maandag 28 december 2020

Christus krijgen en Hem anderen gunnen

 


Want wij hebben Christus gekregen. Tenminste, als we tot het einde toe ons geloof vasthouden.
Hebreeën 3 : 14

Na de vergelijking tussen Jezus en Mozes vergelijkt Paulus de lezers van zijn brief met de ­Israëlieten tijdens de woestijnreis. Daarbij wijst hij op twee funeste zonden: koppigheid (boos in de SV = slecht van aard) en ongehoorzaamheid (ongeloof in de SV; = ontrouw in een verbond of gebrek aan geloof).
 

Die koppigheid om via Mozes te luisteren naar Gods bevel is het volk duur komen te staan. God zwoer zelfs bij Zichzelf dat Hij ervoor zou zorgen dat dat volk het Beloofde Land niet zou binnengaan. Paulus legt dat nog even heel plastisch uit: Daardoor stierven ze en lagen hun lijken in de woestijn.

Dit ingrijpende gebruikt Paulus om de Hebreeën wakker te laten schrikken. Blijkbaar waren er onder hen mensen die wilden afhaken. “Pas op, want afhaken doe je niet zonder grote schade voor jezelf!”

Maar er is nóg iets waarom Paulus zijn lezers tot bezinning oproept. Enerzijds om de ­mensen die zich wel christen noemden, maar nog onbekeerd waren, op te scherpen en tot bekering te manen. Anderzijds om juist voor die onbekeerden te waarschuwen, dat zij de gelovigen die in Christus zijn niet tot zonde verleiden. Onbekeerde christenen hebben ook hun argumenten. Vandaar die woorden in vers 12: “Let er dus op, broeders en zusters, dat niemand van jullie besluit om de levende God niet langer te gehoorzamen.”

Paulus gooit enerzijds de gemeenteleden op één hoop, maar anderzijds preekt hij onderscheidenlijk! Loop dus niet zomaar achter elk gemeentelid aan. Hoe vroom en godsdienstig men ook praat, als het niet dichter bij God brengt, deugt het niet.

Daarom zegt Paulus ook dit: “Maar wij hebben Christus gekregen!” Ik vind het ontroerend dat onze Kanttekenaars hier als vertaalvariant ‘Christus’ medegenoten’ geven. Medegenoten van wat? Van de erfenis die in de hemel wordt bewaard! Ze geven ons twee teksten ter verduidelijking: “En omdat we Gods kinderen zijn, erven we ook. We erven hetzelfde van God als Jezus Christus. Net als Jezus moeten we veel lijden. Daarom geeft God ons ook dezelfde heerlijke hemelse dingen als Hij Jezus gegeven heeft.” (Rom. 8:17). En “We zijn de God en Vader van onze Heer Jezus Christus heel erg dankbaar. Want omdat Hij zo goed en liefdevol is, heeft Hij nieuwe mensen van ons gemaakt: we zijn opnieuw geboren. Dat heeft Hij gedaan door Jezus Christus uit de dood terug te roepen en weer levend te maken. Daardoor kunnen we vol hoop zijn. Want nu verwachten we een erfenis die nooit zijn waarde zal verliezen. Die erfenis ligt voor jullie klaar in de hemel: het eeuwige leven.” (1 Petr. 1:3-4). Adeldom verplicht: ergenamen respecteren hun erflater. En die erfenis is zó waardevol, die gun je ook ongelovigen, toch?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten