Ook de Heilige Geest heeft daarover gesproken. Want vroeger heeft Hij gezegd: “De Heer zegt: Dit is het verbond dat Ik later met hen zal sluiten: Ik zal mijn wet in hun binnenste schrijven, in hun hart en in hun verstand. En Ik zal niet meer denken aan alles waarin ze Mij ongehoorzaam zijn geweest.”
Hebreeën 10 : 15-17
In de kanttekeningen bij vers 15 kom je tweemaal de term ‘Formulier van het Nieuwe Verbond’ tegen. Ik was verrast over die term. Een formulier? Als je gaat googelen op ‘formulier’ en ‘nieuwe verbond’ kom je bij allerlei variaties van het doopformulier of avondsmaalsformulier terecht, maar niet bij dit.
Vul je echter als zoekterm “formulier van het Nieuwe Verbond” (tussen aanhalingstekens) in dan ontdek je dat Ursinus er ook al over spreekt in zijn Schatboek. Wat is dat? Jeremia heeft als eerste iets mogen zien en kernachtig kunnen samenvatten, van de nieuwe manier waarop God de zonden gaat verzoenen.
En dan bedoel ik met ‘nieuw’ niet dat God de voorwaarden van Zijn kijk op de zonde gaat bijstellen, maar dat Hij de zaligheid niet in handen legt van een zondig mens (door het houden van de wet), maar dat Hij die legt in de handen van dé Mens die in onze plaats de wet gaat vervullen.
Eerst naar de tekst: De Heilige Geest getuigt dus iets over het offer van Christus. Specifieker nog: Hij getuigt iets over de kracht van dat éne/eenmalige offer, dat die mensen volmaakt die geheiligd worden.
Blijkbaar vond Paulus het zó belangrijk, dat hij dit citaat van Jeremia herhaalt én er de Heilige Geest bij betrekt. Dat moet ons iets te zeggen hebben! En ik vrees dat we hier te maken hebben met een blinde vlek in onze gereformeerde dogmatiek.
Waar heeft de Heilige Geest daarover gesproken? Lees de Kanttekeningen: “in Zijn Woord, en in het bijzonderlijk in het formulier des nieuwen verbonds (Jeremia 31), dat Hij met ons heeft gemaakt. Waaruit dan blijkt dat de Heilige Geest de ware God is, en een onderscheiden Persoon in het Goddelijk Wezen.”
Dat Nieuwe Verbond (het nieuwe normaal) is “met ons” gesloten. De vraag is: zijn dat de Joden of wij allemaal? Hoewel Paulus hier aan Hebreeën schrijft, geldt dit alle gelovigen, zowel Jood als niet-Jood.
Jezus’ offer was eenmalig. Het was, aldus de Kanttekeningen – die erg wollig zijn hierin – nodig om het Testament (verbond) vast te maken. Maar meer is niet nodig. Er hoeft niets meer aan te worden toegevoegd. Geen enkel offer; geen nagelslijpseltje!
Waarin men een denkfout maakt is dat men direct komt met: “Ja, maar we moeten toch de wet houden uit dankbaarheid?” Waar zegt God dat? Hij zegt dat je niet doodslaat, geen overspel pleegt en niet roddelt etc. Maar niet om Hem iets aan te bieden! Ik ga daar bij vers 18 nog verder op in. Leef uit genade alleen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten