"Nu is het oordeel dezer wereld; nu zal de overste dezer wereld buiten geworpen worden."
Johannes 12 : 31
Na meer dan dertig zittingen van de Dordtse Synode (1618-1619) is voor de voorzitter, ds. Johannes Bogerman de grens bereikt. Bevend van verontwaardiging en ingehouden woede davert zijn stem door de ruimte: "Ite, ite, dimittimini exite!" (Ga! Ga! Gij wordt weggezonden! Gaat heen!).
Na een doodse stilte – waarin niemand der contraremonstranten het voor de remonstranten op nam – vertrokken de weggestuurden. Dit zet tot in onze dagen kwaad bloed tegen orthodoxe calvinisten. Het gaat me echter niet om de juistheid van deze handelswijze, maar het voorval op zich. De in Bogermans ogen duivelse leer der remonstranten wordt weggestuurd, samen met de aanhangers ervan.
In onze tekst beluisteren we eenzelfde wegsturing. Waar we in Job 1 nog een inblik in de hemel krijgen, waarbij de satan vrij lijkt in en uit te lopen – met de nodige stennis over godvrezende mensen als Job – daar spreekt Jezus hier in onze tekst Zijn "Ite, ite!" uit richting satan.
Terwijl Jezus in het voorgaande had gezegd dat Hij werd weggestopt, als een graankorrel in de aarde, daar bemoedigt Hij de Zijnen door al bij voorbaat te zeggen dat de satan ook zal worden weggestop.
Straks in de hel? Ja. Maar bedoelt Jezus dát in deze tekst?
Als we de kanttekeningen bekijken worden we niet zoveel wijzer over die vraag:
Bij 'oordeel dezer wereld' schrijven zij: "Dit woord oordeel wordt in de Heilige Schrift genomen somtijds in het goede voor verlossing en wederoprichting, Ps. 138:18, en Ps. 140:13, somtijds in het kwade voor veroordeling of verdoemenis, Joh. 3:17, en Joh. 5:24.
Doch het kan hier in beide betekenissen wel genomen worden, namelijk
dat nu de uitverkorenen in de ganse wereld van de macht des duivels
zullen verlost en weder opgericht worden, en dat nu de bozen en
ongelovigen in de wereld zullen veroordeeld en verdoemd worden."
Bij 'overste dezer wereld' kunnen we lezen: "Dat is, de duivel zal nu zijne macht en heerschappij, die hij door de
zonde over de mensen heeft gekregen, in degenen, die het Evangelie
zullen geloven, verliezen; Col. 2:15; Hebr. 2:14."
Het zegt dus niet zoveel over het 'wanneer' van deze buitenwerping. In Lukas 10 : 18 horen we Jezus zeggen: "Ik zag den satan, als een bliksem, uit den hemel vallen.". Ook zo'n merkwaardige uitspraak. Wanneer was dat? Jesaja's woorden uit 14:12 klinken er in door: "Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o
morgenster, gij zoon des dageraads! hoe zijt gij ter aarde
nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet!" Het lijkt toch dat Jesaja hier beschrijft dat de satan uit de koninklijke heerlijkheid is weggestoten, toen hij opstond tegen God. Hij verloor voor eeuwig de heerlijkheid. En waar sommige mensen (ook in bevindelijke kringen) met droge ogen en onbewogen kunnen zeggen dat ze nog buiten Christus staan, daar siddert satan als hij zich in herinnering brengt dat God bestaat en dat er voor hem geen terugkeer meer mogelijk is. Zijn macht is gebroken en eindig. Daarom is hij nú nog zo fanatiek! Maar… Jezus troost de Zijnen. Mochten ze wanhopig worden als ze zullen moeten zien dat Hij lijdt aan het kruis en sterft – en als ze daarbij maar niet kunnen denken aan Zijn opstanding en hemelvaart – dan wil Hij hen nu reeds bemoedigen: Satan is overwonnen.
Om velerlei wijze heeft Hij dat willen vertellen, maar de Zijnen waren te zeer op het tijdelijke van Zijn koninklijke macht gefocused. Veel ontging hen.
Toch is er over onze tekst meer te zeggen. In de schijnbare teloorgang van Christus' koninkrijk, gaat het juist naar een juridische victorie. Hij gaat er fier en recht door zee op aan dat satan voorgoed al zijn rechten verliest op Gods kinderen. "Nu is het oordeel dezer wereld!" Nu, aanstonds, nu Christus Zich gereed gaat maken om het schuldige en enigst afdoende offer te gaan brengen, waarmee Hij zeker weten Zijn Vader genoeg gaat doen. Op de Jongste Dag zal de definitieve scheiding vallen, maar nú reeds gaat die scheiding zichtbaar worden; nu reeds in het leven!
Nu komt er de krisis over de vervloekte massa die God niet wil dienen. Bewust schrijf ik 'krisis' met een 'k', want het is het griekse woord voor 'oordeel'. Treffend dat dit woord synoniem is voor wat wij in deze tijd ondergaan: crisis. Velen willen er niet aan, maar het op zijn minst het overdenken waard of deze crisis niet een oordeel is. Voor deze wereld die maar enkel geld als god heeft, Gods wet wereldwijd aan haar laars lapt en een koninkrijk van godloosheid propageert. Maar ook ons land… let maar eens op de wetgevingen en de liefdeloosheid in de zorg en het bedrijfsleven. Verrijking over andermans ondergang en rug!
Nú is het oordeel… Nú wordt de satan buitengeworpen: 'exo exballo', iemand met geweld uit de maatschappij of zelfs uit een gezin stoten; iemand dwingen te vertrekken. Als vanzelf schuift het beeld van Bogerman weer voor me. Dat wat Christus van Zijn plek afstoot, door de mens meer autonomie te geven, dient te worden uitgestoten. Ja, elke zonde van mijn oude mens dien ik met kracht te gelasten te vertrekken! Opdat wij heilig zouden leven… Hem ter ere.
Wat is het een zegen, dat satan geen toegang meer heeft in de hemel! Wat is dát ook de reden, waarom we naar de hemel verlangen, niet? Daar zal geen zonde meer inkomen. Geen krisis! Maar vrijspraak! Eeuwig en altoos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten