In onze tekst spreken ze over een engel die met Jezus zou hebben gesproken. Opmerkelijk is dat beiden ernaast zitten. Laten we ze eens beter bekijken.
Beide groepen omstanders horen iets bijzonders. De Kanttekeningen leggen uit dat iedereen het er wel over eens was dat hier een geluid klonk dat hoger (van een hogere orde) was dan een menselijke stem. De schare – zeg maar de meerderheid of de grote massa – herkent het geluid als de donder. Onweer of donder klinkt als een zware knal, een rommelend geratel. Echter, hoe goed je ook naar onweer luister, je herkent er geen woorden in. Al is de donder zeker veelzeggend. Het griekse woord voor donderslag, 'bronte' (is vrouwelijk, merkwaardigerwijze), is verwant met 'bremo', dat 'brullen' betekent. Zo heeft men waarschijnlijk het geluid herkend.
Dat woord brullen komt alleen in het Oude Testament voor. De schare kende dat woord ongetwijfeld, met name uit de profeten. En meestal was deze term verbonden met de HEERE, die brulde in Zijn toorn."En de HEERE zal uit Sion brullen,
en uit Jeruzalem Zijn stem geven, dat hemel en aarde beven zullen; maar
de HEERE zal de Toevlucht Zijns volks, en de Sterkte der kinderen
Israëls zijn." (Joël 3:16)
Hoewel ze dit wisten vanuit Gods Woord, zie ik toch geen grote schrik bij de schare. Of… zijn het die 'anderen' die de schrik direct proberen te sussen met: "Het was een engel, hoor! Het was God Zelf niet. Geen paniek!"?
Het meest trieste vind ik uiteindelijk toch dat alle opties er naast zitten. Jezus gaat dat in het volgende vers wel uitleggen, maar je ziet dat de schare de wet wel kent, maar de God van de Wet ten diepste niet. Ze blijven hangen in het theoretische.
En dat is het euvel van de kerk van vandaag nog steeds. Er is zoveel over God bekend, zoveel over Hem geschreven. Maar waar zijn de mensen die Hem kennen! Zoals die man die ludiek kon antwoorden op de atheïst, die beweerde dat God al duizenden jaren dood is: "Oh, maar dan vergist je je deerlijk, want ik heb Hem net nog gesproken."
De dagelijkse omgang met de HEERE doet Zijn stem herkennen en verstaan. Als Hij spreekt, herken je dat. En als je het niet helemaal zeker weet, doe je er goed aan niet direct van alles eruit te flappen. Het staat namelijk oerstom om een relaas op te hangen over hoe God een mens bekeert en hoe Hij in een mensenleven te werk gaat, terwijl je zelf moet zeggen nog vreemd te zijn aan het werk van de HEERE in je leven. Als je je zelf geen kind van God durft noemen, durf dan alsjeblieft ook niks te zeggen over Gods werk en weg. De kans dat je ernaast zit, is ongeveer 100%. Als we met elkaar vinden dat een vrijzinnige Gods Woord niet kan snappen en de plank misslaat (omdat hij Gods Woord niet serieus neemt en Hem naar zijn eigen beeld formeert), dan moeten we ook met elkaar vinden dat eenieder die van zichzelf ontkent een kind van God te zijn nooit en te nimmer kan aangeven hoe God werkt. Het zit ons mensen namelijk erg in het bloed om systemen te ontdekken en patronen te ontwarren die we menen dat er in zitten.
Gods gedachten, woorden en werken zijn hoger dan de onze. Laten we bij het Woord blijven. En laten we de HEERE vrij laten in hóe Hij werkt; want dat doet Hij op Zijn manier. Ook al klopt dat niet met ons bekrompen plaatje dat we ervan hebben gemaakt. De nieuwe lap op het oude, gescheurde laken. De nieuwe wijn in oude lederen zakken.
Waar was God? In de donder? In het scheuren van de rotsen? Elia meende het (en hij wist een stuk meer dan wij), maar God was in het suizen van een zachte stilte. Dus God is altijd in het suizen van een zachte stilte? Nee. Hier, in onze tekst sprak God, zoals Hij dat deed op Sinaï: een rollende donder. Schoenen uit, want de grond waarop we staan is heilige grond. Schoenen uit betekent niet dat die schoenen op zich onheilig zijn. Maar… stilstaan, eerbied, luisteren wat Hij te zeggen heeft. Het is je buurman niet! Het is de koning niet. Het is God! Daarom.
Schoenen uit, als we met patronen komen wat er eerst moet gebeuren in je leven en wat daarna… Schoenen uit, als we menen voor God uit te moeten dansen in wilde dwaasheid. Schoenen uit, de knieën gebogen, de handen gevouwen: "Spreek HEERE, want Uw knecht, Uw dienstmaagd hoort".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten