dinsdag 6 april 2021

Gemeente-zijn: er staat druk op de ketel!

Pasen (2)

Laten we blijven geloven… En we moeten ook zorgzaam op elkaar letten. We moeten elkaar aanmoedigen … laten we niet wegblijven uit onze bijeenkomst… Maar we moeten elkaar blijven aanmoedigen… Want de laatste dag komt eraan.
Hebreeën 10 : 23-25

Zodra Jezus fysiek is verschenen aan Zijn jongeren, behalve Thomas, zijn ze overtuigd. Hij opende hun ogen én hun verstand. Zo openbaarde Hij zich met een onuitwisbare indruk. Maar… was dit dan ook Zijn terugkeer, zoals Hij had beloofd? Was nu de laatste Dag nabij? Dan moet Thomas er ook bij zijn!

We zijn als gemeente van Jezus Christus niet zomaar een clubje van mensen met een gelijk ideeën over het (godsdienstig) leven of zo. Eerlijk gezegd heb ik vaak het idee dat dat in de kerk helaas wel zo werkt.

Vóór 2004 merkte ik dat veel Gereformeerde Bonders praatten in termen als “We mogen nog dit” en “We hebben nog dat”; het getuigende elan van 18 april 1906 was eruit. Veel passiviteit, weinig ­apologetiek, laat staan passie of polemiek! Al zie ik de laatste jaren een jongere generatie predikanten opstaan die deze facetten beter weet te gebruiken.

Onze eigen kerk is voor een groot deel ook bezig om als een moederkloek alle kuikens nauwgezet te dicteren met veilige, juist in behoudende kring breed gedragen woordkeuzen. De vraag is hoe ver dit al is verwijderd van Paulus’ oproep hier in Hebreeën 23-25!

Wij moeten niet een gemeente of kerk zijn die voor de toekomst alles veilig stelt en in beton giet met een hang naar vroeger. Wij moeten vooral gericht zijn op de toekomst die verbluffender zal zijn dan wij ons kunnen voorstellen. Thomassen, die treuren over de vervallen hut die door Jezus is verlaten, moeten juist worden ­opgewekt om te blijven geloven! En gemeente­leden hebben de opdracht om zorgzaam op zulke mensen te letten. En dan bedoel ik mensen die wél geloven, maar te zeer zien op de omstandigheden en in teleurstelling het isolement zoeken.

We moeten elkaar (ook als we níet teneer geslagen zijn of ons verdrietig voelen!) blijven aanmoedigen. Maar waarmee? Met clichées als ‘een mens moet verbroken worden’ of ‘Je bent geliefd door God’? Paulus dicteert ons niet welke woorden we moeten kiezen, maar dát we elkaar moeten aanmoedigen!

De Kanttekeningen geven de voorzet bij “Laat ons elkander vermanen”: “of uit vreze der Joden, of ook door nalatigheid, of uit een groot gevoelen van zichzelve, of uit andere oorzaken hierin vertragen.”

De omstandigheden kunnen ons de moed in de schoenen laten zinken. Maar scherp elkaar op, zoals ook de Kanttekeningen doen met Matth. 18:20: “Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen! Waar God wil zijn, dáár moet jij ook wezen! Juist met het oog op de Jongste Dag! Er zit dus druk op de ketel: Jezus komt eraan!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten