maandag 26 februari 2018

Je hand versterken in God


De loyale van de royale - II


Als David zag, dat Saul uitgetogen was, om zijn ziel te zoeken, zo was David in de woestijn Zif in een woud. Toen maakte zich Jonathan, de zoon van Saul, op, en hij ging tot David in het woud; en hij versterkte zijn hand in God. En hij zeide tot hem: Vrees niet, want de hand van Saul, mijn vader, zal u niet vinden, maar gij zult koning worden over Israël, en ik zal de tweede bij u zijn; ook weet mijn vader Saul zulks wel. En die beiden maakten een verbond voor het aangezicht des HEEREN; en David bleef in het woud, maar Jonathan ging naar zijn huis.
1 Samuël 23 : 15-18


Soms zijn er momenten dat je het plaatje weer helder en compleet hebt: zo zal het gaan en zo is het goed. Terwijl zo vaak de structuur van het leven een raadsel voor je is en niets is wat het lijkt. Gods plan? Is dat er eigenlijk wel? Wat zie je ervan? En áls God dan een plan heeft en dat zogenaamd ‘onwederstandelijk’ uitwerkt… waarom gaat het dan schijnbaar totaal de verkeerde kant op? Waarom blijven mensen om je heen voortdurend vreemde keuzes maken en waarom lijken zovelen zo vaak te slapen? Als God al een plan had, waarom stelt niemand de vraag: “God, hoe zit het met dat plan? Dit gaat toch niet goed zo?” Vind je dat een brutale vraag?
Ik ga er niet over in discussie, maar als je dat brutaal vind, zou ik toch adviseren je vragen te stellen en te laten zien dat je leeft. Niet om daarmee antwoorden te ­vergaren en het plaatje weer passend te krijgen, maar om minder God te zijn en meer van Hem afhankelijk.
Er is namelijk een levensgroot verschil in het stellen van vragen en het uiten van frustratie over onbegrepen wegen. Je kunt er arrogant en brutaal mee richting een ‘lege’ hemel roepen, zoals Gerard Reve:
Graf te Blauwhuis – voor buurvrouw H. te G.

Hij rende weg, maar ontkwam niet,
en werd getroffen, en stierf, achttien jaar oud.
Een strijdbaar opschrift roept van alles,
maar uit een bruin geëmailleerd portret
kijkt een bedrukt en stil gezicht.
Een kind nog. Dag lieve jongen.

Gij, die koning zijt, dit en dat, wat niet al,
ja ja, kom er eens om,

Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?

Gerard Reve (1923-2006) – Uit: Nader tot u
Maar beter is om met je vragen naar God gaan en eerlijk je kleine mensenverstandje aan Hem laten zien. Dat wij de antwoorden niet ­weten is eigenlijk vanzelfsprekend. Omdat jij en ik de grote lijn van God niet kunnen overzien. Die spanningsboog is te groot. Maar als wetenschappers zich kunnen vastbijten in ‘berekende zekerheden’ van miljoenen jaren terug, waarom kan een christen dan niet, ondanks alle tegenstrijdige zichtbaarheden, vast blijven staan op Gods plan?

Jonathan trekt met zijn vader Saul en een fors leger richting de plek waar men David vermoedt. Dat moet me een dwaze vertoning zijn geweest! Een leger van soldaten met een goed verstand, hollend achter een krankzinnige leider die slechts één doel heeft, dat weinig onder doet voor Hitlers doel: Gods verbond moet onwaarschijnlijk worden en Zijn volk uitgeroeid. Als God mensen aan de kant schuift om beter bij Zijn doel te komen, zullen de reacties tweeërlei zijn: óf verblinde en drieste haat óf gebrokenheid met gerustheid en tranen.
Saul vervult duidelijk het eerste voorbeeld. En je zou verwachten dat Jonathan daardoor in totale wanhoop terecht komt. Maar toch is dat niet zo. Hij weet David te zitten en sluipt weg uit het leger. Zou zijn wapendrager weer bij hem zijn?

Die actie van Jonathan was niet zonder risico. Het staat er in de Bijbel een beetje romantisch en kort beschreven, maar allereerst liep hij het risico dat zijn vader hem als deserteur en/of collaborateur zou zien en botweg laten doden. Vervolgens is het ‘David opzoeken’ niet slechts een taak van uitvogelen waar hij zich schuilhoudt, maar ook zijn wachtposten, die op scherp staan, passeren. Hen overtuigen dat hij geen spion is van zijn vader, maar de hartsvriend van hun leider! De meeste van de meute rondom David had juist aversie tegen Saul, dus diens zoon zouden ze zeker niet ontzien! Maar…we lezen niets van overleggingen bij Jonathan. Hij gaat op zoek en vindt zijn vriend.
Het eerste dat Jonathan doet is David geruststellen. Niet met zichtbare feiten, maar met geloofszekerheden: “Vrees niet, want de hand van Saul, mijn vader, zal u niet vinden…” Daar was, met dat leger van Saul voor de ‘deur’, allerminst reden toe om dat klakkeloos aan te nemen, maar toch… Daarnaast belijdt Jonathan iets dat we nog niet eerder zo stellig hebben gehoord: “…gij zult koning worden over Israël, en ik zal de tweede bij u zijn…” Wij weten hoe het gaat aflopen, maar deze twee mannen weten dat nog niet. Daarmee ontdekken we dus hoe Jonathans gestalte is: hij blijft loyaal aan de royale (de huidige koning, maar ook aan de nieuwe koning!). Hij biedt zich aan om dienstbaar te zijn voor de nieuwe koning. Dat is geen desertie, maar een belijdenis aan David: ik buig voor Gods plan en val Hem bij!

Jonathan voegt er nog iets schijnbaar onheilspellends bij: “…ook weet mijn vader Saul zulks wel.” Saul heeft het door. Die informatie heeft iets raar in zich: immers, als Saul de twee vrienden door had en wist wat Davids positie was, zou hij dan Jonathan niet gevangen hebben gezet of zelfs gedood? Allerminst zou hij hem toch hebben meegenomen op zijn strooptocht om David op te sporen? Maar… Jonathan is er tóch bij en weet zelfs ongezien weg te komen om David te spreken. Zouden ze een geheim afgesproken teken hebben gehad, zodat Jonathan zo gemakkelijk contact kon leggen met David?
De geheime missie van Jonathan had niet slechts tot doel om de boodschap over te brengen en David te waarschuwen: “Pas op, mijn vader weet dat jij de nieuwe koning zult zijn!” Jonathan had ook niet tot doel om zijn eigen hachje te redden en zijn toekomst bij David veilig te stellen. Alhoewel het er wel erg op lijkt! Nee, Jonathan komt bij David om hem te troosten en moed in te spreken. Onder allerlei dekmantels en schijnbare vormen van eigenbelang zat het hart voor de goede zaak: het plan van God zou doorgaan. De vrienden troosten elkaar en sluiten voor Gods aangezicht een verbond. Want we lazen een vers eerder al: “…hij versterkte zijn hand in God.” En die ‘hij’ is hier Jonathan, terwijl ‘zijn’ zowel op hemzelf als op David kan duiden. En dat laatste is het meest waarschijnlijk. Jonathan kon David niets geven dat hem versterkte. Maar hij wees zijn vriend op de machtige God Die ze beiden dienden. Soms kun je iets betekenen voor je vriend/vriendin door iets te doen dat zichtbaar is. Soms is het enige dat je kunt doen: wijzen op de HEERE en Zijn beloften. De zalfolie was voor David  niet iets dat hem uit de problemen redde; hij moest het doen met de betekende zaak die in het teken verborgen zat: de belofte van God.

Toen gingen de vrienden weer uiteen: “David bleef in het woud, maar Jonathan ging naar zijn huis.” God bleef Dezelfde en dat verbond hen beiden: hoe de weg ook zou gaan. David bleef vluchteling, maar Jonathan ging naar huis… Naar huis? Niet terug naar het leger?

1 opmerking: