donderdag 2 oktober 2014

Ben je wegwijzer of dranghek?

"Filippus kwam en zeide het Andreas; en Andreas en Filippus wederom zeiden het Jezus."
Johannes 12 : 22

Daar staan ze, de Grieken. Ze hebben hun prangende vraag aan Filippus gesteld: "Wij wilden Jezus wel zien". Ze zien hem weglopen. Zal hij hun vraag voorleggen aan Jezus? Hoe zal Hij reageren.
Tot hun verbazing loopt Filippus helemaal niet naar Jezus, maar klampt een van zijn mede-discipelen aan. Ze zien Filippus wat onopvallend met hem communiceren. Wat gaat er gebeuren? Waarom loopt hij niet direct naar Jezus met hun vraag?
Is die andere discipel misschien een hogere in rangorde, onder Jezus? Goed mogelijk; als ze goed kijken herkennen ze hem als de broer van Petrus. Ja, die is een van de voormannen onder Jezus' discipelen, dus die broer van Petrus zal ook wel weer een stapje hoger staan dan Filippus.
Even later zien ze Filippus en die broer van Petrus, Andreas is zijn naam, weglopen. Ze volgen gespannen het tweetal op afstand; benieuwd wat er zal gebeuren. Dan zien ze dat Filippus en Andreas voor Jezus staan en met Hem overleggen…

Zo zou het gegaan kúnnen zijn. Je krijgt, als je de dagtekst wat overdenkt, de indruk dat er een soort trappenstelsel rond Jezus is. Filippus krijgt een vraag die bedoeld is voor Jezus (dus de Grieken spreken Jezus bewust niet direct aan!). Filippus gaat als 'belangenbehartiger' met die vraag niet direct naar Jezus, maar klampt eerst Andreas aan. Waarom hij? Waarom zo?
Helaas bieden de Kanttekeningen geen verdere informatie en zijn we dus aangewezen op andere bronnen.
In Johannes 1 : 45 lezen we bijvoorbeeld: "Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus." Filippus en Andreas (en dus ook Petrus) hadden een band vanwege hun woonplaats: Bethsaïda. Misschien waren ze voordien ook al bevriend. Daarbij dragen zowel Filippus als Andreas griekse namen; en dat kan misschien ook duiden op hun gezamenlijke band met die griekse proselieten.

Ergens las ik dat Filippus niet voldoende vrijmoedigheid had om de grieken te woord te staan en ook niet om hun vraag direct bij Jezus te brengen. Hij zoekt dus steun bij een mede-discipel; daarvoor is zijn dorpsgenoot Andreas (ook niet zo'n voorgrondfiguur) misschien een goede keuze.
Maar of het vrijmoedigheid is, betwijfel ik. Er is in ons tekstgedeelte een bijzonder iets aan de orde. Ik kom daar later breder op terug. Maar dit wil ik nu alvast doorgeven, wat ik las/hoorde op een aardige website naar aanleiding van onze tekst: waarom gaan deze proselieten niet direct naar Jezus toe?
Wel, in de tempel mochten ze ook niet dichtbij God komen. Ze moesten op afstand blijven, in het voorhof der heidenen. Vrijwel zeker dachten ze dat dat ook zo met Jezus was. Dat Jezus Christus echter geen mensen op afstand houdt – geen onderscheid maakt tussen Jood en heiden – maar ze juist tot Zich laat komen zoals ze zijn, moesten zowel de Grieken leren als… de discipelen. De vraag van de Grieken was – omdat men zo iets ook gewend was in de tempel – slechts met 'nee' te beantwoorden. Nee, ze mochten niet dichtbij Jezus komen! Echter… hoe moesten Filippus en Andreas deze vraag nu eigenlijk goed beantwoorden? Hadden ze enige tijd geleden ook al niet een reprimande van Jezus gehad, toen ze de kinderen bij Hem weg wilden houden? Hoe moesten ze nu omgaan met deze gedoopte heidenen?

Op de eerder genoemde site staan twee foto's van een beeldengroep bij het kerkje in het Bretonse dorpje Trédrez.



In deze beeldengroep staat Jezus centraal. De twaalf apostelen staan links en rechts van Hem en zijn op Hem gericht. Echter… tien kijken slechts naar Jezus, maar twee kijken ons, buitenstaanders, aan: Filippus (rechts) en Andreas (links). Dit moet wel een link zijn naar onze dagtekst. Zij hebben uiteindelijk zowel zicht op mensen die bij Jezus willen komen, als ook dat zij hun taak als wegwijzers naar Jezus verstaan; ze wijzen immers concreet naar Hem?!
Uiteindelijk hebben ze de vraag van de Grieken wel aan Jezus voorgelegd. En een antwoord kwam er ook! We gaan daar de komende keren dieper op in: "Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden. […]  Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren."

Hoe belangrijk is het om het juiste te doen en het goede te zeggen, als mensen bij jou aankloppen om zo bij Jezus terecht te komen! Check eens bij jezelf: ben je dan dranghek of zelfs een dichte deur? Of ben je een wegwijzer? Ja, neem je zo iemand dan bij de hand en breng je hem of haar zelf bij Jezus?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten