Hoofdstuk 10
En als veertig jaren
vervuld waren, verscheen hem de Engel des Heeren, in de woestijn van den berg
Sinaï, in een vlammig vuur van het doornenbos. Mozes nu, dat ziende,
verwonderde zich over het gezicht; en als hij derwaarts ging, om dat te bezien,
zo geschiedde een stem des Heeren tot hem, zeggende: Ik ben de God uwer
vaderen, de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs. En Mozes werd zeer
bevende, en durfde het niet bezien.
Handelingen 7 : 30-32
Stefanus markeert de
periode dat Mozes in Madiam (Midian) was als 40 jaar. Zowel in Exodus als in
Handelingen blijft het die periode ademloos stil tussen Mozes en God. De Bijbel
wijdt daar geen woorden aan, maar het is wel een aangrijpende werkelijkheid!
Als God zwijgt, blijft het doodstil, maar als Hij spreekt komt er leven.
Niet vergeten
Toen het onlangs onweerde, was onze jongste bang. Ik legde
uit dat de HEERE Zijn stem laat horen (zoals Psalm 29 zingt) en dat Hij Zijn
grootheid laat merken. Maar het is niet direct de bedoeling dat je bang wordt.
De HEERE wil dat we Hem niet vergeten. “Maar dan hoeft Hij me niet zo te laten
schrikken! Ik denk heus wel aan Hem,” zei hij met verontwaardigde stem.
We vergeten God zo gemakkelijk, omdat Hij Zich niet in ons
leven infiltreert. De normale dagelijkse omgang met Hem in het gebed, het
zingen, het overdenken en vooral het Bijbellezen is de reguliere communicatie
waarvan de HEERE Zich bedient. Als je geen gebruik maakt van Zijn normale
middelen, is de kans groot dat je Hem niet hoort in je leven. En als Hij dan
tóch van Zich laat horen, maakt dat diepe impact! Een donderslag bij heldere
hemel, als het goed is. Je gaat merken – als je tenminste iets van het leven
met Hem kent – wat je mist en je gaat verlangen naar Zijn merkbare aanwezigheid in je leven.
Hoe het bij Mozes precies was, vertelt de Bijbel ons niet.
Mozes zelf zwijgt er ook over in Exodus. Hij vertelt alleen dat hij naar Midian
vlucht en er zijn vrouw ontmoet. Ze is de dochter van een priester en later zal
blijken dat deze priester ook iets met God heeft al blijft het raadselachtig
wát dat dan precies is.
God hoort
Mozes en Zippora krijgen er twee zonen. De geboorte van de
eerste wordt door Mozes zo beschreven: “en
hij [Mozes] noemde zijn naam Gersom; want hij zeide: Ik ben een vreemdeling
geworden in een vreemd land.” Je zou zeggen: een tamelijk egoïstische gang
van zaken. Zippora wordt er niet in gemoeid; dit kind krijgt een naam die iets
van Mozes zelf tot uitdrukking brengt. Mozes voelt zich hier duidelijk niet op
zijn plek. Speelt hij een slachtofferrol? Het blijft vaag.
Pas in Exodus 18 vertelt Mozes meer over zijn kinderen, als
zijn schoonvader hem bij de berg Sinaï bezoekt: “Zo nam Jethro, Mozes’ schoonvader, Zippora, Mozes’ huisvrouw (nadat
hij haar wedergezonden had), met haar twee zonen, welker enes naam was Gersom
(want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land); en de naam
des anderen was Eliëzer, want, zeide hij, de God mijns vaders is tot mijn Hulpe
geweest, en heeft mij verlost van Farao’s zwaard. Toen nu Jethro, Mozes’
schoonvader, met zijn zonen en zijn huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn,
aan den berg Gods, waar hij zich gelegerd had, zo zeide hij tot Mozes: Ik, uw
schoonvader Jethro, kom tot u, met uw huisvrouw, en haar beide zonen met haar.”
Schreef Mozes eerst nog ‘Ik
ben een vreemdeling geworden’,
later schreef hij dus ‘Ik ben een
vreemdeling geweest’. Die andere
toonzetting vinden we ook in de naamgeving van zijn jongste zoon terug. Al is
het niet duidelijk wanneer hij dit zo schreef: bij de geboorte of pas nadat hij
uit Egypte is weggetrokken met het volk. Dus na de vervulling met de Heilige
Geest Die hem vaardig maakte om naar de nieuwe Farao te gaan en hem te
confronteren met zijn harde hart.
In ieder geval laat Mozes in zijn zoon Eliëzer iets zien (of
horen) over God: Hij is mij tot Hulp geweest en heeft mij verlost. God heeft
gehoord en heeft ongezien naar hem. En precies dat is ook aan de orde, ten
opzichte van het volk. Als Mozes aan het einde van Exodus 2 schrijft over de
geboorte en naamgeving van zijn zoon Gersom, staat er direct achteraan: God
hoorde het klagen van Zijn volk, God dacht aan Zijn verbond en Hij kende Zijn
volk!
God komt in actie
Hoe gaat God daar ‘handen en voeten’ aan geven? Gaat Hij met
Zijn verderfengel naar beneden en doodt Hij het hele Egyptische volk, zoals
Mozes deed met die slavendrijver? Mozes meende de Messias, de Verlosser, te
zijn. Dus is zijn optreden ook het beeld dat mensen moeten krijgen van een
Verlosser: grof geweld, de botte bijl, dood en verderf… uitroeien die hap!
Gaat God zo te werk? Achteraf gezien zou je misschien zo
iets kunnen denken, als je de tiende plaag uit zijn verband rukt. Echter, daar
ging een lange weg aan vooraf! Zijn optreden begint in de woestijn met een
ontmoeting van de man die denkt te zijn uitgeschakeld, maar die God heeft
uitgekozen om deze grote taak te gaan uitvoeren. Was Mozes dus de meest
perfecte persoon om deze klus te klaren? Wat God onder de indruk van Mozes durf
en kracht? Is Mozes de man naar Gods hart? God zegt er niets over maar zijn
zwijgen hierover is veelzeggend!
Mozes’
sollicitatiegesprek
In het normale leven solliciteer je op een vacature en bied
je jezelf aan. Je noemt je pluspunten en als het goed is ook je min- of
leerpunten. En dan is het oordeel aan de man of vrouw achter de tafel of ze met
je verder willen of niet. Maar soms wordt je uitgenodigd voor een gesprek over
een ontstane vacature. En dat is er in dit deel van de preek van Stefanus aan
de hand.
Mozes schreef in Exodus 2 dat de Farao (eigenlijk zijn
pleegopa) stierf; deze Farao had hem willen doden, omdat hij zich misdragen had
jegens een personeelslid van zijn organisatie.
Als je gevraagd wordt voor een gesprek kan het zijn dat je
je vereerd voelt. Je denkt misschien wel: ze zien zeker iets in mij, waardoor
ze een gesprek willen. Maar dat beeld gaat bij de geschiedenis van Mozes bij de
brandende braamstruik finaal onderuit. Mozes wordt getriggerd door een brand in
een struik. Niet zozeer dat zo’n brand vreemd was. Het is er smoorheet en droge
dingen vatten makkelijk vlam. Maar hij zijn aandacht wordt getrokken doordat
die brand niet snel uitgaat. De struik wordt niet verteerd door het vuur! Mozes
kende het woestijnleven inmiddels heel goed. Dit opmerkelijke voorval kwamen
niet overeen met zijn ervaringsdeskundigheid.
Hoe groot is de schrik, wanneer hij dichterbij komt en
ontdekt dat dit geen gewoon vuur is. Het is de Engel des HEEREN, Die zich
openbaart in deze struik. Vuur! Geen toevallig symbool!
De interesse die Mozes aanvankelijk had voor deze brandende
struik, slaat om in angst. Hij valt bevend op de grond en durft niet langer
naar de vlammen te kijken. De vraag die bij me bovenkwam is: werd Eliëzer na of
vóór dit fenomeen geboren? Is dit het moment geworden waarop Mozes voor het
eerst weer iets van God ervoer in zijn leven? Is deze ontmoeting met de
Eeuwige voor Mozes een bekering geworden? Of is dit een vervolgfase in zijn
leven met de God van zijn voorouders Abraham, Izak en Jacob? Mozes stamde uit
Levi en elke Israëliet had weer andere roots, maar zij hadden allen drie
gemeenschappelijke voorouders: Abraham, Izak en Israël (Jacob).
God spreekt
Mozes weet direct Wie hij voor zich heeft. Het is echter
zeer merkwaardig wat we in het vervolg lezen, wanneer Mozes naar het volk moet
gaan. In Exodus 3 : 13 lezen we: “Toen
zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik kom tot de kinderen Israëls, en zeg tot
hen: De God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe
is Zijn naam? wat zal ik tot hen zeggen?”
Dat is toch raar? Mozes wist direct Wie God was, toen Hij
zei: “Ik ben de God uwer vaderen, de God
Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs.” Maar wanneer God tegen hem
zegt: Jij moet naar je volk gaan en zeggen dat Ik je heb gestuurd, komt Mozes
met die tegenwerping: maar ze zullen naar Uw Naam vragen; wat moet ik hen dan
zeggen? Begrijp je waarom dit voor Mozes een probleem is?
Een nog interessantere vraag is: zou het volk echt naar Gods
naam hebben gevraagd? Ze wisten toch wel Wie de HEERE was? Ze kenden Hem toch
als de God van het verbond, de God van Abraham, Izak en Jacob? Kende Mozes zijn
eigen volk wel? Hij had toch nooit een van zijn volksgenoten gesproken? Was het
misschien omdat Mozes zelf in Egypte was opgegroeid met allerlei goden. Zat het
probleem dus niet zozeer bij het volk, maar meer bij Mozes? Ik denk van wel.
Waarom? Kijk maar verder in het vierde hoofdstuk van Exodus.
Mozes vertelt aan zijn schoonvader dat hij zijn ‘broeders’ wil gaan bezoeken in
Egypte. Jethro laat zijn schoonzoon gaan en Mozes neemt zijn vrouw en zonen
mee. Onderweg overnachten ze in een herberg. God komt hem daar ‘tegen’ en wilde
hem doden. Dat had te maken met het feit dat Mozes zijn zonen niet had
besneden. Mozes kwam in het nauw en zijn vrouw voert als enige vrouw in de
geschiedenis de besnijdenis uit! Daarmee is God tevreden. Te meer opmerkelijk
daar er hier sprake is van een ‘vrouw in het ambt’!
Later op de reis, komen ze bij de Berg van God, de Sinaï en
daar wordt Mozes bevestigd in zijn roeping: Aäron komt hem daar tegemoet en ze
omhelzen elkaar. Bedenk even dat Aäron zijn broer al tachtig jaar niet heeft
gezien! Hij heeft zijn broer nooit bewust meegemaakt. Toch herkent hij hem. Dit
zou er op wijzen dat hij Mozes heeft gekend als ‘die generaal in het leger van
Egypte’. Dat moet het verhaal zijn geweest dat in de familie werd rondverteld.
De broers herkennen elkaar ook door het werk van de Heilige Geest, Die
herkenning creëert tussen broeders!
God kennen
Maar let dan op wat er gebeurt, als ze bij het volk komen en
de oudsten (de voormannen of zo je wilt de ouderlingen) uitnodigen voor een
vergadering. “En Aäron sprak al de woorden,
die de HEERE tot Mozes gesproken had; en hij deed de tekenen voor de ogen des
volks. En het volk geloofde, en zij hoorden, dat de HEERE de kinderen Israëls
bezocht, en dat Hij hun verdrukking zag, en zij neigden hun hoofden, en
aanbaden.”
Het volk lijkt hier direct te weten Wie de HEERE is.
Daarover is geen discussie maar pure ootmoed en aanbidding. De onkunde zat dus
echt bij Mozes. Hij had slechts een heel beperkte visie op de God van zijn
voorvaderen, omdat hij de eerste veertig jaar van zijn leven geen enkel nader
onderwijs over God had ontvangen. Ik vermoed dat zijn schoonvader hem meer
heeft verteld over de HEERE. Het blijft een raadsel wie en wat Jethro precies
was, maar Mozes moet het getroffen hebben met zijn schoonvader. En eigenlijk
ook met diens dochter, zijn vrouw Zippora!
Ik had erbij willen zijn toen Mozes God persoonlijk
ontmoette. Wat zal er precies door hem heen zijn gegaan? Hoe heeft de HEERE
zijn hart geraakt. Het zou ook mijn hart hebben geraakt.
Die bevende houding van Mozes – ik vertelde dat ook aan onze
jongste zoon – heeft Mozes ook leren nuanceren. Zeker, hij bleef diepe eerbied
voor God houden. Maar er kwam jaren later ook het moment waarop hij de
‘brutale’ vraag aan God stelde: “Toon mij nú Uw heerlijkheid!”
Niet als een bevel, maar als een diepe wens om zo dicht mogelijk bij God te
zijn. Hem in de ogen te kijken. Dat heeft Mozes ook leren vragen in zijn leven.
Een hartelijk wens om intimiteit met de HEERE. Is dat niet bij uitstek een
heerlijke wens in een voorbereidingsweek voor het Heilig Avondmaal? Maar is dat
eigenlijk niet een wens die elke dag van ons leven zou moeten stempelen? Want
dat moment gaat aanbreken! Dan wordt het echt stil. Dan zullen we Hem zien
zoals Hij is! Dan kijkt Hij mij in de ogen, zonder dat ik mijn ogen hoef neer
te slaan. Dan kijk ik Hem in de ogen en kijk in een zee van barmhartigheid en
overweldigende liefde. Herken je dat?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten