“…en hij bouwde een stad, en noemde den naam dier stad naar den naam zijns zoons, Henoch.”
Genesis 4 : 17b
De nieuwste CD van de gospelband 'City of Enoch': 'Lamb and Lion' |
Toen ik wat googelde op 'stad van Henoch' en in het engels 'City of Enoch' stuitte ik plotseling op een gospelband met die naam. Ik legde natuurlijk direct een link met Henoch ben Kain (de zoon van Kaïn). Immers, Kaïn bouwde een stad met de naam van Henoch? Maar de naam van deze band bleek af te stammen van een stad van die andere, Henoch ben Jered (de zoon van Jered en de vader van Metusalem)!
Dat bracht me bij de materie van de Mormoonse geloofsovertuiging, gebaseerd op de geschiften van Joseph Smith. En die materie bracht me vrijwel direct bij het Nieuw Jeruzalem. Ik ga niet te diep in op de overtuiging van de Mormonen, maar de lijn is zowel interessant als confronterend.
Maar eerst wil ik wat citeren uit een oud boek dat aantekeningen geeft bij de Bijbel. Het is ‘Aantekeningen over de vijf boeken Mosis, Psalmen en Hooge Lied, waar in de Hebreeusche woorden ende spreuken worden vergeleeken met de oude Griexsche en Chaldeeusche oversettingen, ende andere gedenk-schriften der Hebreën’ van Henry Ainsworth uit 1690.
Deze uitlegger verwijst terecht naar Psalm 49 : 12 waar de dichter vertelt over goddelozen die God de rug toe keren en zichzelf een toekomst bouwen: “Hun binnenste gedachte is, dat hun huizen zullen zijn in eeuwigheid, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun namen.”
Hij plaatst deze Henoch tegenover die andere die we kennen van zijn wandel met God en dat God hem zomaar meenam naar de hemel. Daar komen we straks nog op terug. Maar hij plaatst Kaïns mentaliteit ook tegenover de mentaliteit van Abraham die in Hebreeën 11 wordt omschreven als: “…hij verwachtte de stad, die fondamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is.” En dat plaatst ons voor de indringende vraag: wat bouwen we hier op, op aarde? Wat laten we na aan onze kinderen en omgeving? Een succesvol zakenman of -vrouw? Een man of vrouw die alles heeft bereikt wat je je maar zou wensen? En wat is dat 'wensen' dan precies? Het voert ons terug naar de tijd van Noach, waar God hen een tijd liet voortgaan, maar uiteindelijk Zijn oordeel ook uitvoerde.
Henry Ainsworth legt ook uit hoe God de goddelozen een tijdlang hun gang laat gaan: de dichter van Psalm 17 bidt om verlost te worden van de goddelozen die hem lastig vallen: verlos mij Heere "met Uw hand van de lieden […] die van
de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker buik Gij vervult met
Uw verborgen schat; de kinderen worden verzadigd, en zij laten hun
overschot hun kinderkens achter.” (Psalm 17:14) Daartegenover zegt de dichter: "Maar ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid aanschouwen, ik zal verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken.” Wat een verschil!
Ainsworth citeert ook de laatste verzen van Job 12, waar aangrijpende dingen staan over hoe God dat aanpakt met die goddelozen: "Hij vermenigvuldigt de volken, en verderft ze; Hij breidt de volken uit, en leidt ze. Hij neemt het hart van de hoofden des volks der aarde weg, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is. Zij tasten in de duisternis, waar geen licht is; en Hij doet hen dwalen, als een dronkaard." Alsof het over de zwerver Kaïn gaat!
Maar nu die stad van die ander Henoch. Henoch, de zoon van Jered. In Genesis 5 lezen we over hem:
18 En Jered leefde honderd twee en zestig jaren, en hij gewon Henoch.
19 En Jered leefde, nadat hij Henoch gewonnen had, achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
20 Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee en zestig jaren; en hij stierf.
21 En Henoch leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Methusalach.
22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach gewonnen had, driehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
23 Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren.
24 Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.
25 En Methusalach leefde honderd zeven en tachtig jaren, en hij gewon Lamech.
Deze Henoch keerde God niet de rug toe maar wandelde met Hem. Hij woonde niet – voor zover we weten – in het land Nod, maar in de clan van Adam en zijn familie (waarschijnlijk ten westen van Eden). Dit is de stamboom van Henoch: Adam – Seth – Enos – Kenan – Mahalal-el – Jered – Henoch
Toen Henoch een jochie van 8 jaar was stierf de opa van zijn betovergrootvader: Adam. Het zou zomaar kunnen dat hij de verhalen van het paradijs nog uit de mond van deze eerste mens Adam heeft gehoord! Ze waren de naam van de Heere gaan aanroepen toen Henochs opa een kleine jongen was. Wat een totaal andere jeugd had deze Henoch ben Jered gehad, ten opzichte van die andere Henoch ben Kain!
Henochs zoon zou een belangrijke schakel worden tussen Adam en Noach! Hij zou de oudste man ter wereld worden, terwijl Henoch 'jong' zou overlijden. Henoch leerde niet alleen 'de naam van de Heere aanroepen', zoals een moeder haar baby al jong een avondgebedje leert zingen en later een eigen gebedje leert bidden. Hij leerde ook om de tijd tussen de gebeden met God gemeenzaam te zijn. Hij deed zijn werk, zijn rusttijd en zijn gesprekken in het besef dat de HEERE erbij was. Ja, hij 'wandelde' met God. En dat te midden van een ooit godvrezend geslacht dat contact probeerde te herstellen met die buitenbeentjes uit het Kaïn-kamp. De kerk vermengde zich met de wereld en de kerkmensen seculariseerden. Ook in hun godsdienstigheid verstarden ze tot een leven volgens de regels, zonder een wandel met God. Meetlatten vormden een houvast om het leven te meten op rechtzinnigheid of juist marges aan het leven. De godsdienstige mens leefde niet uit God, maar bouwde zich een eigen vrome 'stad'. Wat ging er mis? Het specifieke wordt ons in de geschiedenis van Gods Woord niet genoemd, maar het komt ons akelig bekend voor. De uitvindingen, de materialen en de apparaten die het leven op cultureel en economisch gebied veraangenaamden werden must-haves. Je werkte je toch niet meer krom, zeg?! Je wilde ook wel eens wat entertainment. Lol in het leven werd essentieel; anders houd je het niet uit!
En dan zou daar een moment zijn gekomen, aldus de leer van Joseph Smith en zijn mormonen, dat deze Henoch een stad bouwde. Een stad die met hem in de hemel werd opgenomen (zie het boek Mozes 7:19). Er zou een bevel hebben geklonken dat in Amerika (Minneapolis) een nieuw Zion moest worden gebouwd. En daar zal eens die 'City of Enoch' neerdalen uit de hemel, fonkelnieuw, hersteld zoals God het had bedoeld.
Zion (Sion) speelt bij de mormonen misschien wel een grotere rol dan bij veel zich bijbelgetrouw noemende christenen. Er leeft grote verwachting dat God die stad op een dag, wanneer het aardse volk van Sion (in Amerika) het waardig is geworden, zal openbaren. En dat zal op de een of andere manier samengaan met de verschijning van het Nieuw Jeruzalem. Ik vind het interessant, maar je moet wel heel veel fantasie hebben om dat allemaal op de Bijbel te kunnen baseren. Ik laat die City van Enoch maar even voor wat het is. Maar met Abraham richt ik me wel op die stad die fundamenten heeft. Dat is eigenlijk een rare term! Alsof veel steden op aarde dus géén fundament hebben? Er is vooral iets speciaals met dit fundament. Het is geen beton of harde steensoort, maar een fundament van edelstenen. Normaal zou dat niet te betalen zijn, maar deze stad heeft een onschatbare waarde.
Maar waar ik me het meest over verbaas is dat wat Abraham verwachtte, exact overeenkomt met wat Johannes ziet in Openbaring, als hij het Nieuw Jeruzalem ziet. Dat is dus niet maar een ding uit een bepaalde, nieuwtestamentische tijd, maar die verwachting is er blijkbaar altijd geweest. Die heeft ook Henoch, vóór de zondvloed gekend en God nam hem mee naar die stad in aanbouw, omdat Hij er zo opgetogen over was. Hij kon als het ware niet wachten om het aan Henoch te laten zien. Johannes zag het, om er zijn verlangen door te versterken; echter, hij moest nog op aarde blijven voor een tijd. Maar Henoch mocht alvast mee.
Dat geheim in de hemel is vele malen essentiëler dan al die drukte hier op aarde. Henoch had inderdaad een stad. Niet op aarde, maar in de hemel. Zijn wandel was figuurlijk, maar op het laatst letterlijk, in de hemel! Maar dat fundament: was dat een leer? Een systeem aan leerstellingen? Zo zou je dat woord themelios in het Nieuwe Testament kunnen uitleggen. Er wordt gesproken over een fundament onder de Kerk: “Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen” (Efeze 2:20) “En alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te
verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens
anders fondament zou bouwen; maar gelijk geschreven is: Denwelken van
Hem niet was geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet
gehoord hebben, die zullen het verstaan.” (Rom 15:20-21).
Nou in zekere zin is het Evangelie een fundament met leerstellige inhoud. Maar het is niet de meetlat die zwartwit aangeeft hoe God precies werkt en dat Hij het niet op een andere manier doet. Wie in het Evangelie een wetmatigheid wil ontdekken zal onherroepelijk ontsporen en verzanden in een moeras van wetten en regels. Voor Kaïn was dat te ingewikkeld, dus keerde hij God de rug toe. Maar voor 'Gods zonen' (de kinderen van Enos) werd dat een dwaalleer waarmee zij uiteindelijk in Nod terecht kwamen!
Er wordt veel (te veel) gespeculeerd) over of de huidige crisis een straf van God is. Ik vind die discussie totaal niet relevant. Want als je spreekt over een straf of oordeel over ons volk, spreek je ook over een straf of oordeel over jezelf; je bent immers onderdeel van dat volk, nietwaar? Als je over een oordeel spreekt, moet je ook over een doel spreken. Als je deze crisis een oordeel over de goddeloosheid van de wereld duidt, kun je per ommegaande het verwijt vanuit de wereld krijgen: waarom kom je daar nú mee? Als het een oordeel over de slapheid van de kerk is (en daar zou ik nóg eerder aan denken dan het andere, dat overigens ook waar is!) dan treft het jou en mij direct. Want wij horen toch bij de kerk? Veel belangrijker is het wat ík vandaag leer en hoeveel dichter ik hiermee bij God kom? Waarin dwaalde ik? Waarin stuurde ik op mijn eigen motivatie aan? Hoeveel bedoelde ik mezelf? En hoe veel of weinig getuigde ik van de hoop die God in mij heeft gelegd?
Ik merk dat de wereld om mij heen angstig is en super onzeker is over de toekomst. Maar dat diezelfde mensen ook veel ontvankelijker zijn voor een christelijke woord en een christelijke houding, dan kort tevoren! Voor mensen uit de wereld is het de hoofdtaak om die crisis zo snel mogelijk de baas te worden; want die crisis bedreigt hun houvast en zekerheden in het leven. Het bedreigt hun comfort en luxe leventje. Maar heel eerlijk: welk comfort kunnen jij en ik ons permitteren in een wereld die in de eindtijd is beland en binnenkort zal vergaan? Hoeveel mensen moeten nog worden gered? Voor hoeveel mensen moeten jij en ik vandaag nog bidden? Hoeveel mensen kan de Heere op jouw en mijn hart binden om te smeken om genade voor deze zielen? Hoe lang moet deze crisis duren voordat we als kerk en kerkmensen weer tot onze bestemming komen? Zeg eens: hoeveel moet het de wereldeconomie nog kosten voordat de kerk haar boodschap aan de wereld weer helder en onverschrokken laat horen? Voordat de kerk niet inklinkt tot een dode Biblebelt, maar een zichtbare en levende hoop in dit ‘Land van Nod’. Die jongens van Enos, die ooit eens kwamen buurten bij de meiden van Kaïn… kwamen ze uit nieuwsgierigheid naar dat comfortabele leven in Henoch? Raakten ze uit sexuele lust geïnteresseerd in de glamourmodellen en beauty-dolls van de Kaïn-clan en probeerden ze ook eens een 'chickie' te scoren? Immers, die jongens van de Enos-clan waren ook geen groentjes! Ze gingen echt wel met hun tijd mee, zeg! Die liepen echt niet achter; ze hoorden er gewoon bij, hoor!
Of kwamen ze juist uit misprijzen over zo'n goddeloze stad met die uitdagende meiden en die losbandige moraal daar; dat Sodom en Gomorra van de vroege Oudheid?
Ik hoor niets over hun werkelijke motieven, maar ik lees helaas ook niets over een evangelisatie-drang en een oproep tot bekering door de Enosieten onder de Kaïnieten. Of de ene Henoch de andere Henoch heeft gekend weet ik niet, maar Henoch ben Jered zou bij uitstek geschikt zijn om over de Heere te vertellen. Wie Hij is, Wie Hij wil zijn voor weglopers en dolenden en wát de toekomst is waaraan Hij werkt: het Nieuw Jeruzalem! En jij? Ben jij een Henoch? Wandel je met God? Heeft de Heere veel in jou gestopt dat je dienstbaar zou moeten maken aan de ongelovigen om je heen? Juist in deze crisistijd?! Waar wacht je nog op?!