Hoofdstuk 11
En de Heere zeide tot
hem: Ontbind de schoenen van uw voeten; want de plaats in welke gij staat, is heilig land. Ik heb merkelijk gezien de mishandeling Mijns volks, dat in Egypte is, en Ik heb hun zuchten gehoord en
ben nedergekomen, om hen daaruit te verlossen;
en nu, kom herwaarts, Ik zal u naar Egypte zenden. Dezen Mozes, welken
zij verloochend hadden, zeggende: Wie heeft u tot een overste en rechter gesteld? dezen, zeg ik, heeft God tot een overste en verlosser gezonden,
door de hand des Engels, Die hem verschenen was in het doornenbos.
Handelingen 7 : 33-35
Mozes was niets in
zichzelf. Hij moest voor God zijn schoenen uitdoen. Daarmee erkende hij zijn
nederige plek en eerbiedigde hij God als de Overste en Rechter aller zielen. Eerbied…
in onze dagen een uitgestorven begrip. Of niet?
De opbouw van de
preek
Lange tijd vraag je je af wat Stefanus met deze preek
beoogt. Houdt hij een lesje vaderlandse geschiedenis voor zijn luisteraars?
Allerlei interessante figuren passeren de revue en Mozes spant in zekere zin
wel de kroon. Maar dat hij juist Mozes uitkiest heeft een doel.
Niet Mozes’ wonderlijk geleidde leven was het uitgangspunt voor
deze episode uit de vaderlandse geschiedenis. Ook niet Mozes bijna goddelijke
positie! Weliswaar sprak hij persoonlijk met God en God sprak met hem zoals een
man met zijn vriend spreekt. Dat boeide die ‘gelovigen’ wel erg, maar dát
beoogde Stefanus niet.
Hij trekt zijn luisteraars mee in de preek. Ze zien zichzelf
opgenomen worden in dit verhaal. Dit was Mozes, hún leider. En wat heeft die
man niet een voorname positie gehad?! Een soort Willem van Oranje, een
bevrijder. Er borrelt een soort chauvinisme boven. Ze voelden zich als volk,
door God uitgekozen, heel wat!
Maar juist wanneer ze zich zo laven aan hun chauvinisme, geeft
Stefanus een verrassende wending aan zijn betoog. Kun je het eigenlijk wel een
preek noemen? Het lijkt haast wel een juridisch betoog! Zou Stefanus misschien
zo’n achtergrond hebben gehad, als griekse Jood?
Even geeft hij een venijnige steek; wie zal het hebben opgemerkt?
Want hij gaat toch nog even door op dat chauvinisme in de volgende verzen,
waarin hij Mozes’ grote daden nog verder optelt.
Maar let even op die steek: “Dezen Mozes,
welken zij verloochend hadden, zeggende: Wie heeft u tot een overste en rechter
gesteld? dezen, zeg ik, heeft God tot een overste en verlosser gezonden, door
de hand des Engels, Die hem verschenen was in het doornenbos.”
Mozes wordt allereerst neergezet
als een ‘miskende’. “Wie heeft u tot een overste en
rechter gesteld?” Daarmee doelt hij niet op die twee Joodse
ruziemakers, maar op de houding die het volk elke keer weer jegens Mozes en ook
jegens Aäron toonde. Waar baseer ik dat op? In Exodus 4 : 21 komen Mozes en
zijn broer bij Farao vandaan en inmiddels zijn de instructies van Farao al uitgegaan
dat het volk maar zelf stro moet gaan regelen. Ze zijn er dus op achteruit
gegaan! “Toen zagen de ambtlieden der kinderen Israëls, dat het kwalijk met hen stond, dewijl
men zeide: Gij zult niet minderen van uw tichelstenen, van het dagwerk op zijn dag. En zij ontmoetten
Mozes en Aäron, die tegen hen over stonden, toen zij van Farao uitgingen. En
zeiden tot hen: De HEERE zie op u, en richte
het, dewijl dat gij onzen reuk hebt stinkende gemaakt voor Farao, en voor zijn
knechten, gevende een zwaard in hun handen, om ons te doden.”
“Ja, lekker zeg! Wij dachten dat jullie ons kwamen helpen, maar
we zakken dieper weg in de modder van de slavernij! God zal jullie oordelen
over dit geknoei!”
Eerbied voor God
Wat opvalt in Exodus 3 en Exodus 4 is dat Mozes gewend is
met God te twisten. Hij is soms zelfs nukkig tegen God. Eerst wilde hij niet
naar Egypte, want ja… ze zouden hem daar doden! Toen had hij allerlei smoesjes
over zijn voordrachtskunst die niet op orde was. “Mijn praten zal geen indruk
maken bij Farao.” Mozes kende de hofetiketten en hij wist wat hem te wachten
stond. Aäron wist dat niet. Dus wat Mozes zei, sneed wel hout, maar het boeide
God niet. Omdat niet Mozes, maar God een betoog ging houden. Dat is het grote
verschil. En als het er dan eindelijk van komt en het volk zich tegen Mozes en
Aäron keert, vat Mozes dat op als een persoonlijke afwijzing. Zijn commentaar
aan het adres van God is ferm: “Heere! waarom hebt Gij
dit volk kwaad gedaan, waarom hebt Gij mij nu
gezonden? Want van toen af, dat ik tot
Farao ben ingegaan, om in Uw naam te spreken, heeft hij dit volk kwaad
gedaan; en Gij hebt Uw volk geenszins verlost.”
Mozes doet hier niet echt onder voor het volk! Hij verwijt God
snel en scherp. Is dat een herkenbare houding? Is dat een genetisch bepaalde
manier van reageren, die in het Joodse volk zit? Of een trek die in alle mensen
na Genesis 3 zit?
Waar is de eerbied voor God, die hij toonde bij de brandende
braambos? Daar viel hij op de grond voor God en beefde. Dat zelfde bevende
rietje heeft nu best een grote mond tegen God! Of is dat een te ongenuanceerde
conclusie?
Zijn wij refo’s misschien te veel geïndoctrineerd door ‘eerbied’
en durven we niet met God de twisten? Met Hem in gesprek gaan en onze
frustraties, visies en moeiten te bespreken? Is de zogenaamde deemoedige
refo-manier van ‘geloven’ een onnatuurlijke godsdienst die gelijk is aan alle
godsdiensten van de heidenen? Moeten wij misschien van de Joden leren om met
God te spreken als een man met zijn vriend spreekt? Weliswaar in het besef dat
we ‘stof en as’ zijn, maar toch ook onze gevoelens eerlijke uiten. Proberen we
in de kerk misschien niet heel braaf tegen God te doen en schijnheilig
‘eenswillend’ met God te zijn, terwijl we diepweg heel andere gevoelens hebben?
Zou God die dieper liggende gevoelens niet kennen? Houden we Hem voor de gek en
proberen we met onze houding Hem gunstig te stemmen? Vind wat je vindt, maar
Mozes is een open boek! Mozes is namelijk ook die man die het niet met God eens
is als Hij het oordeel over het volk aankondigt. Dat vinden we toch zo’n mooie
Messias-gestalte?
De Messias wordt
zichtbaar
Ja, de Messias wordt zichtbaar in dit tekstgedeelte. Er
komt een bevrijder en verlosser naar het volk toe, maar hun houding is “wat heb jij over ons te zeggen?”
Mozes komt tot het zijne (zijn broedervolk) maar ‘de zijnen’ (zijn broeders)
hebben hem niet aangenomen. Ze hebben de duisternis van de slavernij liever dan
het licht. Weg met hem! Hij paste niet in hun plaatje dat zij van de Messias
hadden!
Dit is de kant die Stefanus op wil met deze geschiedenis, die het
volk zo goed kende. Zou het volk dat op dat moment al hebben begrepen? Stefanus
is een man die constructief denkt en tijdens het preken scherp in de gaten
blijft houden waar hij heen wil. Gezegend als je onder zulke predikers mag
zitten, zondag aan zondag. Ook als ze dingen aanroeren die je niet zo
welgevallig zijn. Die je chauvinisme onderuit halen en eerlijk voor God maken!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten