woensdag 3 maart 2021

Kloppende redenatie


Als de mensen door de offers wél volmaakt werden, zouden die offers vanzelf zijn gestopt. Want dan zouden de mensen die hun offer hadden gebracht en vergeving gekregen hadden, daarna nooit meer ongehoorzaam zijn geweest aan God.
Hebreeën 10 : 2


Ik houd wel van redenaties die kloppen. Je moet ze niet blind volgen, maar narekenen. En als het klopt, moet je je afvragen waarom ze kloppen. Zit er een kern van waarheid in en kloppen ze met andere redenaties? En aan het eind van de rit moet het weer kloppen met je bron: Gods Woord.

Paulus zet hier zo’n redenatie op papier en hij klopt: je blijft zonden doen => nieuwe offers blijven dus nodig => dus offers maken je NIET volmaakt. Wel vrees ik dat doorsnee orthodoxe Joden het oneens zijn met Paulus. Die zien offers als door God bevolen en dus goed/volmaakt. En daar zit wel wat in!

Waarom zijn er offers? Omdat mensen zondigen. Ze kregen van God een middel om hun schuld kwijt te raken: offers. Dus als je offert, ben je weer vrij van schuld. Tot zover klopt het nog. Maar konden die offers je ook volmaakt maken? Dat zou betekenen dat je op den duur geen offers meer nodig hebt, want je doet dan geen zonden meer en hebt dus ook geen offers voor de schuld meer nodig. De noodzaak van die offers droogt dus op.

De grote vraag is: ontkennen de priesters de kracht van de offers, om de mensen aan hun dienst te blijven binden? Of was het zo dat die offers fake waren? Beide uitersten zijn niet waar. Het offer gaf je eigenlijk een kwijtscheldingsbrief voor dat deel van je schuld. Je moest, nadat je had gezondigd, dus elke keer weer opnieuw een offer brengen. Je liep altijd met een stuk ongedekte schuld rond. En juist daarvoor was Grote Verzoendag waarop de gehele schuld van het afgelopen jaar werd verzoend… en de reikwijdte liep zelfs een jaar vooruit. Dus als je als Jood een half jaar na Grote Verzoendag overleed, zat je niet met een half jaar schuld, maar dekte het offer van die grote dag ook de schuld tot aan de volgende Grote Verzoendag.

Wat ik zo merkwaardig vind is dat Paulus zich niet afvraagt waarom die offers de mens niet volmaakt maken. Hij stelt alleen dát ze dat niet deden, om het simpele feit dat anders de Joodse wereld gaandeweg steeds heiliger en volmaakter had geworden. En dan hadden de offers na verloop van tijd gerust kunnen stoppen; want er was immers geen schuld meer.

Maar nu die vraag: waarom waren die offers niet in staat de mens volmaakt te maken? Omdat ze naar iets beters en volmaakters verwezen. Maar… is dat betere dan wel volmaakter? Dus wordt ik door Jezus’ offer wél volmaakt? En hoe zit het dan met de zonde die ik nog elke dag doe? Hier ga ik in de volgende overdenkingen dieper op in.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten