"En hoewel Hij zovele tekenen voor hen gedaan had, nochtans geloofden zij in Hem niet"
Johannes 12 : 37
Ooit stuurde een oud-collega een kaartje naar een van mijn andere collega's – toen zijn leven een beetje in puin lag – met de filosofische tekst: "Soms voelt je leven als een oude tuin". Op het kaartje was een sterk verwaarloosde tuin te zien… Je zou kunnen zeggen dat het een sombere boodschap was. Die oud-collega was geen christen; misschien wat spiritueel, maar veel meer dan dat reikte zijn 'geloof' niet. Ondanks de somberte van die spreuk, vond ik het woordje 'soms' moedgevend. Soms… niet altijd. Blijkbaar zijn er toch ook nog andere momenten.
Onze dagtekst is zo'n 'oude tuin'-spreuk. Je zou erover kunnen somberen: "Nou is er zóveel gepreekt… nu zijn er zóveel tekenen gedaan… en nóg geloven ze niet!" Somberen, op het het verbitteren af!
Wie nog een paar teksten doorleest, wordt al helemaal niet optimistisch. Je zou haast hypercalvinist worden: een mens kan niks, het moet je maar gegeven worden, anders blijf je doof, blind en vijandig.
Alvorens we in zulke somberte vervallen wil ik toch beter kijken naar onze tekst. En ik zeg het maar vooraf: misschien wil ik er dingen in ontdekken die er niet staan… maar houd dan even de 'ja-maars' achter de kiezen. Kom, en kijk mee…
De eerste vraag mag toch wel zijn: wie zijn deze 'hen'? De hele schare? De farizeeën? Geen onbelangrijke vraag, want als we even een sprongetje maken, dan lezen we in vers 42: "Nochtans geloofden ook zelfs velen uit de oversten in Hem…" Als ik mij niet vergis, zijn deze 'hen' vooral die hardnekkige debaters, die het meer gaat om de strategie van 'hoe zetten we Jezus schaakmat', dan: snijdt Zijn woord misschien tóch hout?"
En wat je vaker ziet – daar zal het vervolg op vers 42 ook eerlijk over zijn – is dat mensen groepsgedrag vertonen. Hun mening wordt ter plekke gevormd, door wat 'men' vindt. Duidelijk is wel dat dit 'hen' dus niet alomvattend is ten opzichte van de schare. Niet 'allen', maar veeleer 'sommigen' van de schare. Dus eigenlijk van hetzelfde kaliber als het 'soms' uit die ongelovige spreuk van hiervoor. Nota bene komt daar vrucht onder de 'oversten'! Dan kun je zeker niet somberen, bij het lezen van de woorden uit onze dagtekst.
Een tweede vraag is: wie concludeert deze woorden uit de tekst? Allereerst Johannes. Hij kijkt al schrijvend terug op dit voorval, beziet de schaarse vrucht op de prediking en legt haast direct een verband met een oud-testamentische profetie; die van Jesaja. Ook als zo'n 'oude-tuin'-profetie, zou je zeggen. We staan daar in de komende dagen wel verder bij stil. Maar waar het mij om gaat is dat Johannes een goede verbandentrekker is. Ik zou willen dat veel meer christenen, ook jongeren, beter verbanden leren leggen; het geheel van de Schrift leert zien en zo de diepten van Gods Woord leert waarderen en bewonderen!
Het is dus Johannes die een optelsom maakt: veel tekenen –> zij geloven niet. En dan staat het pijltje symbool voor het woord: NOCHTANS. Doorgaans het woordje 'nochtans' een positief woord. Een 'tegen de klippen op geloven'-woordje! Hier echter drukt het de droeve conclusie uit, de donkere tegenstelling van 'zoveel licht' en 'zo weinig geloof'. En zeker is dat ook deze Bijbeltekst door de Heilige Geest is ingegeven. Het is ook van Godswege een vermanende uitroep: "Hoe menigmaal heb Ik u bijeen willen vergaderen?!"
Maar het is geen slotsom. Hooguit een tussenstand. Want ik verbind toch graag dat 42e vers aan deze tekst. Waar satan in geuren en kleuren tekent dat er geen geloof komt op die tekenen, daar laat de Heilige Geest in vers 42 haarfijn zien, dat zich zelfs in satans meest verharde bolwerk – de overpriesters – een fors aantal gelovigen bevindt! De tegenstellingen van vers 37 en 42 laten forse barsten zien in het bastion van ongeloof.
Tenslotte nog dít: ze geloofden niet, in relatie tot die wonderen. Dit haakt nog wel het diepst. Wij zoeken het vaak in het spectaculaire. Als de rijke man in de hel zijn ogen opslaat en met schrik constateert dat zijn broers ook zo ongelovig zijn en ditzelfde lot wacht, wil hij Lazarus uit de doden laten opstaan en naar zijn broers sturen. Abraham weert die spectaculaire overtuigingsdrang af met de woorden: "Zij hebben Mozes en de profeten […] Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al waren
het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen."
Wat mij moed geeft in deze tekst is dat die hoorders "Mozes en de profeten" nog hebben. Als wonderen hun effect niet hebben dan is dat jammer. Maar laten we niet somberen: ze hebben Mozes en de profeten. Ze hebben het profetische Woord, dat zeer vast is en ze doen er goed aan dat ze dáárop acht geven. God spreekt bij voorkeur door Zijn Woord. Laten we toch de kracht van het Woord vandaag de dag niet onderschatten, hoogachten en aanprijzen!
Zo zit er toch nog een klein lichtstraaltje in een sombere tekst, nietwaar?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten