Johannes 12 : 23
Als je iemand een vraag stelt, dan verwacht je een antwoord, waarin je een link ziet met jouw vraag. Als het antwoord totaal geen raakvlak heeft met jouw vraag, zal dat hoogstwaarschijnlijk irritatie oproepen. Op zijn minst zul je zeggen: "Dat was niet mijn vraag!" of "Dat bedoel ik helemaal niet!"
Communicatie is een schaars begrip in onze dagen. We praten wat langs elkaar heen! Veel mensen die zichzelf in het middelpunt stellen, luisteren slecht. Ze zijn al druk met hun eigen ideeën en opmerkingen, terwijl jij nog praat. Je merkt dat aan hun gehum en de klanken die ze alvast aan het oefenen zijn, soms zijn het al woorden… je merkt dat er niet geluisterd wordt: geen contact. Dat is frustrerend en typisch voor de eindtijd!
Soms krijg je datzelfde gevoel, als je Jezus hoort antwoorden. Dat gevoel klopt overigens niet, maar het is wel heel herkenbaar. Jezus antwoordt nogal eens iets, dat totaal niet lijkt aan te sluiten bij de vraag die is gesteld. Maar ga er maar blindelings vanuit dat Hij je heel goed heeft verstaan. En dat zijn – ogenschijnlijk niet aansluitend antwoord – precies het juiste antwoord is of… dat het een nog breder perspectief opent dan jou voor ogen stond!
Zo ook bij het antwoord van deze Grieken. Ze vragen: "Wij wilden Jezus wel zien". Dat kun je – zo zagen we reeds – vertalen met: wij willen wel eens persoonlijk kennismaken met Jezus. Want ja, wij zijn slechts heidenen; we kennen onze plaats, net als in de tempel…" Jezus antwoord aan 'hun' – dat zijn allereerst Filippus en Andreas, maar eigenlijk zijn dat de Grieken – lijkt over iets totaal anders te gaan. Echter, we hadden al vastgesteld dat Jezus kan luisteren als geen ander! Zijn antwoord is werkelijk een antwoord waar je wat aan hebt! Luister maar…
"De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal worden verheerlijkt." Wat stel je je daarbij voor? Ergens anders sprak Jezus over, dat de Zoon des mensen moest worden verhoogd; daarmee doelde Hij op Zijn kruisdood. Verheerlijkt… dat is iets anders. Zijn verheerlijking is de trap na Zijn vernedering (tot aan de begrafenis). De trappen van Zijn verheerlijking – zo leerde ik vroeger op de Driestar in Gouda – zijn de stadia: opstanding, hemelvaart en zitten ter rechterhand Gods. En tenslotte komen daar Zijn wederkomst en Zijn eeuwige regering nog bij.
Natuurlijk is dat iets voor een christen om naar uit te zien. Maar is dit nu een antwoord op de vraag van de discipelen? Sluit dit nu aan bij de vraag van de Grieken: "Wij wilden Jezus wel zien"?
Let dan eens op wat er staat in de Kanttekeningen bij 'verheerlijkt worden':
"Namelijk door Zijn dood en opstanding, na welke Hij ook onder de heidenen door de predikatie des Evangelies verheerlijkt is geworden."Voor deze Grieken – die als heidenen, hoewel proseliet (overgedoopt), toch afstand moesten bewaren – was het totaal niet vanzelfsprekend dat zij 'toegang' hadden tot God en tot Zijn Zoon. Zij vroegen dan ook ootmoedig en beleefd, middels Filippus, om die toegang. Zij vroegen dat slechts voor zichzelf en niet voor alle heidenen. Nee, dat zou teveel gevraagd zijn, nietwaar?
Welnu, Jezus kondigt hen, direct na hun vraagstelling, een wetswijziging aan die zijn weerga niet kent. Heidenen op afstand? Apart in een achteraf-voorhofje? Nee. Let op, Grieken, jullie zullen binnenkort dezelfde rechten ontvangen als alle Joden. Dan hoef je geen bijzondere toestemming meer te vragen om tot Mij te komen! Het evangelie zal voor iedereen zijn, Jood én heiden, Kolossenzen 3 vers 11: "Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen."
Er staat helaas niet of Jezus dit helemaal aan hen heeft uitgelegd; ik vrees dat ze het op dat moment totaal niet begrepen. Zelfs Filippus en Andreas begrepen het niet. Maar na deze – na Jezus' opstanding – zijn ze enorm veel dingen opeens heel goed gaan begrijpen.
Vandaag las ik aan tafel uit de Bijbel over Petrus, die middels een visioen moest leren dat God geen onderscheid maakt tussen Joden en heidenen; hij moest leren dat God hem ook naar een heiden stuurde om het evangelie te preken. Als Petrus in Handelingen 11 vertelt over dit voorval, dat God ook de Heilige Geest aan heidenen geeft, is de reactie van de andere apostelen en leiders van de gemeente in Jeruzalem uit: "En als zij dit hoorden, waren zij
tevreden, en verheerlijkten God, zeggende: Zo heeft dan God ook den
heidenen de bekering gegeven ten leven!"
En in datzelfde 11e hoofdstuk gaat dat direct door: "En er waren enige Cyprische en
Cyreneïsche mannen uit hen, welken te Antiochië gekomen zijnde, spraken
tot de Grieksen, verkondigende den Heere Jezus." Daar zie je dat de Grieken er direct bijhoren en direct worden aangesproken (zonder eerst toegang te vragen!). En je ziet daar Barnabas, een goed man, samen met Paulus aan het werk in Antiochië. Zegenrijk werk mochten ze samen verrichten. En hoe prachtig is het dan te lezen in vers 26 "dat de discipelen eerst te Antiochië Christenen genaamd werden." Geen Jood of Griek, maar… christenen: discipelen van Jezus Christus! Jij ook? Wat een heerlijk rijk antwoord gaf Jezus toch eigenlijk, aan die Grieken uit onze tekst!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten