Pasen (1)
En we moeten ook zorgzaam op elkaar letten. We moeten elkaar aanmoedigen tot liefde en tot het doen van goede dingen. En laten we niet wegblijven uit onze bijeenkomst, zoals sommigen van jullie gewend zijn te doen. Maar we moeten elkaar blijven aanmoedigen om te leven zoals God het wil. Want de laatste dag komt eraan.Hebreeën 10 : 24-25
Met Pasen breekt de échte feestvreugde nog niet direct door. Kun je begrijpen! Niet alleen is Jezus gedood; ook Zijn lichaam is gestolen! De discipelen voelen als het ware de complottheorieën als een klem om hun keel. Zouden de Joden hen op het spoor zijn? Wat gaat dit betekenen?
Hoewel Paulus dat natuurlijk nooit heeft bedoeld, denk je op een dag als vandaag bij deze tekst toch direct aan Thomas. Het aangevuurd worden om in het geloof op Jezus te zien is nodig. Het blijven benadrukken dat we tot de Vader mogen gaan ook.
De satan is er als de kippen bij, wanneer mensen goed zicht op Jezus hebben. Als het geloof opbloeit, vrucht draagt, dan moet daar koste wat het kost onkruid bij. Wij hebben maar niet een strijd tegen ‘vlees en bloed’ (mensen), maar tegen de ‘geestelijk boosheden in de lucht’ (de duivelse machten).
En de wapens die satan gebruikt zijn echt niet altijd ketterijen, vervolging en brandstapels. De meeste keren zet hij het wapen van de twijfel in. Twijfel is als een rookgordijn vóór Gods beloften.
Wie zaten daar in die opperzaal? Maria, de moeder van de Heere Jezus. Zij had het verhaal van Maria Magdalena gehoord: “Ik heb Jezus gezien! Hij is opgestaan!” en ze heeft mensen als Thomas gehoord: “Dwaasheid! Je hebt het je ingebeeld!” Ze had hem weg zien gaan, alleen met zijn verdriet om Jezus.
Ze had Johannes aangekeken en Petrus, toen die terugkeerden van het graf. Die gingen redeneren over wat Jezus had gezegd; zouden dat puzzelstukjes zijn die in elkaar pasten? Maria kon niet anders dan die dingen in haar hart bewaren en overleggen. Maar een concreet antwoord gaf het nog niet.
Maria Magdalena zat er. Ze had Jezus nota bene willen aanraken. Hij had haar naam genoemd. Het klonk nóg in haar oren… geen twijfel mogelijk. Niemand kon haar naam zó noemen! Maar ja… dat ongeloof om haar heen… Is het wel écht geweest?
Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik kan zelfs tot de conclusie komen dat het daar bij elkaar zitten ook niet een echte oplossing was tegen twijfel. Hoe moet de blinde twijfelaar de andere blinde leiden? Zullen ze niet beiden in de gracht vallen?
De gemeente heeft vast geloof nodig, dat woorden geeft aan geestelijke zaken. Dat wijst op wat God zegt. De betrouwbaarheid van Zijn woorden onderstreept. Wat is het nodig dat er op de weg ontmoetingen zijn met Jezus! Ben jij zo’n zorgzame aanmoediger?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten