vrijdag 24 oktober 2014

't Is al voor mij geschied!

"Jezus antwoordde en zeide: Niet om Mijnentwil is deze stem geschied, maar om uwentwil."
Johannes 12 : 30

Mensen denken vaak tweedimensionaal en missen de diepte in de dingen die om hen heen gebeuren. Mensen zijn ook heel erg vatbaar voor oorzaak-en-gevolgtheoriën. Men zegt dat dat vooral mannenafwijkingen zijn. Mannen zoeken vaak snel een oplossing, door iets te bezien in het licht van een eventuele oorzaak. Het gebeurt nogal eens dat men dan doet aan symptoombestrijding en niet de kern behandelt, waardoor deze situatie komt.
Een bijbels voorbeeld vinden we bij de discipelen, enkele hoofdstukken eerder in het Johannesevangelie:
1 En voorbijgaande, zag Hij een mens, blind van de geboorte af.
2 En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden?
3 Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden.
(Johannes 9 : 1-3)

Ze konden alleen maar denken in twee dimensies: de ziekte en de relatie tot deze man: hijzelf of zijn ouders. Geen moment kwam de gedachte in hen op dat er weleens vanuit een ongedachte hoek met deze man gehandeld zou worden: vanuit Gods hoek of dimensie.

Als we dit bedenken snappen we ook waarom Jezus dit juist op dit moment zegt. Immers, degenen die niet geloofden dat het zo'n 'gewone' donderslag was, dat er een engel met Jezus sprak. Zij projecteerden het gebeuren op de persoon van Jezus. Ergens in de directe omgeving of hoedanigheid van die merkwaardige rabbi zou er zich iets afspelen dat te maken had met Hem. Maar niets is minder waar. Jezus neemt alle wazige gedachten weg, door te zeggen dat het niet vanwege Hem is, maar – hoe ongedacht – vanuit een andere hoek kwam en zich richtte op… hén!

Zo stonden die omstanders ook op een afstand naar het kruis op Golgotha te kijken naar het Jezus. Jesaja zag ze al van verre en hij sloot er zichzelf als een onwetende bij in: "Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden." (Jesaja 53 : 4 en 5)
Daar gebeurde iets voor ons, maar wij konden slechts tweedimensionaal denken dat het wel iets met Hem te maken zou hebben. Jesaja kreeg gelijk: "En al de scharen, die samengekomen waren om dit te aanschouwen, ziende de dingen, die geschied waren, keerden wederom, slaande op hun borsten. En al Zijn bekenden stonden van verre, ook de vrouwen, die Hem te zamen gevolgd waren van Galilea, en zagen dit aan" (Lukas 23 : 48-49).
In Zijn lijden, konden de Zijnen slechts op afstand blijven. Ze konden toen nog niet doordringen tot de kern van de zaak. Hoe eenzaam moet zo dit lijden nog eens extra zijn geweest! Sommigen sloegen op hun borst als teken van rouw. Maar… rouw waarover? "Namelijk tot een teken van droefheid en verslagenheid" zeggen de Kanttekeningen. Denk daar echter niet te positief van. Verdriet en verslagenheid, dat het zo moest aflopen. Wat een triest einde…

En ik? En jij? Ben jij, ben ik ook zo'n afstandelijke beschouwer die oorzaak-en-gevolg wil ontrafelen? Of – dat is nog erger – die het theologisch prima kan ontrafelen en verklaren. Stil eens… "Om uwentwil geschiedt dit!" Dan word ik de oorzaak die Jezus offer tot gevolg moest hebben. Al zou er geen enkele zondaar op aarde zijn, dan moest het nóg, vanwege mijn zonden! Beschaamd, verootmoedigd sta ik op eens in het middelpunt. Niet in het middelpunt van het wonder, maar in het middelpunt van de oorzaak… waarom Jezus naar de aarde moest komen. Waarom Hij de heerlijkheid bij de Vader achter Zich moest laten. De engelen vaarwel zegde, Zijn Goddelijke heerlijkheid aflegde en een menselijke gedaante aantrok en Zich liet brengen in een kribbe en… aan een kruis.

Ja, ik kost Hem die slagen,
die smarten en die hoon;
ik doe dat kleed Hem dragen,
dat riet, die doornenkroon;
ik sloeg Hem al die wonden,
voor mij moet Hij daar staan;
ik deed door mijne zonden,
Hem al die jamm'ren aan.

O Jezus, man van smarten,
Gij aller vaad'ren wens,
herinner aller harten
't aandoenlijk: "Zie den mens!"
Laat mij toch nooit vergeten
die kroon, dat kleed, dat riet!
Dit trooste mijn geweten:
't is al voor mij geschied!

dinsdag 21 oktober 2014

Luisteren met je schoenen uit

"De schare dan, die daar stond, en dit hoorde, zeide, dat er een donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken."
Johannes 12 : 29

Kom je ze ook weleens tegen? Mensen die altijd precies weten wat er aan de hand is? Vooral mensen die heel theoretisch weten hoe God een mens bekeert, hoe God in een mensenleven Zijn gang gaat en maakt vind ik de lastigsten om mee om te gaan. Juist als je merkt dat ze maar wat graag in het 'theoretische' blijven hangen en niet komen op het niveau van vertellen wat God in hun eigen leven heeft gedaan.
Op allerlei terreinen weten omstanders het even goed als de stuurlui aan wal. Op allerlei gebied doen mensen er graag hun zegje over. Maar… is het de waarheid? Je ziet mensen die het heel wetenschappelijk bekijken; in onze tekst zijn dat degenen die spreken over een donderslag. Maar er zijn natuurlijk ook de zogenaamd-geestelijken die er al gauw iets spiritueels in kunnen zien. "Bijzonder!" "Ook niet toevallig." "Er moet toch meer zijn." "Ik geloof… ik geloof dat…" In onze tekst spreken ze over een engel die met Jezus zou hebben gesproken. Opmerkelijk is dat beiden ernaast zitten. Laten we ze eens beter bekijken.

Beide groepen omstanders horen iets bijzonders. De Kanttekeningen leggen uit dat iedereen het er wel over eens was dat hier een geluid klonk dat hoger (van een hogere orde) was dan een menselijke stem. De schare – zeg maar de meerderheid of de grote massa – herkent het geluid als de donder. Onweer of donder klinkt als een zware knal, een rommelend geratel. Echter, hoe goed je ook naar onweer luister, je herkent er geen woorden in. Al is de donder zeker veelzeggend. Het griekse woord voor donderslag, 'bronte' (is vrouwelijk, merkwaardigerwijze), is verwant met 'bremo', dat 'brullen' betekent. Zo heeft men waarschijnlijk het geluid herkend.
Dat woord brullen komt alleen in het Oude Testament voor. De schare kende dat woord ongetwijfeld, met name uit de profeten. En meestal was deze term verbonden met de HEERE, die brulde in Zijn toorn."En de HEERE zal uit Sion brullen, en uit Jeruzalem Zijn stem geven, dat hemel en aarde beven zullen; maar de HEERE zal de Toevlucht Zijns volks, en de Sterkte der kinderen Israëls zijn." (Joël 3:16)
Hoewel ze dit wisten vanuit Gods Woord, zie ik toch geen grote schrik bij de schare. Of… zijn het die 'anderen' die de schrik direct proberen te sussen met: "Het was een engel, hoor! Het was God Zelf niet. Geen paniek!"?

Het meest trieste vind ik uiteindelijk toch dat alle opties er naast zitten. Jezus gaat dat in het volgende vers wel uitleggen, maar je ziet dat de schare de wet wel kent, maar de God van de Wet ten diepste niet. Ze blijven hangen in het theoretische.
En dat is het euvel van de kerk van vandaag nog steeds. Er is zoveel over God bekend, zoveel over Hem geschreven. Maar waar zijn de mensen die Hem kennen! Zoals die man die ludiek kon antwoorden op de atheïst, die beweerde dat God al duizenden jaren dood is: "Oh, maar dan vergist je je deerlijk, want ik heb Hem net nog gesproken."
De dagelijkse omgang met de HEERE doet Zijn stem herkennen en verstaan. Als Hij spreekt, herken je dat. En als je het niet helemaal zeker weet, doe je er goed aan niet direct van alles eruit te flappen. Het staat namelijk oerstom om een relaas op te hangen over hoe God een mens bekeert en hoe Hij in een mensenleven te werk gaat, terwijl je zelf moet zeggen nog vreemd te zijn aan het werk van de HEERE in je leven. Als je je zelf geen kind van God durft noemen, durf dan alsjeblieft ook niks te zeggen over Gods werk en weg. De kans dat je ernaast zit, is ongeveer 100%. Als we met elkaar vinden dat een vrijzinnige Gods Woord niet kan snappen en de plank misslaat (omdat hij Gods Woord niet serieus neemt en Hem naar zijn eigen beeld formeert), dan moeten we ook met elkaar vinden dat eenieder die van zichzelf ontkent een kind van God te zijn nooit en te nimmer kan aangeven hoe God werkt. Het zit ons mensen namelijk erg in het bloed om systemen te ontdekken en patronen te ontwarren die we menen dat er in zitten.
Gods gedachten, woorden en werken zijn hoger dan de onze. Laten we bij het Woord blijven. En laten we de HEERE vrij laten in hóe Hij werkt; want dat doet Hij op Zijn manier. Ook al klopt dat niet met ons bekrompen plaatje dat we ervan hebben gemaakt. De nieuwe lap op het oude, gescheurde laken. De nieuwe wijn in oude lederen zakken.

Waar was God? In de donder? In het scheuren van de rotsen? Elia meende het (en hij wist een stuk meer dan wij), maar God was in het suizen van een zachte stilte. Dus God is altijd in het suizen van een zachte stilte? Nee. Hier, in onze tekst sprak God, zoals Hij dat deed op Sinaï: een rollende donder. Schoenen uit, want de grond waarop we staan is heilige grond. Schoenen uit betekent niet dat die schoenen op zich onheilig zijn. Maar… stilstaan, eerbied, luisteren wat Hij te zeggen heeft. Het is je buurman niet! Het is de koning niet. Het is God! Daarom.
Schoenen uit, als we met patronen komen wat er eerst moet gebeuren in je leven en wat daarna… Schoenen uit, als we menen voor God uit te moeten dansen in wilde dwaasheid. Schoenen uit, de knieën gebogen, de handen gevouwen: "Spreek HEERE, want Uw knecht, Uw dienstmaagd hoort".

zaterdag 18 oktober 2014

Als God de Vader je verheerlijkt

"…En Ik heb Hem verheerlijkt, en Ik zal Hem wederom verheerlijken."
Johannes 12 : 28b

Wat opvalt bij de woorden in de dagtekst is dat de Vader spreekt over verheerlijken in het verleden én over verheerlijken in de toekomst. Dat lijkt niet een voortdurende actie te zijn, maar met tussenpozen. Is dat heel menselijk beschreven? Hoe zit dat? En wat houdt die verheerlijking in, ook voor ons persoonlijk? Laten we daarom nog een tweede maal stilstaan bij deze tekstwoorden.
Het woord voor 'verheerlijken' is 'doxazo', dat kan worden vertaald met prijzen, verheffen of verhogen. Dan zou je inderdaad kunnen spreken van incidenteel. De Vader heeft Hem verhoogd en Hij zal Hem opnieuw verhogen. Hoog opheffen. 
Het doxaal www.bovenlichten.net/id572.html in de Grote Kerk van Schoonhoven is een letterlijke verhoogde plaats van waaraf de lofprijzing aan God werd bezongen in de erediensten vóór de Reformatie. Daar zitten verhogen en prijzen dus op een dubbele wijze in.

Dat woord doxazo kan ook worden vertaald met 'eren' of 'in ere houden'. Dan zou er staan: "Ik heb Hem in ere gehouden en zal Hem wederom in ere houden". In ere houden is een voortgaande beweging. Ook kan het betekenen: 'heerlijk maken' of 'met heerlijkheid versieren' of… 'met glans bekleden'. En dat brengt ons op de diepte van de eeuwige heerlijkheid. De Vader belooft Zijn Zoon de heerlijkheid van Zijn hemelse zaligheid te hergeven na Zijn offer. Wát moet deze stem van de Vader voor Christus tot rijke steun en bemoediging zijn geweest! Terecht schrijft de Hebreeënbriefschrijver die diepe woorden: "…Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechter hand des troons van God." (Hebreeën 12:2). Hem werd een hogere plaats beloofd, dan welk doksaal op aarde ook!

Wat de Vader hier Zijn Zoon vanuit de hemel toeriep, heeft niemand daar verstaan. De Zoon evenwel heeft het opperbest begrepen. Dat zijn hoge woorden in een onmetelijk hoge werkelijkheid! En hóe heeft de Vader die woorden ook waargemaakt! Immers, Christus zit aan Gods rechterhand.
En nu? Is het doel bereikt? Welnee. Hij zit daar, maar niet omdat Hij klaar is. Er wacht nog iets heel belangrijks. Christus' bruid moet nog worden verhoogd, verheerlijkt en met glans bekleed worden.
Als de laatste zal zijn toegebracht, ook uit Israël, dan zal Hij Zijn bruid opheffen. Hij zal ze Zijn Vader voorstellen! Dit zijn ze, Vader, die Gij Mij gegeven hebt. Vóór de tijd, vóór de verzoening reeds. Zou daarom Gods Vadernaam niet wonderwel verheerlijkte worden in al die gezaligden? 
"Om haar als bruid te werven, kwam Hij, Christus, ten hemel af", zingen we. Maar het gaat nog dieper: om haar aan Zijn Zoon te geven, liet de Vader Zijn Zoon verbrijzelen. Dat zal wat zijn, als God de Vader je gaat verheerlijken! Ononderbroken, tot in eeuwigheid. Dat heeft geen aardse vader ooit kunnen verwezenlijken. Daarom zal deze bruid de Vader ook ononderbroken verheerlijken. Ze kan er geen genoeg van krijgen.

donderdag 16 oktober 2014

Godverheerlijkend!

"Vader, verheerlijk Uw Naam. Er kwam dan een stem uit den hemel, zeggende: En Ik heb Hem verheerlijkt, en Ik zal Hem wederom verheerlijken."
Johannes 12 : 28

Kohlbrugge hield een preek over die bijzondere woorden uit het Hogepriesterlijk Gebed: "En nu verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was." (Johannes 17:5) Het zijn onpeilbaar diepe woorden, waarover hij het volgende zegt:
"De Heere Jezus zegt hier dus tot de Vader, dat Hij op aarde Zijn Vader verheerlijkt heeft. Verder zegt Hij: ―Ik heb het werk voleindigd, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen.‖ Nu bidt Hij andermaal, dat de Vader Hem ook bij Zichzelf moge verheerlijken, en wel met de heerlijkheid, die Hij, de Zoon, bij de Vader had, eer de wereld was."

[…]

"Wat is dat? Mijn geliefden, dat gaat boven ons begrip. Vóór dat er iets was, iets geschapen was, was er de Zoon, de eeuwige Wijsheid, naar Spreuken 8. Hij speelde voor het aangezicht van Zijn Vader als een Voedsterling.
Verheerlijk Mij met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was. Toen werd de eeuwige Vrederaad door de Vader belegd, en voor Hem lagen al degenen, die sinds Adams val in Christus zouden gered worden. Het wil ongeveer zeggen, dat de Vader de Zoon vraagt: Wilt U als Borg deze voor Uw rekening nemen? En dat de Zoon tot de Vader gezegd heeft: Ja Vader, Ik doe graag Uw wil; geef Mij als de volheid van de tijd gekomen is een lichaam en Ik zal Uw wil doen.
Daarop werd de Zoon van de zijde van de Vader overdekt met de kussen van Zijn liefde, omdat deze Zoon de verlorenen voor Zijn rekening wilde nemen! Ik geloof, dat wij niet in het duister rondtasten, als wij het zo uitleggen.
"
Het valt op dat de Heere Jezus in onze dagtekst níet bidt: "Vader verheerlijk Mij…", zoals Hij dat wel deed, enige tijd later, in dat Hogepriesterlijk Gebed. Wat is het verschil? Jezus zegt ergens dat Hij nooit Zijn Eigen eer heeft gezocht, maar die van Zijn Vader. En dat klopt ook. Daarom bidt Hij hier (ons tot een nadrukkelijk voorbeeld!) om de eer van Zijn Vader. Bad Hij dat dan niet met diezelfde motieven in Johannes 17? Jawel. Maar daar gebeurt iets heel wonderlijks! Jezus zegt daar: Ik heb U hier op aarde verheerlijkt, verheerlijk Mij dan daar in de hemel! In de hemel hebben ze een heel ander beeld gekregen van Christus, dan hier op aarde! En hier op aarde hadden wij een heel ander beeld kunnen hebben van de Vader! Christus was over Hem uniek duidelijk. Uit Christus' woorden kunnen wij tot op de huidige dag nog veel leren over de Vader. Maar wat er in de hemel gebeurt is een punt dat ik sterk onder je aandacht wil brengen. Daar gaat de Vader aan het vertellen. Hij gaat, ik zeg het menselijk, de engelen en de zaligen vertellen over Zijn Zoon en toont dat aan de hand van live-beelden. Met eerbied: in de hemel vangt een live-uitzending aan, waarbij de hemelse Vader het commentaar geeft. En geloof maar dat dat een indrukwekkend reine en heilige weergave is van het werk van Zijn Eigen Zoon! Zo zal er hier op aarde nooit een boek worden geschreven over Jezus!

De vooraankondiging voor dit weergaloze verslag vindt al in onze tekst plaats (hoewel dat ook reeds bij Christus' doop heeft geklonken). Jezus bidt: "Vader, verheerlijk Uw Naam". En dat gaat de Vader ook doen. Maar dat doet Hij aan de hand van het werk dat Zijn Zoon gaat leveren! Hoe indrukwekkend klinken dán die woorden van de Vader (als wij er de realiteit van de hemel bij in ons achterhoofd houden!): "Ik heb Hem verheerlijkt en Ik zal Hem nogmaals verheerlijken!" De Kanttekeningen vertellen bij deze woorden "Ik heb Hem verheerlijkt": door de vele wonderen en getuigenissen heeft de Vader dat gedaan. En bij "Ik zal Hem wederom verheerlijken"; door de opstanding uit de doden en de dingen die daarna zullen volgen.
Hoewel Christus nog midden op de trap van Zijn vernedering staat, wordt de heerlijkheid van de trap van Zijn verhoging reeds aangekondigd.

Als je dit zo leest en op je in laat werken, gaat er dan bij jou ook diep van binnen iets bewegen? Ontstaat er ook bij jou die behoefte om daar veel over na te denken, daar diep bij stil te staan en… Christus en de Vader te verheerlijken in jouw dagelijks leven? O, dat is zo'n heerlijke bezigheid! Dat ontneemt je zo enorm veel bezorgdheid voor dit tijdelijk leven en dat ontneemt je ook te overmatige zorg voor de dag van morgen, waar het de vergankelijke dingen betreft! Dan kom je tot je doel: God loven! Psalm 34 : 1

Ik loof den Heer', mijn God,
Mijn zang klimm' op naar 't hemelhof;
Mijn mond zing' eeuwig tot Zijn lof,
Om mijn gelukkig lot.
Mijn ziel, loof d' Opperheer;
't Zachtmoedig volk zal 't straks verstaan,
Door vreugd met u zijn aangedaan
En juichen tot Zijn eer.

dinsdag 14 oktober 2014

Jezus' dilemma

"…en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen."
Johannes 12 : 27b

Wat is een dilemma? Op Wikipedia staat dit: "
"De term dilemma duidt gewoonlijk een keuze aan uit twee of meer alternatieven, die even (on)aantrekkelijk zijn. De keuze kan daarom niet op alleen logische basis gemaakt worden. De weg uit een dilemma is dan ook vaak een zeer persoonlijke keuze.
Het beeld dat vaak gebruikt wordt bij een dilemma is dat van een aanvallende stier, waarbij je moet kiezen door welke hoorn je gespietst wil worden. Men spreekt dan ook van de twee alternatieven van een dilemma als de hoorns ervan."
Houdt even die gedachte vast: "De weg uit een dilemma is dan ook vaak een zeer persoonlijke keuze."
Volgens het Genootschap Onze Taal stamt het "woord dilemma van het Latijnse dilemma, dat 'tweestelling' betekent. Het Latijn heeft het weer ontleend aan het Griekse di- ('twee') en lemmata ('veronderstellingen'). Iemand die voor een dilemma staat, moet dus kiezen uit twee veronderstellingen/mogelijkheden."

Als we terugkeren naar de tekst, zien we wel twee 'mogelijkheden', maar tegelijk sluit de ene mogelijkheid de andere uit. Jezus' menselijke reactie is "Vader, haal Mij hier uit!" Maar Jezus' goddelijke belofte aan Diezelfde Vader was "om juist bewust in deze 'ure' te komen".
Als we Jezus' innerlijke strijd enigszins willen peilen, moeten we even alles neerleggen en alle aandacht richten op onze Middelaar en Borg. Ik veronderstel, dat wij maar zeer beperkt kennis hebben van wat er door Hem is heengegaan. Als wij Zijn lijden overdenken, richten we ons meestal op de zaken rond Goede Vrijdag. Maar hier laat Hij ons al in een vroeg stadium in Zijn hart zien.
Wat een wonder dat Hij dat wil. Ik vraag me dan direct af: met welk doel? Is het niet om ons Zijn menselijke natuur des te dieper te tonen? Hier vertelt Hij ons, wat Hij in de eeuwigheid met de Vader overeen was gekomen! Voor dat de zonde zijn intrede deed! "Eer zij roepen (eer de 'nood aan de man' komt), zal Ik antwoorden": "Vader, Ik kom om (in hun plaats) Uw wil te doen".

Zijn ziel is diep ontroerd. Heel Zijn goddelijk wezen én Zijn menselijk bestaan komt tegen deze weg in opstand. Immers, het is toch ontdenkbaar dat Hij en de Vader van elkaar gescheiden zouden zijn?! Dat was wezenlijk onmogelijk binnen de Drieënigheid? "Vader, verlos Mij uit deze ure". Geloof je niet dat de engelen in de hemel hier hun adem hebben ingehouden? Geloof je niet dat de duivelen in de hel joelend elkaar hebben aangestoten en geroepen: "wat bij de verzoeking in de woestijn is mislukt, gaat nu tóch eindelijk lukken. Hij geeft het op!"

Ferm vermant Jezus Zich. Weleens bedacht wat een enorm wonder dit hier is? We kennen een soortgelijke situatie in de Hof van Gethsémané. Maar reeds hier klinken de eerste voorsignalen. Luid, voor iedereen – toen en nu – verstaanbaar roept Jezus: "Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen!" Hierom? Om verlaten te zijn? Nee. Om zondaren te verlossen? Ja. Maar bovenal om genoeg te doen aan de rekening die openstond bij Zijn Vader. Met eerbied: Jezus kon het niet verdragen dat die rekening open zou blijven staan en Zijn Vader dus gedupeerd zou zijn. Dat 'gedupeerd' is natuurlijk niet echt mogelijk in Gods zaligheid, maar bij wijze van spreken.
Dus opnieuw vullen schaamte en verwondering mijn hart. Mijn Jezus, wat hebt U diep willen gaan om ook mij te verlossen! Wees maar eens even stil. Een minuut stilte…
En zing dan, met de ogen op de hemel gericht Psalm 30 vers 8

Gij hebt mijn weeklacht en geschrei
Veranderd in een blijden rei;
Mijn zak ontbonden, en mij weer
Met vreugd omgord; opdat mijn eer
Niet zwijg'. Zo klimt Uw lof naar boven;
Mijn God, u zal ik eeuwig loven.

En zing met die laatste woorden direct door in Psalm 52 vers 7
 
Mijn God, u zal ik eeuwig loven,
Omdat Gij 't hebt gedaan;
'k Verwacht Uw trouwe hulp van boven;
Uw waarheid zal bestaan;
Uw naam is voor 't oprecht gemoed
Van al Uw gunstvolk goed.

zaterdag 11 oktober 2014

Jezus' ontroering en onze ontroering

"Nu is Mijn ziel ontroerd…"
Johannes 12 : 27a

Muziek kan me enorm ontroeren. Hoewel het vaak tranen in mijn ogen doet opwellen, geeft het een heerlijk, begrepen en vooral intens gelukkig gevoel. Muziek kan diepe emoties in je los maken. Gisteren hoorde ik een hoogleraar psycho- en neurowetenschappen op Radio 4 vertellen dat juist die emotie die wordt opgewekt door muziek, je creativiteit een enorme boost kan geven. Muziek is tot veel in staan.
Of… een preek… die kan mij soms enorm ontroeren. De predikant kan juist die snaar bij je raken, die strak gespannen staat. Juist die woorden gebruiken, die precies vertolken hoe je de dingen ervaart, ziet en verlangt. Mij ontroert het, als onze predikant vertelt over zijn verlangen naar de eeuwige heerlijkheid. Hij gebruikt dan vaak dezelfde woorden en omschrijvingen, die ook bij mij diep van binnen leven. Heerlijk is het om door je tranen heen die herkenning te ervaren en met volle teugen nu al te genieten, wat straks volkomen realiteit zal zijn.

Had je er weleens bij stil gestaan dat Jezus ook emoties had? Maar zijn dat wel dezelfde als wij mensen? Natuurlijk, Hij is ons in alles gelijk geweest (uitgenomen de zonde), maar…
Hier treffen we Hem aan op een moment dat iets Hem ontroert: "Nú is Mijn ziel ontroerd…"
Waarom nu? Wat ontroert Hem? Wat houdt die ontroering in?

Waarom nu?
Dat is de eerste vraag, die bij me naar boven borrelde. Ik weet niet waarom, maar ik ga op zoek naar een antwoord. Het heeft blijkbaar te maken met het voorgaande. Jezus had gesproken over stervend tarwegraan. Maar ook over 'je leven verliezen'. Of… zou de gedachte aan Zijn Vader (zie de laatste woorden van de tekst van gisteren) een heilig heimwee bij Hem hebben opgeroepen. Immers, Hij wist wat Hem te wachten stond: verlatenheid van Zijn Vader! De aankomende angst, ontroert Hem nu reeds diep! Godverlatenheid maakt de heilige en zondeloze Zoon van God angstig en ontroerd! Doet het jou ook wat? Denk daar eens goed over na, als je dat nog nooit hebt gedaan. Als je daaraan denkt, moet je dan ook uitroepen: "Daar wordt mijn ziel door ontroerd"?

Wat ontroert Hem?
Natuurlijk is er die tekst in Hebreeën 12 vers 2: "…Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechter hand des troons van God." Maar dat neemt niet weg dat dat wel door een weg van ontroering en zelfs onpeilbare angst en smart heen ging. Denk aan het bloed-zweet in de Hof van Gethsémané, maar ook aan die smartelijke uitroep: "Mijn God, Mijn God, waarom… waarom hebt Gij Míj verlaten?"
Het verlaten zijn van Zijn Vader, Die in al die voorgaande eeuwigheid (hoe druk je zo iets uit?) Hem nog nooit verder als een armlengte van Zich had verwijderd! Immers, Hij speelde vlak voor Gods aangezicht, ja, Johannes tekent Hem in zijn eerste hoofdstuk als de Zoon die in de schoot (of op de schoot) van God de Vader zat, gedrukt aan Gods Vaderhart. Intiemer kan het niet. Ze kenden elkaar van hart tot hart en straks zal dat onwaarschijnlijke gebeuren: de Vader zal doen alsof Hij Zijn Zoon niet kent, ja nooit weer wil zien, vanwege de zondelast der mensen, die Hij torst!
Zou dat Jezus niet diep ontroeren? Schaam jij je ook, als je Hem zo gebukt ziet gaan op dít moment, onder jouw en mijn zondeschuld?



Wat houdt die ontroering in?
Het is je wel duidelijk dat het hier niet om dezelfde ontroering gaat, als ik aan het begin schetste; geen diepe emotie, die eigenlijk ook iets heel moois is.
Hier, in Jezus' gemoed nestelt zich een verwarring (volgens het griekse woord zelfs paniek) en verbijstering. Een heftige beroering die diep onrustig maakt. Er gaat zich een realiteit aandienen, die Jezus in eeuwigheid nooit heeft gekend en ondervonden: vervloekt zijn wegens de zonde!
Ik ervaar bij het schrijven ook een diepe ontroering; hoe beschrijf ik zo iets? Welke woorden kan ik hier voor gebruiken. Hier kun je slechts stamelen. Maar toch is het goed om er – zij het gebroken – woorden voor te vinden. Dat is altijd goed, als je je diepere emoties onder woorden wilt brengen. Ga het niet uit de weg. Zo ook hier: ga er maar eens energie in steken; zoek je woordenschat maar eens vlijtig door naar woorden die hierbij passen! Hoe beschrijf je die gevoelens en die realiteit van dát moment? Laten we luisteren hoe Jezus dat verderop doet; opmerkelijk is dat juist Johannes over dit voorval zwijgt, maar Mattheüs, Markus en Lukas wijden hier wel enkele woorden aan:

"En met Zich nemende Petrus, en de twee zonen van Zebedeüs, begon Hij droevig en zeer beangst te worden. Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier en waakt met Mij." (Mattheüs 26 : 37-38)

"Wederom ten tweeden male heengaande, bad Hij, zeggende: Mijn Vader! Indien deze drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan, tenzij dat Ik hem drinke, Uw wil geschiede!" (Mattheüs 26 : 42)

"En Hij nam met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, en begon verbaasd en zeer beangst te worden; en zeide tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier, en waakt. En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en bad, zo het mogelijk ware, dat die ure van Hem voorbijginge. En Hij zeide: Abba, Vader! alle dingen zijn U mogelijk; neem dezen drinkbeker van Mij weg, doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt." (Markus 14 : 33-36)

"Zeggende: Vader, of Gij wildet dezen drinkbeker van Mij wegnemen, doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede. En van Hem werd gezien een engel uit den hemel, die Hem versterkte. En in zwaren strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En zijn zweet werd gelijk grote droppelen bloeds, die op de aarde afliepen." (Lukas 22 : 42-44)

Je hoeft niet tot de lijdenstijd of Goede Vrijdag te wachten, om Jezus' lijden te overdenken. Doe dat maar regelmatig; beperkt het ook niet tot de vier Avondmaalsvieringen per jaar. Bidt maar met grote regelmaat, dat je Zijn lijden 'recht' (op de juiste manier) leert 'betrachten' (op waarde schatten en op een waardige wijze omschrijven en overdenken). 
Dat is zegenrijk huiswerk. Want… zo worden je gedachten en je hele innerlijk gevormd en gereedgemaakt voor de juiste toonhoogte voor de aanbidding van het Lam. Praiseliederen, zonder de doordenking van Jezus diepe lijden, missen de kern van het Evangelie! Ze missen de juiste 'ontroering'!

vrijdag 10 oktober 2014

Zal de Vader mij eren? Wat een wonder!

"Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren."
Johannes 12 : 26

Als je zo wat verschillende Bijbelvertalingen naast elkaar legt, merk je kleine verschillen. Met name in het eerste deel van onze dagtekst. Ik zet ze voor je op een rijtje:

Statenvertaling26 Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren.

Herziene Statenvertaling26 Als iemand Mij dient, laat hij Mij volgen, en waar Ik ben, daar zal ook Mijn dienaar zijn. En als iemand Mij dient, zal de Vader hem eren.

NBG-vertaling 195126 Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Indien iemand Mij dienen wil, de Vader zal hem eren.


De Nieuwe Bijbelvertaling
26 Wie mij dient moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden.

Bij de Statenvertaling lijkt het nog een soort logisch gevolg: wie dient, volgt ook. Bij de Herziene Statenvertaling wordt het een advies. De NGB-vertaling zit daar gevoelsmatig tussenin. Maar de Nieuwe Bijbelvertaling maakt er een bevel van. Je zou het ook zo kunnen uitleggen in deze vertaling: Als je Christus wilt dienen, dan moet je Hem volgen… dán dien je Hem pas echt!
Dit is wel duidelijk: dienen en volgen horen onlosmakelijk bij elkaar in Jezus' optiek. Als je die los wilt maken, loop je het risico Hem niet begrepen te hebben en … Hem dus kwijt te zijn!

Dat volgen is ook 24/7 en overal… Begrijpelijk als dat je niet ligt, want dat zijn we sinds Genesis 3 totaal kwijt. Ons innerlijk, ons zondige hart, is zo gevormd dat het zelf de weg probeert te zoeken. Het irriteert zich eraan als anderen bepalen waar het heen moet gaan. Herken je dat?
Dat zei de Heere Jezus ook tegen Petrus (Joh. 21 : 18-19): "Toen gij jonger waart, gorddet gij uzelven, en wandeldet, alwaar gij wildet; maar wanneer gij zult oud geworden zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen, waar gij niet wilt. En dit zeide Hij, betekenende, met hoedanigen dood hij God verheerlijken zou. En dit gesproken hebbende, zeide Hij tot hem: Volg Mij." Zie je wel waar Jezus mee eindigt: "Volg Mij". En Hij zegt het specifiek tegen Petrus, die niet graag volgzaam was, zo herinneren we hem ons nog uit de hof van Gethsémané.

Volgen is meer dan klakkeloos achter iemand aanlopen. Psalm 17 zingt: "Ik zet mijn schreden in Uw spoor". Dat is goed opletten waar de Heere precies Zijn voeten neerzet. Precies dáár zat ik ze ook neer…
Met het oog daarop zegt Jezus dan ook: "Waar Ik ben, daar zal ook Mijn dienaar zijn." Je bent geneigd om dan direct aan de hemel te denken, maar dat is hier niet in de eerste plaats aan de orde! Het gaat namelijk over het volgen op aarde. Wie volgt, bevindt zich precies op de plek, waar Hij is, Die hij volgt. Als dat niet meer zo is, ben je een verdwaald schaap. En wat een oponthoud kost dat! Daarom is het niet onbelangrijk om je af te vragen of je Jezus nog wel ervaart, bemerkt. Hem in het oog houden, is je ervan vergewissen dat je bij Hem in de buurt blijft en Hem dus volgt.
Als je achter je iPad of computer zit… merk je dan dat Hij bij je is? Als je op de fiets zit of in de auto en je beweegt je door het verkeer, ben je je dan bewust dat Hij bij je is. Als je… ja vul maar in. Wat je ook doet, doe het ter ere van God, zegt Paulus. Maar wij zijn vaak zo activistisch dat we vooral gericht zijn op wat wij willen gaan doen. Met dat doen wordt ook het volgen bedoeld. Alles! Ook dat, wat in het voorgaande vers stond: wie zijn leven verliest zal het behouden… Je leven verliezen is niet roekeloos tekeer gaan, maar bewust alles aan de kant zetten (zelfs je eigen eer) om Christus te dienen.

Dienaar… diaken staat er in het grieks. Als iemand Mij dien… Dat klinkt vreemd, niet? Immers, Jezus zei toch: "Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen"? Hoe zit dat? Het was Christus' léven om de wil van Zijn hemelse Vader te doen. Dat was Zijn lust en Zijn leven!
Het woord dienen betekent heel veel; onder andere dit: "de belangen van een anderen zoeken te dienen" of "iemand iets verschaffen" of "aalmoezen geven en voorzien van voedsel of andere levensbehoeften". Hoewel wij Christus' belangen wel moeten zoeken te dienen, behoeven wij Hem geen aalmoezen of eten of levensbehoeften te geven, maar… "Zo gij ze aan één van Mijn minste broeders gegeven hebt, hebt gij ze Mij gegeven". 
Christus kwam niet naar de aarde om onderdanen voor Zichzelf te werven. Hij kwam om ze te werven voor Zijn Vader! Daarom zegt Hij ook dat, wie Christus dient, door de Vader zal worden geëerd. Die zal worden 'gehuldigd', gekroond. "Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben." (2 Tim. 4:8).

Kun jij je dat nog voorstellen, als je Genesis 3 tot op het bot gelooft en recht overeind laat staan? Zo diep gevallen, zo vijandig tegenover de HEERE geboren en getogen. En dan zó'n perspectief?! Dan zie je hoe diep de liefde van de Vader moet zijn geweest, toen Hij Zijn eniggeboren Zoon naar onze aarde zond! Aangrijpend mooi vind ik het lied "How deep the Fathers love for us" van Philips, Craig & Dean:

How deep the Father's love for us
How vast beyond all measure
That He should give His only Son
And make a wretch His treasure

How great the pain of searing loss
The Father turns His face away
As wounds which mar the Chosen One
Bring many sons to glory
Behold the man upon His cross
My sin upon His shoulders
Ashamed, I hear my mocking voice
Call out among the scoffers
It was my sin that held Him there
Until it was accomplished

His dying breath has brought me life
I know that it is finished


I will not boast in anything
No gifts, no power, no wisdom
But I will boast in Jesus Christ

His death and resurrection
Why should I gain from His reward
I cannot give an answer
But this I know with all my heart
His wounds have paid my ransom


Why should I gain from His reward
I cannot give an answer
But this I know with all my heart
His wounds have paid my ransom

donderdag 9 oktober 2014

Kom en help ons oogsten

"Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven."
Johannes 12 : 25

In het voorgaande vers had Jezus uitgelegd dat Zijn dood nodig was om zodoende 'veel vrucht' te creëren. Van Simson staat geschreven: "En de doden, die hij in zijn sterven gedood heeft, waren meer, dan die hij in zijn leven gedood had." (Richteren 16 : 30) In zekere zin was dit kamikaze; de oppervlakkige lezer kan er slechts morbide wraak in ontdekken. Het is ook zeer duister, wat Simson uitroept: "Mijn ziel sterve met de Filistijnen". 'Daar wil je niet dood gevonden worden' klinkt een kille, goddeloze spreuk tegenwoordig. Dat geldt zeker voor Gods kind in die tempel van Dagon. Toch sluit de schrijver van het Richterenboek de geschiedenis van Simson af met: "hij nu had Israël gericht twintig jaren".
Maar… waar het Christus betreft is elke sluier weg en elke schijn van morbide wraak vervlogen. Zijn levenseinde was geen kamikaze maar een daadwerkelijk duik onder de te pletter vallende mensheid, om ze te redden uit de gapende kloof van de hel. Satan moet hebben gekrijst van uitzinnige en waanzinnige woede, toen Jezus' woorden over dat stervende en toch vruchtdragende tarwegraan werkelijkheid werden.

Christus is daarin een toonbeeld, maar ook een voorbeeld. Hij toont, waar het bij ons mensen aan schortte. Hij liet ons pijnlijk zien dat Hij als een tarwegraan moest wegsterven om eeuwig leven te kunnen aanbrengen. Dat was niet ons ding, niet onze keuze en al helemaal niet onze weg. Maar dat zegt dan vooral iets over onze blindheid. Dat de discipelen het toen niet begrepen, kan ik me nog wel enigszins voorstellen… maar dat kerkmensen vandaag de dag het nog steeds niet begrijpen! Met zoveel uitleg, toepassing en aandrang wordt het hen verkondigd en nog wuiven ze de noodzaak van Christus' offer weg. Of lichtzinnig: geef mijn portie maar aan Fikkie. Of zwaarzinnig: dat offer accepteren is niet genoeg… daar moet een mens ook nog bij verloren willen gaan; anders is het te kort voor den eeuwigheid! Wie is hier nu morbide? Wie pleegt hier nu kamikaze? Als je weet dat buiten Jezus een eeuwig zielsverderf is…

Maar nu onze dagtekst, want Jezus is ons ook een voorbeeld! Wat is dat nou weer voor een uitspraak in de tekst: "Wie zijn leven haat…"? Is dat niet morbide? "Wie zijn leven niet wil verliezen…" Wie wil dat nou? Vind je dit ook een tekst om maar gauw over te slaan? Doe dat nog even niet, want hier zit een diep ernst in.
Dat haten is niet dat je een hekel hebt aan je leven. 'Haten' (miseo) staat hier tegenover 'liefhebben' (phileo). Dat laatste is 'beminnen' of 'vriendelijk behandelen' in de zin van iets altijd maar weghouden bij verdrukking en gevaar. Dat kan voorzichtig lijken, maar het is de gemakzuchtige manier van leven; het is een leven als christen in cognito! Het is de houding van een ouder, die zijn of haar kind altijd zijn zin geeft. Wie zo 'christentje speelt', zal zijn leven 'verliezen' (apollumi), dat betekent: zal de dood, het verderf en de ondergang tegemoet gaan.
Wie echter 'zijn leven haat in deze wereld' (zijn aardse leven niet als prioriteit verheft boven zijn eeuwig leven), die zal zijn leven juist blijken te 'bewaren' (phulasso); dat laatste griekse woord betekent 'iets of iemand bewaken om het te beschermen'. Daar spreek een stuk zorg uit, waarin wordt gedacht 'op de lange termijn'!

En wees eerlijk, er is geen boer die zaait, met het idee dat er binnen enkele seconden een akker vol manshoog koren verschijnt! Nee, juist het zaaien is beeld van lijdzaamheid, van actie die gericht is op de lange termijn. Je doet nú iets, met de hoop of zelfs de stellige verwachting dat op termijn het resultaat oorverdovend of oogverblindend zal zijn. En wie zijn Bijbel een beetje kent, weet dat die toekomst er zeker aan zit te komen. Er is geen boer die kan garanderen dat datgene wat hij zaait ook daadwerkelijk zal opkomen en vruchtdragen. Maar met ons is het zo geheel anders. Christus heeft ons reeds de vrucht beloofd. We kénnen het resultaat reeds: het eeuwige leven waar een schare – die niemand tellen kan – van zal genieten!
Zou daar tegenover niet alles verbleken en tweederangs zijn, hier op aarde? Daarom – kom op! – alles op zij, de grote oogst komt er aan. De velden zijn wit om te oogsten, maar… de arbeiders zijn weinig!
Ja, maar ik moet toch mijn gezin… ik moet toch mijn baan… ik moet toch nog dit of dat… Allemaal leuk, maar er is werk aan de winkel. Allereerst voor je eigen leven. Wie niet 'binnen' is kan nooit meewerken aan de oogst en de vrucht genieten. Maar vervolgens moeten er ook nog vele schapen worden toegebracht en teruggebracht… Er valt nog veel te ontroven aan de hel!

Kom en help ons oogsten,
dat Gods Rijk zal komen.
Wie met tranen zaaien,
maaien met gejuich.
Werkers bindt uw schoven,
want de Allerhoogste
roept ons om te oogsten,
voor Zijn Rijk.

maandag 6 oktober 2014

De life-style van het tarwegraan

"Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort."
Johannes 12 : 24

Daar staan ze, de Grieken. Ze hadden gevraagd om Jezus te zien, te begroeten. Natuurlijk met de bedoeling Hem ook te spreken. Ze hadden ongetwijfeld een beeld van Hem. Ik weet niet hoe open ze stonden voor een wijziging van dat beeld. Maar wát Jezus hen direct, met de deur in huis vallend, vertelt, moet onaangenaam op hen zijn overgekomen.
Professor K. Schilder ging indertijd wel een heel vrije kant op met het verhaal van de Grieken die Jezus wilden zien. Maar hij roerde wel een puntje aan, dat het overdenken waard is: wat was de impact bij de Grieken van het voorbeeld dat Jezus gaf: dat stervende, rottende, tarwegraan?

"Nu, ook deze Grieken hadden belangstelling voor onze Meester. Zij waren gekomen naar Jeruzalem. […] Die Grieken waren wel niet recht, maar toch wel terecht geïnteresseerd voor het fenomeen der joodse religie. En ook voor de als een magneet op de massa werkende profeet - of filosoof? of politicus? of socioloog? - uit Nazareth. Ze wilden Hem eens interviewen. De Griek zoekt immers ‘wijsheid’? Het typisch-griekse ideaal is: de schóne mens. De ongebrokene. Liever een bloeiende lotus in een sierpot, dan een verrotte tarwekorrel onder de grond..."

(bron: K. Schilder, Licht in den rook (derde druk). W.D. Meinema, Delft 1951)
Wat is er zo bijzonder aan een graankorrel? Een broeder met wie ik regelmatig op huisbezoek ging, die boer was, legde het op huisbezoek ooit eens uit. Hij wees op het wonder dat ergens in die korrel iets zit, dat met geen pen te beschrijven is. Als alles verrot in de grond, is daar de kiem, waaruit het leven spruit en een tarweplant groeit. Wat geweldig mooi kon hij dat beschrijven! Hij had er dit plaatje bij kunnen gebruiken:




Dat verterende graankorreltje; is dát nu stof voor een evangeliserende preek? Is het stervende, verterende graankorreltje in de aarde nu hét beeld, dat buitenstaanders jaloers moet maken op het geloof in Christus? Nou, het is vooral een les. Een les over het nút en het doel van Christus komst hier op aarde. En een les over hoe Zijn kinderen in dit leven staan.

Ik vond een mooie uitleg op de website www.uithetoverjordaanse.nl en geef die graag door.

"Hij spreekt nu over de wet van het tarwegraan. Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft zo blijft hetzelve alleen. Maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. Er zijn wat Grieken die begeren Jezus te zien, er zijn discipelen die deze vraag overbrengen, er is een  schare die om Hem staat, maar verstaan ze ook dat het noodzakelijk is dat Jezus eerst sterft, anders zal er niemand, maar dan ook niemand zalig worden. Dan blijft Jezus alleen.
 
Het is prachtig om een graankorrel te bewaren, in een lucifersdoosje of ergens op zolder, maar deze graankorrel blijft alleen. Een boer kan een zak tarwe bewaren, maar er gebeurt verder niets mee. Hij kan met zijn gezin de zak leeg eten en dan is het voorbij. Maar als hij de akker opgaat en de graankorrels uitstrooit, kan hij een volle oogst binnen halen. Wanneer de  graankorrel in de aarde terechtkomt, gebeurt er wat mee. De graankorrel neemt vocht op en verrot en verteert in de aarde. Gaat tot ontbinding over en sterft. Maar door dit proces gaat de korrel ontkiemen en groeit op en brengt vrucht voort, veel vrucht. Veel meer dan de ene korrel die gezaaid is en in de aarde stierf. De wet van het tarwegraan.
Wanneer Christus op aarde blijft en niet sterft en door de dood heengaat, blijft Hij alleen, zonder onderdanen, zonder bruid en zal niemand ooit met God verzoend kunnen worden. Dit voorbeeld past prachtig bij het paasfeest, een oogstfeest immers.
 
Verstaan wij de ernst van ons leven? We liggen door onze zonden midden in de dood, dat is van God vervreemd en we torsen een hemelhoge schuld. Wie kan de prijs der ziele dat rantsoen gaan voldoen? Niemand. Zo is ons leven verloren. Christus gaat de dood in, Hem wordt de zondeschuld toegerekend en Hij gaat voldoen aan Gods recht en zal dragen de volle goddelijke toorn. Hij gaat de dood in, ten volle en gaat onder in de wateren van de volle dood. Hij sterft plaatsbekledend. Door die weg heen zal Hij als overwinnaar en levensvorst opstaan en vrucht dragen.
Die zijn leven liefheeft zal hetzelve verliezen en die zijn leven haat in deze wereld zal hetzelve bewaren tot het eeuwig leven. Als Hij niet die weg gaat en Hij klampt zich vast aan het leven, verliest Zijn leven zijn unieke betekenis, waarvoor Hij gekomen is. Hij moet zijn leven op aarde haten, dat is wegschuiven, prijsgeven. Zo zal Hij het leven bewaren. Zijn leven en sterven draagt dan een rijke vrucht. Door Zijn sterven heen openbaart Hij het eeuwige leven."
Het klonk nogal eens, na Jezus' preek: "Deze rede is hard; wie kan ze verstaan?" Mensen knapten soms af op wat Jezus zei. En jij? Wat doet de les van het tarwegraan met jou? Is christen-zijn 'een mooie manier van zijn' voor je? Een manier om 'happy te leven"? Moet jij er iets aan hebben… of leef je, zodat God iets aan jouw leven heeft? Dat is een totaal andere insteek. Welke van de twee is jouw life-style?

zaterdag 4 oktober 2014

Geen Jood óf Griek, maar: christen!

"Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden."
Johannes 12 : 23

Als je iemand een vraag stelt, dan verwacht je een antwoord, waarin je een link ziet met jouw vraag. Als het antwoord totaal geen raakvlak heeft met jouw vraag, zal dat hoogstwaarschijnlijk irritatie oproepen. Op zijn minst zul je zeggen: "Dat was niet mijn vraag!" of "Dat bedoel ik helemaal niet!"
Communicatie is een schaars begrip in onze dagen. We praten wat langs elkaar heen! Veel mensen die zichzelf in het middelpunt stellen, luisteren slecht. Ze zijn al druk met hun eigen ideeën en opmerkingen, terwijl jij nog praat. Je merkt dat aan hun gehum en de klanken die ze alvast aan het oefenen zijn, soms zijn het al woorden… je merkt dat er niet geluisterd wordt: geen contact. Dat is frustrerend en typisch voor de eindtijd!

Soms krijg je datzelfde gevoel, als je Jezus hoort antwoorden. Dat gevoel klopt overigens niet, maar het is wel heel herkenbaar. Jezus antwoordt nogal eens iets, dat totaal niet lijkt aan te sluiten bij de vraag die is gesteld. Maar ga er maar blindelings vanuit dat Hij je heel goed heeft verstaan. En dat zijn – ogenschijnlijk niet aansluitend antwoord – precies het juiste antwoord is of… dat het een nog breder perspectief opent dan jou voor ogen stond!
Zo ook bij het antwoord van deze Grieken. Ze vragen: "Wij wilden Jezus wel zien". Dat kun je – zo zagen we reeds – vertalen met: wij willen wel eens persoonlijk kennismaken met Jezus. Want ja, wij zijn slechts heidenen; we kennen onze plaats, net als in de tempel…" Jezus antwoord aan 'hun' – dat zijn allereerst Filippus en Andreas, maar eigenlijk zijn dat de Grieken – lijkt over iets totaal anders te gaan. Echter, we hadden al vastgesteld dat Jezus kan luisteren als geen ander! Zijn antwoord is werkelijk een antwoord waar je wat aan hebt! Luister maar…

"De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal worden verheerlijkt." Wat stel je je daarbij voor? Ergens anders sprak Jezus over, dat de Zoon des mensen moest worden verhoogd; daarmee doelde Hij op Zijn kruisdood. Verheerlijkt… dat is iets anders. Zijn verheerlijking is de trap na Zijn vernedering (tot aan de begrafenis). De trappen van Zijn verheerlijking – zo leerde ik vroeger op de Driestar in Gouda – zijn de stadia: opstanding, hemelvaart en zitten ter rechterhand Gods. En tenslotte komen daar Zijn wederkomst en Zijn eeuwige regering nog bij.
Natuurlijk is dat iets voor een christen om naar uit te zien. Maar is dit nu een antwoord op de vraag van de discipelen? Sluit dit nu aan bij de vraag van de Grieken: "Wij wilden Jezus wel zien"?

Let dan eens op wat er staat in de Kanttekeningen bij 'verheerlijkt worden':

"Namelijk door Zijn dood en opstanding, na welke Hij ook onder de heidenen door de predikatie des Evangelies verheerlijkt is geworden."
Voor deze Grieken – die als heidenen, hoewel proseliet (overgedoopt), toch afstand moesten bewaren – was het totaal niet vanzelfsprekend dat zij 'toegang' hadden tot God en tot Zijn Zoon. Zij vroegen dan ook ootmoedig en beleefd, middels Filippus, om die toegang. Zij vroegen dat slechts voor zichzelf en niet voor alle heidenen. Nee, dat zou teveel gevraagd zijn, nietwaar?
Welnu, Jezus kondigt hen, direct na hun vraagstelling, een wetswijziging aan die zijn weerga niet kent. Heidenen op afstand? Apart in een achteraf-voorhofje? Nee. Let op, Grieken, jullie zullen binnenkort dezelfde rechten ontvangen als alle Joden. Dan hoef je geen bijzondere toestemming meer te vragen om tot Mij te komen! Het evangelie zal voor iedereen zijn, Jood én heiden, Kolossenzen 3 vers 11: "Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen."

Er staat helaas niet of Jezus dit helemaal aan hen heeft uitgelegd; ik vrees dat ze het op dat moment totaal niet begrepen. Zelfs Filippus en Andreas begrepen het niet. Maar na deze – na Jezus' opstanding – zijn ze enorm veel dingen opeens heel goed gaan begrijpen.
Vandaag las ik aan tafel uit de Bijbel over Petrus, die middels een visioen moest leren dat God geen onderscheid maakt tussen Joden en heidenen; hij moest leren dat God hem ook naar een heiden stuurde om het evangelie te preken. Als Petrus in Handelingen 11 vertelt over dit voorval, dat God ook de Heilige Geest aan heidenen geeft, is de reactie van de andere apostelen en leiders van de gemeente in Jeruzalem uit: "En als zij dit hoorden, waren zij tevreden, en verheerlijkten God, zeggende: Zo heeft dan God ook den heidenen de bekering gegeven ten leven!"
En in datzelfde 11e hoofdstuk gaat dat direct door: "En er waren enige Cyprische en Cyreneïsche mannen uit hen, welken te Antiochië gekomen zijnde, spraken tot de Grieksen, verkondigende den Heere Jezus." Daar zie je dat de Grieken er direct bijhoren en direct worden aangesproken (zonder eerst toegang te vragen!). En je ziet daar Barnabas, een goed man, samen met Paulus aan het werk in Antiochië. Zegenrijk werk mochten ze samen verrichten. En hoe prachtig is het dan te lezen in vers 26 "dat de discipelen eerst te Antiochië Christenen genaamd werden." Geen Jood of Griek, maar… christenen: discipelen van Jezus Christus! Jij ook? Wat een heerlijk rijk antwoord gaf Jezus toch eigenlijk, aan die Grieken uit onze tekst!

donderdag 2 oktober 2014

Ben je wegwijzer of dranghek?

"Filippus kwam en zeide het Andreas; en Andreas en Filippus wederom zeiden het Jezus."
Johannes 12 : 22

Daar staan ze, de Grieken. Ze hebben hun prangende vraag aan Filippus gesteld: "Wij wilden Jezus wel zien". Ze zien hem weglopen. Zal hij hun vraag voorleggen aan Jezus? Hoe zal Hij reageren.
Tot hun verbazing loopt Filippus helemaal niet naar Jezus, maar klampt een van zijn mede-discipelen aan. Ze zien Filippus wat onopvallend met hem communiceren. Wat gaat er gebeuren? Waarom loopt hij niet direct naar Jezus met hun vraag?
Is die andere discipel misschien een hogere in rangorde, onder Jezus? Goed mogelijk; als ze goed kijken herkennen ze hem als de broer van Petrus. Ja, die is een van de voormannen onder Jezus' discipelen, dus die broer van Petrus zal ook wel weer een stapje hoger staan dan Filippus.
Even later zien ze Filippus en die broer van Petrus, Andreas is zijn naam, weglopen. Ze volgen gespannen het tweetal op afstand; benieuwd wat er zal gebeuren. Dan zien ze dat Filippus en Andreas voor Jezus staan en met Hem overleggen…

Zo zou het gegaan kúnnen zijn. Je krijgt, als je de dagtekst wat overdenkt, de indruk dat er een soort trappenstelsel rond Jezus is. Filippus krijgt een vraag die bedoeld is voor Jezus (dus de Grieken spreken Jezus bewust niet direct aan!). Filippus gaat als 'belangenbehartiger' met die vraag niet direct naar Jezus, maar klampt eerst Andreas aan. Waarom hij? Waarom zo?
Helaas bieden de Kanttekeningen geen verdere informatie en zijn we dus aangewezen op andere bronnen.
In Johannes 1 : 45 lezen we bijvoorbeeld: "Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus." Filippus en Andreas (en dus ook Petrus) hadden een band vanwege hun woonplaats: Bethsaïda. Misschien waren ze voordien ook al bevriend. Daarbij dragen zowel Filippus als Andreas griekse namen; en dat kan misschien ook duiden op hun gezamenlijke band met die griekse proselieten.

Ergens las ik dat Filippus niet voldoende vrijmoedigheid had om de grieken te woord te staan en ook niet om hun vraag direct bij Jezus te brengen. Hij zoekt dus steun bij een mede-discipel; daarvoor is zijn dorpsgenoot Andreas (ook niet zo'n voorgrondfiguur) misschien een goede keuze.
Maar of het vrijmoedigheid is, betwijfel ik. Er is in ons tekstgedeelte een bijzonder iets aan de orde. Ik kom daar later breder op terug. Maar dit wil ik nu alvast doorgeven, wat ik las/hoorde op een aardige website naar aanleiding van onze tekst: waarom gaan deze proselieten niet direct naar Jezus toe?
Wel, in de tempel mochten ze ook niet dichtbij God komen. Ze moesten op afstand blijven, in het voorhof der heidenen. Vrijwel zeker dachten ze dat dat ook zo met Jezus was. Dat Jezus Christus echter geen mensen op afstand houdt – geen onderscheid maakt tussen Jood en heiden – maar ze juist tot Zich laat komen zoals ze zijn, moesten zowel de Grieken leren als… de discipelen. De vraag van de Grieken was – omdat men zo iets ook gewend was in de tempel – slechts met 'nee' te beantwoorden. Nee, ze mochten niet dichtbij Jezus komen! Echter… hoe moesten Filippus en Andreas deze vraag nu eigenlijk goed beantwoorden? Hadden ze enige tijd geleden ook al niet een reprimande van Jezus gehad, toen ze de kinderen bij Hem weg wilden houden? Hoe moesten ze nu omgaan met deze gedoopte heidenen?

Op de eerder genoemde site staan twee foto's van een beeldengroep bij het kerkje in het Bretonse dorpje Trédrez.



In deze beeldengroep staat Jezus centraal. De twaalf apostelen staan links en rechts van Hem en zijn op Hem gericht. Echter… tien kijken slechts naar Jezus, maar twee kijken ons, buitenstaanders, aan: Filippus (rechts) en Andreas (links). Dit moet wel een link zijn naar onze dagtekst. Zij hebben uiteindelijk zowel zicht op mensen die bij Jezus willen komen, als ook dat zij hun taak als wegwijzers naar Jezus verstaan; ze wijzen immers concreet naar Hem?!
Uiteindelijk hebben ze de vraag van de Grieken wel aan Jezus voorgelegd. En een antwoord kwam er ook! We gaan daar de komende keren dieper op in: "Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden. […]  Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren."

Hoe belangrijk is het om het juiste te doen en het goede te zeggen, als mensen bij jou aankloppen om zo bij Jezus terecht te komen! Check eens bij jezelf: ben je dan dranghek of zelfs een dichte deur? Of ben je een wegwijzer? Ja, neem je zo iemand dan bij de hand en breng je hem of haar zelf bij Jezus?