donderdag 22 april 2021
Als het van Jezus komt, móet het wel waar zijn
Doordat hij God geloofde, heeft hij het volk het Paasfeest laten vieren. Hij heeft ervoor gezorgd dat ze het bloed van het lam op de deurposten smeerden. Want dan zou de doods-engel hun oudste zonen niet doden.
Hebreeën 11 : 28
Ik sla de opsomming van ‘geloofshelden’ even over en pik er die dingen uit die iets indirect of direct over Christus en het Nieuwe Normaal zeggen. In onze dagtekst ligt de focus op wat Mozes in het geloof heeft gedaan. Net zoals Noach een ark bouwde zonder dat er nog een spatje water uit de hemel viel. En net zoals Abraham simpelweg op reis ging zonder een concreet reisdoel.
Als iemand je een opdracht geeft, maar jij verwacht niet veel effect, zul je die opdracht met tegenzin doen. Er zijn mensen die in discussie gaan over het nut. Er zijn helaas nóg meer mensen die “Oké dan…” zuchten en schouderophalend beginnen.
Díe houding staat totaal haaks op het geloof. Er staan in de Bijbel wél gelovigen die niet begrijpen waarom God deze weg kiest en in discussie gaan, maar nooit gaan ze schouderophalend aan de slag.
Nou misschien Jona… En Abraham? Je hoort in ieder geval geen enkel woord over zijn lippen komen. Toch zegt Paulus in Hebr. 11:17-19 “Doordat Abraham God geloofde, heeft hij gehoorzaam zijn zoon Izaäk op het altaar gelegd om hem te offeren.” Gehoorzaam doen wat God van je vraagt is nog wel wat anders dan schouderophalend het nut er niet van inzien, maar toch domweg doen. Abraham kon de belofte van de Messias niet rijmen met de opdracht. Maar juist die discrepantie versterkte het geloof in Gods wijsheid. Zeker als je hem tegen Izak hoort zeggen: “God zal Zelf in een Offerlam voorzien, mijn zoon!”
Mozes krijgt in onze tekst de opdracht om het volk op het hart te binden dat ze het bloed van het paaslam aan de deurposten moeten smeren. Misschien waren het maar lemen hutjes waarin de Israëlieten woonden; tóch smeren in je deuropening.
De werkelijke bescherming tegen de doodsengel mocht Mozes zelf niet bieden. Hij was gewend een slavendrijver dood te slaan, wilde dieren weg te meppen, als er gevaar dreigde. Maar nee… nu moet hij tegen een hemels oordeel bescherming bieden middels het roodverven van elke deurpost!
Maar sterker nog is de relatie die de SV legt tussen dat bloed en het pascha: “Door het geloof heeft hij het pascha uitgericht en de besprenging des bloeds, opdat de verderver der eerstgeborenen hen niet raken zou.” God beloofde behoud, als hij dát in het geloof deed. Mozes geloofde God op Zijn woord.
Dat gelovig besmeren van de deurposten kan niet zonder het geloof in hét Offerlam, al geloofde men nog in schaduwen. Juist omdat dit bloed indirect van Christus kwam, móest Gods belofte wel waar zijn!
dinsdag 20 april 2021
Door het Woord zijn we zichtbaar
Doordat we God geloven, begrijpen we dat de wereld door het woord van God is ontstaan. Wat we nu zien, is niet ontstaan uit iets zichtbaars, maar uit iets onzichtbaars, namelijk het woord van God.
Hebreeën 11 : 3
Misschien een merkwaardige conclusie uit dit vers “door het Woord zijn we zichtbaar”, maar denk er maar eens over na. Het staat er eigenlijk wel met zoveel woorden! Alles wat we zien is niet uit allerlei zichtbaars voortgekomen (dus geen evolutie), maar door het Woord van God! Revolutionair!
Veel reformatorische mensen zijn niet zo voor revolutionaire doorbraken en ontwikkelingen. Ze hebben het niet zo op iets dat voorheen niet was. Maar op één punt hebben ze een punt: de schepping door de Schepper was revolutionair! Alles was er voordien niet en is er nooit geweest.
Daar stond plots allemaal nieuws; geen hang naar vroeger, geen drang om te behouden en wars te zijn van veranderingen. In de schepping creëerde God pas echt een doorbraak; een verandering tot en met.
En ik houd daar maar graag aan vast. Ik vind het wel zo diep en mooi dat het allemaal niet geleidelijk is ontstaan. Dat ik via de vis, de cavia of de aap een mens ben geworden. Ik vind het wel een diepe en zeer waardevolle gedachte dat God er persoonlijke moeite voor heeft gedaan om mij te maken met Zijn vingers. En dat Hij Zelf de adem in mijn neusgaten heeft geblazen, rein en heilig.
Misschien moeten evolutionisten ook eens wat revolutionairder denken dan hun passieve, baboesjka-ontwikkelingsgedachten. Van wetenschap krijg je soms best een kokervisie!
De SV zegt “Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden”. Persoonlijk vind ik ‘verstaan’ mooier dan 'begrijpen’; een goed verstaander heeft een half woord nodig, zeggen we vaak.
God geeft geen verklaring, maar spreekt tot ons zodat wij Hem verstaan. Spreken door het zichtbare; mooie woordspeling. En in dat woord ‘toebereid’ ligt de ondertoon dat de schepping met zorg is gemaakt en een doel heeft: dat ik mijn Schepper beter versta.
Ook hier weer terug naar vers 1: geloof is een fundament onder wat God belooft: zo weet ik zeker dat ooit werkelijkheid wordt wat Hij me belooft. Het geloof is bewijs voor wat we níet zien! Als het zichtbare al zoveel zekerheid geeft, als ik door het zichtbare al zo trots op God kan zijn, hoeveel te meer wanneer het onzichtbare door dit geloof waarheid voor me wordt!
Psalm 18: met mijn God spring ik over een muur; als een kind zo vertrouwend op zijn Vader! Feiten voegen niet meer zekerheid toe dan geloof mij geeft.
Een voorbeeldig geloof?
Veel van onze voorouders zijn door hun geloof een voorbeeld voor ons geworden.
Hebreeën 11 : 2
Wát maakt iemand tot een goed voorbeeld? Wat maakt een gelovig iemand tot een goed voorbeeld? Wát maakt iemands geloof tot een goed voorbeeld? Dat zijn niet drie dezelfde vragen, snap je dat?
In mijn boekenkasten staan twee boeken met de titel ‘Volg(t) hun geloof na’. Het boekje van ds. A. Hofman is een stapel bijbelse vertellingen van de mensen die in Hebreeën 11 staan, met het doel om “meer kennis te vergaren over hetgeen ieder van hen gedurende hun hele leven heeft wedervaren”. Het is uit 1990; het had jongeren moeten stimuleren te lezen, maar het taalgebruik is juist bijzonder oubollig en fors suggestief. Er is nogal handel in bekeringsgeschiedenissen, maar leer je echt zoveel als je enkel een verhaal vertelt?
Het andere boekje is van ds. L.W.Ch. Ruijgrok en richt zich op jongeren die belijdenis hebben gedaan. Aan de hand van de geloofsgetuigen uit Hebreeën 11 staan we stil bij facetten die samenhangen met de belijdenis van het geloof. Wat is geloven? Tot welk belijden word ik geroepen? Welke gevaren bedreigen me? Hoe blijf ik staande? Wat als de Heere God onbegrepen wegen met mij gaat? Hoe maak ik onderscheid tussen verzoeking en beproeving? Hoe zal ook ik eenmaal Gods stad mogen binnengaan?
Dat komt al dichter bij de kern van wát is geloof en waarin is het geloof van de mensen uit Hebreeën 11 ons tot voorbeeld? Het is goed zulke vragen te stellen en aspecten van het geloof ook concreet te benoemen voor ons. Maar als we vers 2 los lezen van vers 1 lopen we het risico een heel verhaal te maken van iemands geloof, zonder de kern te raken.
Niet die (gelovige) voorouders waren een goed voorbeeld, maar het geloof van die voorouders was een goed voorbeeld voor ons. De kern was dat dat geloof een sterk fundament was onder “de zekerheid dat de dingen die zij verwachtten, ook werkelijkheid zouden worden”. En dat het voor hen een “bewijs was van de dingen die ze nog niet zagen.”
Komen díe aspecten in zo’n boekje aan de orde? Want als Mozes of Abraham mij niets kan vertellen over wat geloof voor hen betekende of maakte dat zij er zekerheid door ontvingen – juist over onzichtbare dingen – dan heb ik er nog niets aan. Zij waren heus niet ‘voorbeeldig’, maar wel een voorbeeld!
Die hartelijke verbondenheid met God is essentieel. Dat kinderlijke, sterke vertrouwen op Christus moet anderen nieuwsgierig maken om dat ook te bezitten. Geen pronken met vroomheid, maar vertel Wie de Heere daadwerkelijk voor je is! Wat je moeilijk vindt. Waarom houd je van Jezus? Wáárnaar kijk je verlangend uit? Dát leert je juist hoe jij vandaag weer tot steun in het geloof kunt zijn voor anderen.
zaterdag 17 april 2021
Wat is geloof? (2)
Het geloof is de zekerheid dat de dingen die we verwachten, ook werkelijkheid zullen worden.
Het is het bewijs van de dingen die we nog niet zien.
Hebreeën 11 : 1
Iets onzichtbaars kun je niet bewijzen, is de stelling van de wetenschap. Hooguit kun je het afleiden uit neveneffecten of omgevingsveranderingen, maar dan nóg is het een aanname, geen bewijs. Om die reden zijn geloof en wetenschap niet de beste vrienden. Echter, ik wil geen wetenschappelijke overdenking houden, maar wel dieper ingaan op wát geloof is, juist in de ze tijd.
De tekst spreekt van ‘zekerheid over het in vervulling gaan van verwachtingen’. En over ‘bewijs van het onzichtbare’. Laten we eerst maar eens naar die woorden gaan kijken om de tekst beter te begrijpen.
De SV zegt dat het geloof als “een vaste grond” of een vast fundament is onder je verwachtingen. In de context van wetenschap is een geestelijke verwachting niet reëel of aanneembaar. Maar binnen de context van het geloof liggen de dingen anders! Wetenschap en meetbaarheid zijn niet de enige werkelijkheden.
Geloof is geschenk en waarborg van God. De betrouwbaarheid daarvan is niet wetenschappelijk meetbaars, maar een kwestie van intens vertrouwen. Dat klinkt misschien abstract, maar als we het woord geloof bestuderen, zal blijken hoe mooi dat woord is!
Geloof (pistis) is enerzijds de overtuiging van de waarheid, maar ook de overtuiging van iemands verhouding tot God en goddelijke zaken met inbegrip van vertrouwen én heilig vuur dat ermee is verbonden.
Wat je ziet is dat sommige mensen staan voor een bepaalde starre mening over theologische zaken, maar dat is totaal iets anders dan geloof. Dat vind je ook bij Moslims, Boeddhisten of Hindoestanen.
De persoonlijke betrokkenheid op én bij het bestaan van God als Schepper en Regeerder van alle dingen, Die door Jezus Christus eeuwig heil verschaft. Een sterke en hartelijke overtuiging dat Jezus jouw persoonlijke Messias is, door Wie jij het eeuwige leven in het Koninkrijk van God ontvangt.
Het heeft enerzijds met een sterk vertrouwen te maken, maar is anderzijds vast overtuigd dat het een directe gave van God is. Geloof ontspruit uit God Zelf en wordt door Zijn Heilige Geest namens Christus ín ons geplant om te ontkiemen en vrucht te dragen. Er zit dus iets wederkerigs in, dat levendig, hartelijk is.
Die persoonlijke betrokkenheid en drive ontstijgt het rationeel weten en boort het diepere dagelijks aan. Daaruit leeft het als etend uit Gods hand. Geloven doe je nooit voor jezelf. Het moet gedeeld met anderen, en keert terug tot God. Je merkt het in je hartslag tijdens een preek, bijbellezing of gebed: “Was ons hart niet brandend in ons?”
donderdag 15 april 2021
Wat is geloof? (1)
Het geloof is de zekerheid dat de dingen die we verwachten, ook werkelijkheid zullen worden.
Het is het bewijs van de dingen die we nog niet zien.
Hebreeën 11 : 1
“Ik denk dat de wetenschap eerder ruimte geeft voor het bestaan van een God, dan voor het níet bestaan van een God.” Ik vond het een prachtige conclusie die Kees van der Spek trok in een gesprek met moslim Salaheddine over geloof, evolutie, God en de dood. Hij zei dat dit een uitspraak was van Emanuel Rutten, een Nederlandse wiskundige en filosoof aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Waar ik moeite mee heb is dat we in de kerk veelal uitgaan van clichées die we bij elkaar instampen. We leven in een wereld die deze clichées niet alleen niet meer kent, maar ook zó weerlegt! En dat weerleggen houden we in de kerk niet bij. We zijn niet up-to-date meer, maar redeneren nog vanuit geschillen met Rome, ketters uit de eerste eeuwen of achterhaald modernisme. Kunnen wij wel een gesprek voeren met kerkverlaters en hedendaagse ongelovigen?
Wat bedoel ik? Als een doorsnee predikant op de preekstoel de vraag stelt: “Wat is een waar geloof?” dan komt er steevast een citaat uit de Heidelbergse Catechismus of de tekst van vandaag! Maar dat is een schoolantwoord voor binnen de kerk; niet voor de wereld buiten. Als je onze dagtekst citeert aan een ongelovige collega die goed thuis is in de wetenschap zal hij een wappie-gebaar maken en zeggen dat geloof tussen jouw oren zit.
Laat die predikant ook eens uitleggen wat er zo sterk is aan deze tekst of dat citaat uit de Catechismus. Ik vrees dat hij dat moeilijk kan, omdat voor hem de ingeprente teksten waarheid zijn van waaruit hij met een zekere vanzelfsprekendheid denkt en spreekt. Maar klanken op zich zijn nog geen waarheid.
Kun je met de tekst van vandaag uitleggen wát deze tekst met je doet? Waar voor jou de houvast en zekerheid zit? Of blijkt voor die ongelovige ons geloof toch vooral een aanname van boekjesfeiten te zijn?
De SV vertaalt het zo: “Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet.” De Basisbijbel heeft dat woord ‘hopen’ vervangen door “verwachten dat het werkelijkheid wordt”. Kijk, dát sluit meer aan bij de ongelovige in onze tijd! Het geeft tegelijk de passie aan waarmee we geloven in deze vervulling!
Geloven is dus iets dat met onze innerlijke betrokkenheid te maken heeft. Geloven is geen dogma’s ophoesten, een verkooppraatje bij een wasmachine met een vertegenwoordiger die bij alles zegt: “Ik heb dit apparaat zelf ook…” Redeneren met citaten komt minder goed over dan apologetiseren vanuit je hart! Verwachting is iets dat in je hart leeft!
woensdag 14 april 2021
Werp je vrijmoedigheid niet weg! Nog eventjes!
God zegt: "Het duurt nog maar heel, heel even, en dan zal Hij die komt, er zijn. Hij zal niet langer wegblijven.
Hebreeën 10 : 37
Wat is eventjes? Voor iemand die zich vastklampt aan een richel om niet in een ravijn te vallen duurt tien seconde gevoelsmatig wel uren! Dat kun je snappen. Voor ons in alle vrijheid, die vol moeten houden in coronatijd, lijkt het geduld makkelijker, maar in de praktijk zeer weerbarstig, helaas!
Eventjes… het klinkt lief en klein. Maar het is in de dagelijkse praktijk niet altijd zo klein en lief. Echter, toch heeft dat eventjes voor de gelovige wel iets liefs, ja zelfs iets heerlijks. Verlangen dat eindelijk in vervulling zal gaan. Herken jij dat ook?
Paulus praat zijn lezers moed in en steekt ze een hart onder de riem: “Blijf alsjeblieft zo vol geloof en vol vertrouwen. Want jullie zullen er een grote beloning voor krijgen.” De SV zegt het nog ietsje dieper: “Werp je vrijmoedigheid niet weg, want die heeft een grote vergelding van loon.”
Vrijmoedigheid? Ja, dat betekent je vrijmoedige belijdenis van de hoop die in je leeft. Dat vuurt aan tot spreken en getuigen. En levert die getuigenis dan ‘loon’ op? Verdien je er wat mee? Ja en nee; “uit genade en om Christus’ wil”. Het gaat hier om de erfenis in de hemel: het eeuwige leven met en bij God de Vader en bij onze Heere Jezus!
Werp je vrijmoedigheid nooit weg. Ik vind het een mooie aansporing om op een tegeltje te schrijven en aan de muur te hangen! Een cadeautje aan broeders en zusters in de gemeente! Vol geloof blijven lijkt activistisch; je vrijmoedigheid niet weggooien is veel herkenbaarder en passender bij wat we over ons geloof belijden.
De dagtekst in de SV spreekt mij wel meer aan: “Want: nog een zeer weinig tijds, en Hij Die te komen staat, zal komen en niet vertoeven”. Hij Die als het ware al klaar staat… hoe nabij en betrokken klinkt dat! Onze Messias, Jezus Christus komt eraan! Als we dat zeker weten, zouden we dan niet volhouden?
Ja, het klinkt zo vanzelfsprekend. Maar ik heb makkelijk praten, hier in het vrije westen? Hoewel… als ik hoor dat christenen in Korea in verdrukking voor ons bidden, omdat wij veel meer verdrukking vanwege onze vrijheid hebben, dan zij ondervinden, dan wordt ik wel even stil! Ben ik echt zo te beklagen?
Ja, misschien zien zij het wel scherper dan wij! Volhouden heeft niet altijd met fysieke tegenwerking te maken. Volhouden is ook nodig voor die examenkandidaat die zijn klasgenoten al gezellig buiten ziet staan kletsen. En het is ook nodig voor christenen in een degelijke gemeente, waarin veel passiviteit is en mensen het met dagelijkse beslommeringen te druk hebben voor een bijbelstudieavond. Ja, als je het zo bekijkt… “Werp je vrijmoedigheid nooit weg!”
maandag 12 april 2021
Prioriteiten stellen
Hebreeën 10 : 34b
Gisteren hoorde ik een preek over geloofsvervolging; hoe mensen het kunnen volhouden als ze worden gefolterd om hun geloof af te zweren. Paulus had, blijkens 2 Korinthe 1 : 8, voor de wilde beesten gestaan, maar God was, net als bij Daniël, voor Zijn knecht in de bres gesprongen
Nu is het in ons land nog niet zo dat wij worden gevangen gezet voor ons geloof; of dat wij moeten rennen voor ons leven, als we naar de kerk gaan. Niemand zit ons werkelijk dwars. En toch doen veel mensen in deze coronatijd alsof de overheid de kerk dwars zit met die maatregelen. Er zijn predikers die de mensen willen laten geloven dat we, als we niet mogen zingen in de dienst of niet met meer dan
30 mensen mogen samenkomen, we dan worden vervolgd. Maar dat is onzin.
Die kant denkt het tekstgedeelte ook helemaal niet uit. Hier gaat het om mensen die omwille van het geloof in Jezus Christus (en niet omwille van ons religieus gedrag) worden vervolgd. De tegenslag heeft 100% te maken met de naam van Jezus. Zijn Naam is je graadmeter of je te maken hebt met vervolging of niet. Niet jouw principes, waardoor je meent de overheid niet te moeten gehoorzamen.
Verdrukking omwille van het geloof in Jezus. Maar dan nog iets specifieker: verdrukking die jij ervaart én die anderen ondergaan, waarmee jij je verbonden voelt. Deze verdrukking doet iets met je. Die brengt geen slachtofferrol, maar gelovig gebed!
En er is nog iets dat deze mensen erdoorheen helpt. Ze mogen dieper zien en verder kijken. Ze zien – en daar komen we in Hebreeën 11 nog vaker op terug – met Christus op de heerlijkheid die wacht. We zijn niet arm, als alles ons hier op aarde afgenomen wordt; we hebben een rijkdom in de hemel die ons nooit zal kunnen worden afgenomen. Een sterk staaltje ‘omdenken’! Maar niet zonder grond en inhoud.
Gelovigen moeten op aarde niet proberen om zo handig mogelijk langs verdrukking heen te laveren. Je hoeft het niet te zoeken, maar ook niet uit de weg te gaan. Verdrukking kan ook een bewijs zijn dat er iets bij jou te stelen is: het geloof in God. Als je lijdt omdat je je recalcitrant jegens de regering gedraagt, terwijl dat niet nodig is, je gewoon strafbaar.
Maar als mensen of de overheid je verbieden de Naam van Jezus Christus te belijden, is dat wat anders! In dát geval moet je niet letten op wat je nu wellicht kwijtraakt, maar op wat je al in Christus zeker hébt in de hemel! Jezus is juist de Schakel tussen jou en het eeuwige leven in heerlijkheid met Hem. Belijdt Zijn Naam altijd! Niet elke verdrukking kost je je leven! En blijf proberen anderen te redden van de eeuwige dood!
donderdag 8 april 2021
Veilig in Jezus’ armen
Pasen (4)
Het is vreselijk om door de levende God gestraft te worden!Hebreeën 10 : 31
Die tekst, maar dan in de SV, wordt in bepaalde kringen nogal eens aangehaald als een dreigende oordeelsprofetie: “Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods.” Wat roept dat bij jou op? En welk beeld van God creëert dat bij jou? Is het oordeel over jouw leven ook op het Lam Gods gelegd?
Eenzijdigheid is een gevaarlijk patroon. Het regelmatig citeren van teksen als onze dagtekst roept beelden op. Bij kinderen evenals bij volwassenen. Niettemin kun je ze niet schrappen uit je Bijbel. Omdat deze tekst in Hebreeën staat, wil ik hier toch bij stilstaan.
Als Gods kinderen worden verdrukt, door hun omgeving of – in landen waar een kwaad regime heerst – door hun overheid, mogen ze weten en vertrouwen dat God eenmaal recht zal doen en recht zal spreken. Dat moeten wij niet zelf doen.
We moeten in de verdrukking zien op Hem, Die gezegd heeft: “Van Mij is de wraak, Ik zal vergelding doen.” We mogen Hem wijzen op Zijn belofte en bidden om bescherming. Maar het mes snijdt aan twee kanten. Wie willens en wetens tegen God zondigt komt deze rechtvaardige God eenmaal tegen!
En dat betreft niet enkel goddeloze heidenen. Dat betreft ook vrome kerkmensen die naast het bloed van Christus ook zelf iets willen aanbieden aan God. Die met het bloed van Jezus eigenlijk niet zo uit de voeten kunnen, maar wel eindeloos kunnen praten over wetten en regeltjes in de kerk, welke dominee niet zuiver is en wat er mankeert aan het zogenaamde geloof van die en die. Ik bedoel niet hen die klein van zichzelf denken en zich eigenlijk niet goed tot Gods kinderen durven rekenen. Weliswaar is dat kleingeloof niet tot eer van God, maar hier gaat het om een harde en radicale stroming binnen de religie. Vaak gepaard met met een hypocriete houding.
“Het luistert nauw…” hoor ik weleens zeggen. En ik vraag me af: “Hoe nauw? Waar bestaat dat ‘nauw’ dan eigenlijk uit?” Wordt de lat hoog gelegd voor mensen of voor de HEERE? Misschien luistert het wel nauw op het vlak van kinderlijk vertrouwen op God!
Maar laten we bij deze tekst ook eens luisteren wat de Kanttekeningen zeggen: Ja het gaat hier over Gods wraak over Zijn vijanden, maar aan de andere kant “is het beter te vallen in de handen van God, dan in die van mensen, als Hij de Zijnen genadiglijk tuchtigt”. Ze wijzen op 2 Sam. 24:14 waar David tegen Gad zegt: “Mij is zeer bange; laat ons toch in de hand des HEEREN vallen, want Zijn barmhartigheden zijn vele…”
Dát is nog eens kinderlijk vertrouwen! Zelfs na het in zonde vallen! Ken jij de HEERE ook zo? “Veilig in Jezus’ armen, Veilig aan Jezus’ hart; daar in Zijn teer erbarmen, Daar rust mijn ziel van smart…”
woensdag 7 april 2021
Het bloed van Jezus niet bijzonder vinden?
Pasen (3)
Dan kunnen jullie wel begrijpen dat de straf nog veel zwaarder is als mensen zich helemaal niets meer willen aantrekken van de Zoon van God. Ze vinden het bloed van het verbond waardoor ze gered waren, niets bijzonders meer. Daarmee hebben ze de Geest van Gods goedheid zwaar beledigd.Hebreeën 10 : 29
Aan de dagtekst gaat vers 28 vooraf: “Als iemand expres ongehoorzaam is aan de wet van Mozes, wordt hij zonder genade gedood. Tenminste, als twee of drie mensen hetzelfde zeggen over wat er is gebeurd.” De SV noemt dat ‘de wet van Mozes tenietdoen’. Jezus heeft daarom de wet niet tenietgedaan, maar vervuld.
Maar in het nieuwe normaal, na Jezus’ komst en offer staat alles op een hoger level. De minachting van de wet van Mozes kostte je je leven, maar de minachting van het offer (niet de wet, maar het bloed!) van Jezus zal nóg zwaarder worden veroordeeld.
Gaat het hier om spotters die lachen om zonde, oordeel en dood en die Jezus een bedenksel vinden van mensen: geloof zit tussen je oren? Dat lijkt wel zo te zijn, maar toch is dat maar zeer de vraag!
Je merkt in de Kanttekeningen dat het hier niet gaat om wereldse mensen die niets met het geloof hebben. Luister maar: “Zij wáren schoon en van hun uitwendige slijk gewassen; zij hadden de onreinheid van afgoderij en andere onheiligheden verlaten”, maar dat godsdienstige denken werd hen te zwaar, of juist te licht. Ze zijn hun smaak in Jezus verloren, of ze vinden al dat gepraat over Jezus maar erg oppervlakkig.
Lees eens verder wat de Kanttekenaren schrijven: dit zijn mensen in wie “de Heilige Geest, enige smaak van Gods genade begon te werken, waarover zij zich ook een tijd verblijdden”, maar ze hebben die Geest óf verworpen met een hang naar de wereld óf met vrome voorwendsels laten staan door een hang naar vroomheid naast of los van Christus’ bloed.
Johannes heeft het in zijn eerste zendbrief over mensen die wel uit de gemeente zijn vertrokken, maar die er geestelijk gezien eigenlijk helemaal nooit deel van hebben uitgemaakt!
Geen deel uitmaken van de Kerk (met een hoofdletter) is een angstaanjagende mogelijkheid! Ik bedoel niet dat wij zelf dat onderscheid openbaar moeten gaan maken in de gemeente: jij hoort erbij en jij niet. God kent het hart. Maar mensen door wie jij in discussies geestelijk verder van Christus af komt te staan, zijn voor jou geen broeder of zuster, maar sta-in-de-weg voor het werk van de Geest in jou!
Geestelijk gesprekken gaan over Wie Christus voor je is. Als je samen over Hém kunt praten met woorden van aanbidding en bewondering, komt de werkelijke broederschap openbaar. Maar als men Jezus’ bloed niet bijzonder genoeg vindt… Vraag dan aan de Heilige Geest of je dat contact wel moet voortzetten.
dinsdag 6 april 2021
Gemeente-zijn: er staat druk op de ketel!
Pasen (2)
Laten we blijven geloven… En we moeten ook zorgzaam op elkaar letten. We moeten elkaar aanmoedigen … laten we niet wegblijven uit onze bijeenkomst… Maar we moeten elkaar blijven aanmoedigen… Want de laatste dag komt eraan.Hebreeën 10 : 23-25
Zodra Jezus fysiek is verschenen aan Zijn jongeren, behalve Thomas, zijn ze overtuigd. Hij opende hun ogen én hun verstand. Zo openbaarde Hij zich met een onuitwisbare indruk. Maar… was dit dan ook Zijn terugkeer, zoals Hij had beloofd? Was nu de laatste Dag nabij? Dan moet Thomas er ook bij zijn!
We zijn als gemeente van Jezus Christus niet zomaar een clubje van mensen met een gelijk ideeën over het (godsdienstig) leven of zo. Eerlijk gezegd heb ik vaak het idee dat dat in de kerk helaas wel zo werkt.
Vóór 2004 merkte ik dat veel Gereformeerde Bonders praatten in termen als “We mogen nog dit” en “We hebben nog dat”; het getuigende elan van 18 april 1906 was eruit. Veel passiviteit, weinig apologetiek, laat staan passie of polemiek! Al zie ik de laatste jaren een jongere generatie predikanten opstaan die deze facetten beter weet te gebruiken.
Onze eigen kerk is voor een groot deel ook bezig om als een moederkloek alle kuikens nauwgezet te dicteren met veilige, juist in behoudende kring breed gedragen woordkeuzen. De vraag is hoe ver dit al is verwijderd van Paulus’ oproep hier in Hebreeën 23-25!
Wij moeten niet een gemeente of kerk zijn die voor de toekomst alles veilig stelt en in beton giet met een hang naar vroeger. Wij moeten vooral gericht zijn op de toekomst die verbluffender zal zijn dan wij ons kunnen voorstellen. Thomassen, die treuren over de vervallen hut die door Jezus is verlaten, moeten juist worden opgewekt om te blijven geloven! En gemeenteleden hebben de opdracht om zorgzaam op zulke mensen te letten. En dan bedoel ik mensen die wél geloven, maar te zeer zien op de omstandigheden en in teleurstelling het isolement zoeken.
We moeten elkaar (ook als we níet teneer geslagen zijn of ons verdrietig voelen!) blijven aanmoedigen. Maar waarmee? Met clichées als ‘een mens moet verbroken worden’ of ‘Je bent geliefd door God’? Paulus dicteert ons niet welke woorden we moeten kiezen, maar dát we elkaar moeten aanmoedigen!
De Kanttekeningen geven de voorzet bij “Laat ons elkander vermanen”: “of uit vreze der Joden, of ook door nalatigheid, of uit een groot gevoelen van zichzelve, of uit andere oorzaken hierin vertragen.”
De omstandigheden kunnen ons de moed in de schoenen laten zinken. Maar scherp elkaar op, zoals ook de Kanttekeningen doen met Matth. 18:20: “Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen”! Waar God wil zijn, dáár moet jij ook wezen! Juist met het oog op de Jongste Dag! Er zit dus druk op de ketel: Jezus komt eraan!
maandag 5 april 2021
Niet wegblijven uit onze bijeenkomsten!
Pasen (1)
En we moeten ook zorgzaam op elkaar letten. We moeten elkaar aanmoedigen tot liefde en tot het doen van goede dingen. En laten we niet wegblijven uit onze bijeenkomst, zoals sommigen van jullie gewend zijn te doen. Maar we moeten elkaar blijven aanmoedigen om te leven zoals God het wil. Want de laatste dag komt eraan.Hebreeën 10 : 24-25
Met Pasen breekt de échte feestvreugde nog niet direct door. Kun je begrijpen! Niet alleen is Jezus gedood; ook Zijn lichaam is gestolen! De discipelen voelen als het ware de complottheorieën als een klem om hun keel. Zouden de Joden hen op het spoor zijn? Wat gaat dit betekenen?
Hoewel Paulus dat natuurlijk nooit heeft bedoeld, denk je op een dag als vandaag bij deze tekst toch direct aan Thomas. Het aangevuurd worden om in het geloof op Jezus te zien is nodig. Het blijven benadrukken dat we tot de Vader mogen gaan ook.
De satan is er als de kippen bij, wanneer mensen goed zicht op Jezus hebben. Als het geloof opbloeit, vrucht draagt, dan moet daar koste wat het kost onkruid bij. Wij hebben maar niet een strijd tegen ‘vlees en bloed’ (mensen), maar tegen de ‘geestelijk boosheden in de lucht’ (de duivelse machten).
En de wapens die satan gebruikt zijn echt niet altijd ketterijen, vervolging en brandstapels. De meeste keren zet hij het wapen van de twijfel in. Twijfel is als een rookgordijn vóór Gods beloften.
Wie zaten daar in die opperzaal? Maria, de moeder van de Heere Jezus. Zij had het verhaal van Maria Magdalena gehoord: “Ik heb Jezus gezien! Hij is opgestaan!” en ze heeft mensen als Thomas gehoord: “Dwaasheid! Je hebt het je ingebeeld!” Ze had hem weg zien gaan, alleen met zijn verdriet om Jezus.
Ze had Johannes aangekeken en Petrus, toen die terugkeerden van het graf. Die gingen redeneren over wat Jezus had gezegd; zouden dat puzzelstukjes zijn die in elkaar pasten? Maria kon niet anders dan die dingen in haar hart bewaren en overleggen. Maar een concreet antwoord gaf het nog niet.
Maria Magdalena zat er. Ze had Jezus nota bene willen aanraken. Hij had haar naam genoemd. Het klonk nóg in haar oren… geen twijfel mogelijk. Niemand kon haar naam zó noemen! Maar ja… dat ongeloof om haar heen… Is het wel écht geweest?
Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik kan zelfs tot de conclusie komen dat het daar bij elkaar zitten ook niet een echte oplossing was tegen twijfel. Hoe moet de blinde twijfelaar de andere blinde leiden? Zullen ze niet beiden in de gracht vallen?
De gemeente heeft vast geloof nodig, dat woorden geeft aan geestelijke zaken. Dat wijst op wat God zegt. De betrouwbaarheid van Zijn woorden onderstreept. Wat is het nodig dat er op de weg ontmoetingen zijn met Jezus! Ben jij zo’n zorgzame aanmoediger?
zaterdag 3 april 2021
“Vertel eens: wat geloof jij eigenlijk?”
Stille Week (6)
Hebreeën 10 : 23
Het is Stille Zaterdag. Wat maakt deze dag zo stil? Het verdriet over de dood van Jezus? Het einde van onze illusie over een aards Koninkrijk? Het plan van Jezus dat leek mislukt te zijn, doodgelopen op een kruispaal? Of die knagende vraag “En wat nu dan?” misschien?
Het Paasreces na het hectische en ontluisterende debat in Den Haag gister lijkt misschien wel op dit gevoel. Wat zijn woorden waard? De realiteit heeft de ideologie ingehaald. De niet gesteunde motie van wantrouwen wordt nogmaals ingezet met een besluit vanuit christelijke hoek de minister-president alsnog te laten vallen. Ik houd vragen over de situatie. Dit: het niet steunen van een motie van wantrouwen is een belofte. En juist daarover gaat de tekst vandaag.
Paulus roept ons op, juist op deze Stille Zaterdag, te blijven geloven in Hém Die wél betrouwbaar is. Sterker nog: we moeten zelfs in Zijn beloften blijven geloven, zonder twijfel! Kan dat wel? Wat zie je ervan op Stille Zaterdag, Petrus? En jij, Maria Magdalena? Johannes, jij dan? Ze zitten verslagen in de opperzaal en niemand troost iemand.
De woorden “Laten we blijven geloven in wat Hij heeft beloofd” komen ons daar krankzinnig over. Is de teneur van de Emmaüsgangers niet: “Wij dachten… Wij meenden… Maar…”? Het merkwaardige aan diep geschokt vertrouwen is dat het zicht op beloften die zijn gedaan vertroebelt. Als waren ze nooit gedaan.
Dat gevoel daar in die opperzaal is geen raar, onbekend fenomeen. Elke gelovige kan door zo’n gevoel worden overmand, als de weg soms anders gaat dan verwacht, gehoopt, gedroomd. Dus die oproep van Paulus is geen loos advies.
De HSV spreekt over “de belijdenis van de hoop” en dat wij die “onwrikbaar vasthouden”. De SV zegt juist: we moeten de “onwankelbare belijdenis der hoop vasthouden”! Het is nogal een verschil waar je dat woord ‘onwankelbaar’ neerzet! De BasisBijbel maakt het iets eenvoudiger. Want wat is vasthouden? Blijven geloven en niet twijfelen! Hoe kan dat? Omdat die beloften niet door zomaar iemand zijn gedaan, maar juist door dé Betrouwbare!
De Kanttekeningen wijzen ons op 1 Petrus 3 : 15, waar Petrus zegt: “Zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk die u rekenschap afeist van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en vreze.” Is het offer en de opstanding van Jezus Christus niet juist de kern van ons geloof? Mogen mensen ons daar, juist vandaag, vragen over stellen? En ben je bereid om hen te woord te staan? Zelfs als het een fel debat wordt?
vrijdag 2 april 2021
Hij mijn schuld; ik Zijn goede geweten
Stille Week (5)
Hij mijn schuld; ik Zijn goede geweten (1)
Het is Goede Vrijdag. Er ligt een nacht van afkeuring en wantrouwen achter ons. In 2021, waarin het er verbaal heftig aan toeging om in de Tweede Kamer de waarheid boven tafel te krijgen over een zeer belastend zinnetje. Maar in de nacht voorafgaand aan de eerste Goede Vrijdag ging het er verbaal én fysiek heftig aan toe om de leugen boven tafel te krijgen, omdat men Jezus een ‘functie elders’ wenste.
Wat mij troost is dat mensen de waarheid heel ver kunnen wegstoppen achter afleidende woorden. Maar God kent ons hart, ons geweten; eenmaal gaan de boeken open: de gewetens!
Jezus werd openbaar onterecht veroordeeld. Pilatus heeft ‘en publique’ verklaard dat “deze Mens onschuldig is”. Toch zei hij: “Hier heb je Hem… ga maar en vermoord Hem maar.” Maar was het Pilatus wel die dit zei? Was Jezus slachtoffer van een noodlottige samenloop van omstandigheden? Was Hij überhaupt wel slachtoffer in passieve zin? Of was Hij Offerlam, heel bewust en doelgericht?
Godzijdank dat laatste! Hij ging naar het kruis met een goed geweten, maar boven Hem sloot zich drie uur lang de hemel. De Vader verbrak het contact, als stuurde Hij Zijn Zoon weg uit het paradijs. “In het zweet uws aanschijns…” “Met smart zult gij…” “Gij zult de dood sterven…”
“Mijn God, waarom verlaat Gij juist Mij?!” Ja, als er Eén onterecht werd beschuldigd en recht had om door Zijn Vader gehoord te worden, dan Hij! Als het ware stopte de Vader Zijn oren dicht, kneep Zijn ogen dicht en gaf diepduister getuigenis van Zijn afschuw van de zonde. Trof het de Romeinen? De Schriftgeleerden? De discipelen of de vrouwen die van verre stonden? Trof het jou? Mij? Nee, Hem!
Maar Jezus’ reine geweten kon de toorn van God met verve weerstaan én blussen! Mijn kwade geweten werd op Golgotha bevrijdt. Paulus jubelt in Galaten 2: “Want ik ben samen met Christus gekruisigd. Toch leef ik! Dat komt doordat niet meer mijn eigen (of oude) ‘ik’ leeft, maar Christus leeft in mij. (Lees hierover meer in Rom. 6:1-14). En zo lang ik nog in dit lichaam leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God. Want Hij houdt heel veel van mij en heeft Zijn leven voor mij geofferd.”
Dat Jezus Zíjn reine geweten aan mij wilde geven stemt mij diep en diep dankbaar. Als ik tot God kom, hoef ik niet bang te zijn om afgewezen te worden. Hoewel ik dagelijks zondig, leef ik van Zijn genade die maakt dat mijn hart mij niet meer veroordeelt.
Hij mijn schuld; ik Zijn goede geweten (2)
Daarom kunnen we nu naar God toe komen met een eerlijk hart en vol vertrouwen dat Hij ons zal ontvangen. Want ons hart is schoongewassen door het bloed van Jezus. Daardoor hebben we nu een goed geweten. En ons lichaam is gewassen met zuiver water.Hebreeën 10 : 22
Daar moet ik nog wel wat meer over zeggen, omdat er veel onduidelijkheid over is ontstaan door preken en theologische visies die mij telkens weer op mijzelf terugwerpen. Juist deze tekst stelt deze onterechte visies aan de kaak! Wat heeft de kerk(dienst) jou geleerd over het naderen tot God?
Want ik doe toch nog elke dag zonden? Als je tot God gaat, ga je toch als zondaar? Moet je daar niet eerst iets aan doen, voordat je tot God nadert? Moet je niet een bepaalde gestalte aannemen, door je gebed helemaal in het stof kruipend te beginnen? Nee, want dat strijdt met de vrijmoedigheid die Hij geeft!
Waarop baseer ik het dat God mij wil ontvangen? Paulus zegt: “omdat ons hart is schoongewassen in het bloed van Jezus Christus”; ons geweten is vrij, ja ons lichaam zelfs is schoon, als wij wedergeboren zijn.
Wat modern! Zegt de SV dat ook? “Laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten en het lichaam gewassen zijnde met rein water”.
Maar ook de allerheiligste blijft toch zondaar en vijand van God? Nou, de Kanttekeningen spreken toch echt over een “ongeveinsd, oprecht gemoed”. Als ze geloofden dat elk kind van God tóch vijand van God bleef, zouden ze wat anders hebben geschreven!
Maar… misschien bedoelen ze dat dat ooit bij in de heerlijkheid zo zal zijn? Nee, want als het over de reiniging van onze harten gaat, ons innerlijk dus, spreken ze over “onze zielen, of gedachten, wil en genegenheden” in het héden dus.
Moeten we niet eerst helemaal heilig zijn en goede werken doen? Nee, we worden zo volmaakt gereinigd door de “besprenging van het bloed van Christus” en we zijn “bevrijd van het kwade geweten”. Er wordt verwezen naar Hebr. 9:14 waar Paulus zegt dat onze harten door het bloed van Christus worden gereinigd van alle dode werken, om (vanaf) nu God te dienen!
Wat bedoelt Paulus met de reiniging van ons lichaam? Dat gaat over “onze uitwendige daden die door het lichaam geschieden”. Ziel en lichaam zijn nog steeds verbonden. In die situatie spreekt Paulus over dat we schoongewassen zijn! Hoe? “Door de werking van de Geest van Christus, die doorgaans door rein water wordt uitgebeeld”. Jezus had ons toch Zijn Geest beloofd? Zó kon Hij dieper in ons zijn.
Kom dus kinderlijk vrijmoedig tot de Vader. Kijk eens wat we zingen in het berijmde ‘Onze Vader’:
“Wij maken staat op Uw genâ. Ons hart, o God, Die alles ziet, veroordeelt ons in ’t naad'ren niet; het zegt, daar G’ op ons bidden let, gelovig Amen op ’t gebed!”
donderdag 1 april 2021
Ben jij ook opgetogen over Jezus’ heerlijkheid?
Stille Week (4)
We hebben een machtige Hogepriester over het huis van God. Daarom kunnen we nu naar God toe komen met een eerlijk hart en vol vertrouwen dat Hij ons zal ontvangen.Hebreeën 10 : 21-22a
Bij de Statenvertaling zit de spanning al in vers 21: “En dewijl wij hebben een groten Priester over het huis Gods, zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs…” We hebben niet alleen zo’n machtige Hogepriester, maar Hij is ook de reden voor onze vrijmoedigheid!
Vandaag is het Witte Donderdag; de dag waarop in de Rooms Katholieke kerken een witte doek over alle kruisafbeeldingen wordt gehangen. Men noemt dat ‘omfloersen’. Dat kruis moet vandaag even op de achtergrond: nú is er eerst de Pesachmaaltijd, de verbondenheid in liefde, dankzij de bevrijdende macht van God uit de slavernij.
Als je Jezus hoort bidden in het Hogepriesterlijk gebed (Johannes 17) raak je diep onder de indruk hoe intens Hij en de Vader één zijn. En hoe hartelijk hij begeert, eist haast, dat ál de Zijnen eens zijn waar Hij is. Let op hoe Jezus praat in de tegenwoordige tijd, terwijl ál dat lijden nog moet komen! “Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld.”
Hoor je de vrijmoedigheid bij Jezus richting Zijn Vader. Enkele uren later in de Hof is Zijn spreken veel afhankelijker. Hier is Hij de Zoon, Die recht van spreken heeft! Straks is Hij de Borg en Middelaar, de Hogepriester, Die de mensen gelijk is geworden. Geen zonde gekend heeft, maar tot zonde gemaakt wordt door diezélfde Vader!
Op Witte Donderdag wil ik juist met je stilstaan bij die kruis-omfloersende toon van Jezus: Hij praat alsof het offer al is volbracht. Zo keek de Vader aldoor naar Hem: “Mijn Zoon in Wie Ik ál Mijn welbehagen heb.”
Ik zei al: Jezus had recht van spreken bij de Vader. En juist dát element, dat op heel veel plaatsen in dat machtige Hogepriesterlijke gebed naar voren komt, maakt dat Paulus hier niet alleen zegt dat we een machtige Hogepriester hebben – Die met de Vader in de Raad des Vredes het verlossingsplan uitdacht – maar Eén Die ervoor zorgt dat wij met een eerlijk hart en vol vertrouwen tot de Vader zullen kunnen gaan!
In Christus hebben wij een Voorspraak bij de Vader. Als wij komen tot de Vader, kijkt Hij naar Zijn Zoon en verlustigt Zich. Zijn Zoon pleit: “Vader, Ik wil dat hij en zij ook hier zullen zijn om Mijn heerlijkheid eindelijk te kunnen zien. Ja, er deel aan te hebben!” Als Jezus daar zo opgetogen over is, moeten jij en ik het dan toch óók zijn? En als Gods Vaderogen hierbij schitteren over Zijn zoon, hoeveel te meer mijn hart?!