De vriend van de gezalfde - VII
Toen zeide Jónathan tot David: Ga in vrede; hetgeen dat wij beiden in den Naam des HEEREN gezworen hebben, zeggende: De HEERE zij tussen mij en tussen u, en tussen mijn zaad en tussen uw zaad, zij tot in der eeuwigheid. Daarna stond hij op en ging heen; en Jónathan kwam in de stad.1 Samuël 20 : 42-43
Waar christenen vandaag de dag nogal door worden ‘bedwelmd’ is de hang naar rust en comfort. Het kerkelijk ‘huisje-boompje-beestje’ zou je kunnen dus vertalen met ‘kerkgebouwtje-orgeltje-predikantje’. Misschien nog hier en daar de wens van bloeiend jeugdwerk, kringwerk en ontmoeting. Als we al die dingen kunnen ‘afturven’ zou er volgens sommigen sprake zijn van een ‘geslaagde gemeente’. Mooi als de gemeente ook nog wat groeit; hoewel sommige gemeenteleden dat zien als een bedreiging van het moeizaam verworvene! Dus is het wel belangrijk dat de aanwas uit ‘een bepaalde hoek’ komt.
Misschien dat er op landelijk niveau nog de behoefte is aan wat zendingswerk, zodat we ook naar andere kerken kunnen laten zien dat we echt wel meetellen en aan de ‘Weg’ timmeren. Meestal blinken afgescheiden kerken uit in een mager tot ontbrekend evangelisatiewerk. Dat geeft te veel onrust; het kost doordenking en eigenlijk komt het dan opeens aan op een levend geloof. Als dooddoener wordt dan maar snel gezegd dat ‘God het moet doen’. Dat is mooi makkelijk!
Als Jonathan David laat gaan en hem vrede wenst, weet hij heel goed dat het leven na deze scheiding voor hen beiden allesbehalve vredig, rustig en comfortabel zal zijn. De vrienden en zwagers zullen elkaar geen dag uit hun gedachten verliezen; dat betekent dus ook dagelijks pijn ervaren! Bij David komt daar nog bij dat hij zijn vrouw, Jonathans zuster, zal moeten achterlaten. Zit ze soms al gevangen in Sauls kerker? Is hun woonvertrek beveiligd door Sauls trawanten? Of is ze misschien reeds uitgehuwelijkt aan Palti, zoon van Lais uit Gallim? De Kanttekeningen verwijten naast Saul en Palti ook Michal dat zij met deze ‘daad’ kwaad heeft gedaan. Het is maar zeer de vraag of de vrouw in deze tijd iets te willen had!
De afspraak die Jonathan en David hadden gemaakt en waar ze een verbond over hadden gesloten, wordt opnieuw herhaald. Voor Gods aangezicht laat Jonathan David beloven dat die zal zorgen voor Jonathans kinderen, wanneer David koning zal zijn. Tot de dood ons scheidt? Nee, hun vriendschap reikt ver daar voorbij! Is die belofte een verkapte vorm van verzekering, die bepaalde kerkelijke groeperingen zo afkeuren? Zeker niet. Hier bekrachten vrienden hun vriendschap en bevelen elkaar hun kinderen aan. Hoewel we dat niet lezen over David; simpel omdat die nog geen kinderen had. Sterker nog: David zegt tegen Jonathan ook niet: “Jonathan, mijn vriend, wil jij voor mijn Michal zorgen, nu ik moet vluchten? Bescherm haar en houd haar bij Saul weg!” Niets van dat al! Vond de HEERE het niet nodig dit in de Bijbel te vermelden? Of heeft David er echt niets over gezegd? Of ging hij er vanuit dat Jonathan zijn uiterste best wel voor haar zou doen?
Daarna maakten ze elkaar los uit hun emotionele omhelzing. De afstand tussen de vrienden groeide van millimeters naar centimeters, van decimeters naar meters. Weldra verdween David tussen de eerste bomen en struiken van het woud. Toen Jonathan tussen de bomen niets meer zag bewegen keerde hij terug naar de realiteit, zoals later de discipelen Jezus zagen heengaan naar de hemel en nog bleven kijken, hoewel een wolk Hem al uit het blikveld had gehaald. Langzaam keerde Jonathan zich om. Keek nog eenmaal naar de bomen waartussen David was verdwenen. Weg! Voor altijd? Wat zullen de gedachten zijn geweest die door zijn hoofd zijn gegaan? Wat zullen de gevoelens zijn geweest toen hij schoorvoetend terug liep naar het paleis? Hij kwam weer in de stad, maar je moest niet vragen hoe! De vrienden waren gescheiden en David vluchtte naar een veilige stek, weg van de levensbedreigende Saul.
Was daarmee het ‘probleem Saul’ nu opgelost? Had het plan van Jonathan ertoe geleid dat we met een happy end te maken hebben? Heeft Saul afgedaan voor zijn zoon en trekken de beide vrienden de wijde wereld in, na de vijand te hebben verslagen? Nee, aan de situatie is ten diepste niets veranderd. De een is ‘weggegaan’ omdat er geen toekomst meer was aan het hof. Hij ging de weg van een vluchteling met weliswaar een belofte van God op zak, maar de realisatie van die belofte was nog totaal niet zichtbaar; eerder het tegendeel. “Zou de HEER’ Zijn gunstgenoten,” dacht ik, “dan altoos verstoten? Niet goedgunstig zijn voortaan? Nimmer ons meer gadeslaan? Zouden Zijn beloftenissen verder hun vervulling missen, vruchtloos worden afgewacht van geslachte tot geslacht?” (Psalm 77).
De ander, Jonathan, bleef op zijn post en was ervan overtuigd dat hij het daardoor enorm moeilijk zou krijgen. Zijn omstanders zouden het een wijs en historisch juist besluit noemen, maar hijzelf voelde elke dag de pijn van deze scheiding. David daarentegen zou in de loop van de tijd mensen om zich heen krijgen die maar wat blij met hem waren. Die waren Saul om allerlei andersoortige (duistere) redenen ontvlucht. Hun motieven waren heel verschillend, maar vaak wezensvreemd aan die van David. Dat zou hem later diverse keren in problemen en in verleiding brengen om de macht eerder te grijpen dan Gods tijd! Je kunt er dus niet je vinger op leggen wát nu de juiste beslissing is geweest. Er was eigenlijk ook geen ‘juiste beslissing’. En als je het enkel menselijk bekijkt, zou je denken dat het onverenigbare motieven waren van David en Jonathan. Maar wie dieper heeft leren zien, weet dat dat toch kan.
Blijft de vraag: waarom bleef Jonathan aan het hof? Waarom ging hij niet mee met David? Samen sterk, toch? Hoe kon hij nu toch met een oprecht gemoed zijn vader Saul dienen en diens bevelen uitvoeren? Hoe kun je je ten dienste stellen van leiders die een totaal andere visie op de gang van zaken hebben? Die de bouw, fundering en bloei van Gods gemeente niet werkelijk op het oog hebben, maar op de achtergrond eigen belangen behartigen? Hoe kun je omgaan in de gemeente met mensen die ideeën hebben die haaks op die van jou staan? Waarvan je misschien zelfs vermoed dat ze onoprecht zijn? Dat ze jou misschien wel van onzuiverheid beschuldigen, terwijl ze zich zelf verschuilen achter dode orthodoxie? Of achter ‘enthousiasme’ zonder inhoud’? Wat te doen als zulke figuren in e gemeente worden ‘gevolgd’ en worden aangezien voor ‘waarheidsvrienden’.
Het gevaar is dat je op eenzelfde manier te werk gaat als zij; en voor je het weet denk je dat jíj het moet doen… Het is niet jóuw gemeente, maar die van Jezus Christus. Die psalm van daarnet zingt verder, nadat de dichter zich afvroeg of God Zijn genade had vergeten: Ik zei daarna; “Dit krenkt mij ’t leven; maar God zal verand’ring geven; d’Allerhoogste maakt het goed; na het zure geeft Hij ’t zoet.” Is dat een soort pep-talk? De dichter zei immers ook: “dit krenkt mij…”, dat is: als God écht zou zijn veranderd, dan is mijn geloof ijdel en dat is schade! Hij geeft een praktisch advies: ’k Zal gedenken, hoe voor dezen ons de HEER’ heeft gunst bewezen; ’k zal de wond’ren gadeslaan, die Gij hebt van ouds gedaan; ’k zal nauwkeurig op Uw werken en derzelver uitkomst merken; en, in plaats van bitt’re klacht, daarvan spreken dag en nacht.
Let erop dat de dichter, na tegen zichzelf te hebben gepraat, tot God gaat praten en Hem alles vertelt! Dat lost niet altijd de problemen op zoals die ook niet werden opgelost voor Jonathan, maar het laat de HEERE wel alle ruimte om aan te geven hoe we de weg, die Hij ons wijst, moeten vervolgen. Hij is namelijk de Enige Die Zijn doel nooit mist maar altijd uitkomt waar Hij zijn wil! Soli Deo Gloria.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten