dinsdag 6 september 2016

Welke stip heb jij op je horizon staan?

"Jozef dan woonde in Egypte, hij en het huis zijns vaders; en Jozef leefde honderd en tien jaren."
Genesis 50 : 22






Dit stuk steen is waarschijnlijk een fragment van een beeld van Jozef;
na (computer)reconstructie ziet het er zó uit als hiernaast

"Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat broeders ook samenwonen!", zingt Psalm 133. Dat gezamenlijk optrekken en bij elkaar wonen, zich over elkaar ontfermen, is altijd een kenmerk van de christelijke gemeente geweest. Maar, omdat Psalm 133 het in het Oude Testament al onderstreept, lijkt het me een heel normaal, aartsvaderlijk gebruik.

In een week van nabetrachting is het een heel gepast onderwerp om over na te denken. Immers, het laatste deel van het Avondmaalsformulier spreekt daar ook onomwonden over. "Daarbenevens, dat wij ook door dien Geest onder elkander, als lidmaten van één lichaam, in waarachtige broederlijke liefde verbonden worden; gelijk, de Heilige Apostel spreekt: "één brood (is het, zo) zijn wij velen één lichaam, dewijl wij allen ééns broods deelachtig zijn". Want gelijk uit vele graankorrels één meel gemalen, en één brood gebakken wordt, en uit vele beziën, samengeperst zijnde, één wijn en drank vliet, en zich ondereen vermengt: alzo zullen wij allen, die door het waarachtig geloof Christus ingelijfd zijn, door broederlijke liefde, om Christus', onzes lieven Zaligmakers, wil, die ons te voren zo uitnemend heeft lief gehad, allen te zamen één lichaam zijn, en zulks niet alleen met woorden, maar ook met de daad jegens elkander bewijzen."
Er wordt zelfs nadrukkelijk om gebeden: "Daartoe helpe ons de almachtige, barmhartige God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, door zijn Heiligen Geest.. Amen."

Weer terug in de wereld

Het valt me op – misschien is het toevallig – dat er niet staat dat Jozef en zijn familie bij elkaar in Gosen zijn gaan wonen (afgezonderd van de rest), maar dat ze samenwonen in Egypte. Ze trekken zich niet terug uit de wereld, maar nemen er hun plek gewoon weer in. De broers en hun families gaan als schaapherders aan het werk; ook al waren de Egyptenaars daar niet zo van gecharmeerd. En Jozef vervult zijn leidinggevende functies op regeringsgebied weer.
Onderwijl waren ze zich van elkaars aanwezigheid bewust, ook al schrijft de Bijbel daar niet uitvoerig over. De broers hadden zich dienstknechten van de God van hun vader genoemd. Ze waren zich dus bewust van hun goddelijk beroep en het feit dat de HEERE als de grote Opperherder over hen waakte en voor hen zorgde. En Jozef… diende Eén en Diezelfde God, weliswaar in een sociaal ander milieu en met heel ander soort werk, maar toch! En … ook hij is, net als zijn broers, priester in zijn gezin. Zijn kinderen worden door hem opgevoed in het spoor van Gods geboden en verbond. We lezen in het volgende vers dat zijn kleinkinderen 'op zijn schoot' worden geboren. Niet letterlijk natuur, maar daarover de volgende keer. Hij was dus ook als opa betrokken bij de opvoeding van zijn kinds-kinderen.
Ondertussen leefde hij met toekomstperspectief. Ik vermoed dat hij wel wist dat hij niet meer terug naar Kanaän zou gaan, maar die kleinkinderen zouden er op Gods tijd wél naar toe gaan. En wat als ze helemaal niets van het leven met de HEERE wisten? Wat, als ze helemaal niet wisten wat ze daar dan moesten gaan doen? Bij Joden spreekt dat traditionele en van-generatie-op-generatie-leven veel meer dan bij ons. Hoe ver Joden ook over deze wereld zijn uitgezworven, ze kennen die verbondenheid en leven in een – zij het vaak zionistisch – verlangen naar 'huis'. Geven we dat onze kinderen en kleinkinderen ook door? Na de Avondmaalstafel is er vast en zeker wel wat door te geven, aan te wijzen, te onderstrepen. En er is het samen leven door Eén en Dezelfde Geest. Elkaar liefde bewijzen is wat anders dan zoet en lievig doen. Het is zoeken naar elkaars gezondheid, elkaar opscherpen en betrokken zijn op elkaars zaligheid. In bergtopmomenten en in de dalen van afdwalen. Met het oog op die Dag…

Als het einde komt

In dit ene vers wordt ruim een halve eeuw samengevat. Jozef heeft nog een dikke vijftig jaar zo geleefd in Egypte. Uitziende naar de dag van zijn ontbinding. De Messias Die was beloofd en Die uit Juda zou worden geboren, was nog niet gekomen. Ik weet niet hoe Jozef zich Hem precies heeft voorgesteld. In de volheid des tijds had men in ieder geval een danig vertekend beeld van de Messias. Tóen ze Hem dan uiteindelijk zag, herkenden ze Hem niet eens!
In de tussentijd dat Jozef naar Egypte was verkocht, koos Juda een vrouw uit de Kanaänieten, de dochter van Hira. We kennen de geschiedenis van zijn zoons (één trouwde met Thamar, maar overleed nog voor hij een zoon had; zijn broer Onan wilde geen zoon verwekken bij zijn schoondochter die weduwe was). Let erop dat we dan dus een generatie later zitten, als Thamar uiteindelijk haar schoonvader Juda misleidt, zwanger van hem wordt en een tweeling baart. Dat is allemaal nog in Kanaän gebeurd. Die jonge jongens zijn mee naar Egypte gegaan en daar opgegroeid. Maar hun vader (die eigenlijk ook een beetje hun opa was) was reeds op jaren. Het is zeer aannemelijk (ook omdat Juda een stuk ouder was dan Jozef) dat Juda jaren eerder is overleden dan Jozef. Mogelijk zelfs zijn ál zijn broers al overleden, wanneer Jozef sterft. Gods beloften leken niet uit te komen en tóch verwachtte Jozef de vervulling ervan met een vast geloof. Dat zal ook in de komende verzen blijken.
Jozef sterft – evenals zijn vader, opa en overgrootvader – "in het geloof, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien, en geloofd, en omhelsd, en hebben beleden, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren" (Hebreeën 11 : 13). Jozef met al zijn rijkdom, eer en macht was dus een vreemdeling op aarde. Het beste moest nog komen. En dat brak aan toen hij 110 jaar was! 
Hoe leef jij eigenlijk op aarde? Lijkt dat hier een beetje op? Heb jij – om het hedendaags te zeggen in managementtaal – ook diezelfde stip op jouw horizon staan? Wat is jouw reisdoel?
  1. Neem voor jezelf eens de tijd om te overdenken waar jouw 'stip op de horizon' staat: m.a.w. waar wil je aan het einde van dit leven uitkomen?
  2. Welke plaats neemt daarbij Gods Woord en Gods Geest in?
  3. Wat doe je ondertussen, in het leven van alle dag, met het oog op die toekomst? Merken anderen daar iets van bij jou (horen ze er iets over)?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten