donderdag 31 augustus 2017

Het is goed om vragen te stellen

“Judas, niet de Iskáriot, zeide tot Hem:
Heere, wat is het dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren en niet aan de wereld?”

Johannes 14 : 22
 


In toenemende mate vragen mijn vrouw en ik ons af waarom zo weinig mensen goede vragen stellen. Is het omdat ze dingen niet signaleren? Wordt informatie aangehoord (het ene oor in) maar landt het niet (het andere oor uit)? Op tal van terreinen, de kerk, de school, het dagelijks werk, ervaren we dat mensen informatie heel anders verwerken. Het lijkt wel of de materie niet werkelijk doordringt. Of dat zo is, kun je pas weten als je mensen ook spreekt. Maar… inmiddels laat het 'niet reageren' ook een indruk achter.
Ik vermoed dat veel mensen zich onnodig schamen voor het stellen van vragen. Als zouden zij blijk geven van hun domheid, wanneer zij vragen stelden. Er is niets zo goed als duidelijkheid verschaffen en misverstanden voorkomen. In de communicatie tussen mensen is dat wezenlijk en onmisbaar. Al in een eerder stadium werd ik door de tekst die vandaag aan de beurt is getriggerd. En dat kwam met name door wat ik in de Bijbelverklaring van Dächsel las:
"De discipelen deden recht, dat zij hun onwetendheid bekenden en door vragen om verder onderricht verzochten; hun vragen geven ons voortreffelijke vruchten, omdat zij Christus aanleiding gaven tot nadere verklaring en bevestiging."

Dächsel, of wie de verklaarder ook is die hij citeert, duidt het dus juist positief als je vragen stelt. Niet uit betweterigheid of eigen eer ("Hoor mij eens intelligent zijn"), maar om kennis te vermeerderen. En… zo zien we, daar hebben wij vandaag de dag dus profijt van. De vraag van Judas zet Christus aan tot vertellen en zo leren wij Hem beter kennen!

Vragen stellen verootmoedigt

De vraag van Judas wordt niet gevolgd door een verwijt, zoals bij Filippus. Jezus maakt onderscheid in het type vraag dat we stellen. Open deuren prikt Hij door; de bekende weg hoeft Hij je niet te wijzen. Maar Judas, dat moet ik toch wel zeggen, trekt de stoute schoenen aan om na Filippus toch nog een vraag te stellen. Het moet een wat verwarrende situatie geweest zijn daar aan tafel. Je merkt uit alles dat een deel van de informatie uit Jezus' mond over hun hoofden gaat. Ze voelen dat er iets in de 'lucht' hangt, maar ze bevatten het nog niet; daarmee ontgaat hen denk ik ook een deel van Jezus' woorden. Toch gaat het niet het ene oor in en het andere uit. Want 'nadien zult gij het verstaan' betekent dat het tijdelijk ergens opgeborgen ligt in hun geheugens!
Niettemin moest Judas een stuk schroom overwinnen om zijn vraag toch te stellen. Gelukkig deed hij dat! In het citaat van Dächsel stond dat de discipelen, bij monde van Judas, er goed aan deden hun onkunde eerlijk toe te geven. Op die manier gaven ze Jezus de eer en gingen aan Zijn voeten zitten, zoals een discipel bij zijn rabbi altijd deed. Even, let erop, waren ze niet meer druk met de discussie: wie is de meeste? Ze waren even allemaal 'de minste', de onwetende, die nader onderwijs nodig had.

Vragen stellen verbindt

De vraag van Judas verbindt de discipelen ook aan elkaar. En… het verbindt hen aan Jezus; dat vooral! Samen luisteren naar de Heere Jezus wist alle verschillen in ontwikkeling, ervaring, beleving uit. Als je aandachtig luistert, een en al oor bent, getroffen wordt door wat Jezus te zeggen heeft, en je keert weer tot de werkelijkheid terug, dan ben je diep dankbaar dat iemand die vraag heeft durven stellen. Misschien was je zelf wel nooit op het idee gekomen zo'n vraag te stellen. Je merkt dat anderen, die anders denken, beleven en ervaren, weer andere dingen opmerken dan jijzelf. En dat verbindt als het goed is. Maar als Judas vaker dit soort vragen zou hebben gesteld en de andere discipelen stelden nooit of slechts zelden zulke vragen… hoe zou hij dat dan hebben ervaren? Zou hij hebben gedacht: "Ben ik nou zo raar, dat ik dit soort vragen stel? Denken de anderen daar dan nooit over na? Waarom krijg ik het gevoel dat iedereen alles maar aanhoort, zonder dat het iets raakt en doet van binnen?" In die zin kun je ook zeggen dat het de andere discipelen positief moet raken en in beweging moet brengen, dat Judas hier een vraag stelt die hout snijdt. Alleen al van de vraag kun je leren! Laat staan van het onderwijs dat die vraag oplevert.

Vragen stellen verdiept

We horen Judas maar zelden spreken! Dus zijn we hem te meer dankbaar voor deze vraag. Want nu ontvangen ook wij meer onderwijs! Lees dat citaat uit Dächsel maar: "hun vragen geven ons voortreffelijke vruchten, omdat zij Christus aanleiding gaven tot nadere verklaring en bevestiging". En als Jezus gaat praten – of tot praten wordt aangezet – valt er van alles te beleven en te leren.
Veel onderwijs in de praktijk is een wisselwerking tussen theorie en praktijk. Hier geeft Jezus theorie vooraf, zodat Hij er straks, in de praktijk, met hen over door kan praten. En die praktijk strekt zich uit tot na Zijn hemelvaart. Wat is er voor de discipelen een gigantische verdieping bewerkt door de Heilige Geest Die met Pinksteren is uitgestort! Zo werkte Christus zelfs nadat Hij was opgevaren. Hij bouwde verder en door Zijn discipelen heen bouwde Hij Zijn Kerk ook uit! Meer van dezelfde informatie kan tot de reactie leiden: “Ja, nu weet ik het wel.” Maar bij Jezus gaat het zeker weten altijd verder de diepte in.

woensdag 30 augustus 2017

Heb je Jezus lief?

Die Mijn geboden heeft en dezelve bewaart, die is het die Mij liefheeft;
en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden;
en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren.

Johannes 14 : 21



Jezus legt aan Zijn discipelen uit wat het betekent om Hem lief te hebben

Je hebt van die Bijbelteksten die uiterst remonstrants klinken. Vandaag hebben we er weer zo eentje. Strak lezend wat er staat, zou je dus denken dat je eerst moet geloven en dan gaan Jezus en de Vader je liefhebben. En als dat zo is zul je ook meer te zien krijgen van God. Geloof is dan een soort sleutel op een deur. Jij moet die deur zien open te maken met die sleutel en dan gebeuren er allemaal bijzondere dingen. Zulke teksten lezend snap ik wel dat de remonstranten van weleer, en die van vandaag de dag, niet veel fantasie hoeven te gebruiken om tot hun dwalingen te komen. Zeker, omdat zij (terecht soms) vinden dat orthodoxe refo’s God tot een despoot en grillig wezen maken, bij Wie je maar nooit weet waar je aan toe bent.
De vraag is echter, of we recht doen aan de tekst, om hem zo te lezen. Natuurlijk zul je zeggen: je probeert alles te modelleren naar je eigen beeldvorming. Maar laten we eens kijken hoe de zin is opgebouwd? Misschien moeten we er eerst een paar andere vertalingen bijhalen.

HSV: Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.
NBG 51: Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.
NBV: Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft mij lief. Wie mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en mij ontvangen, en ik zal mij aan hem bekendmaken.
Willibrord: Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren.
Basisbijbel: Je houdt pas echt van Mij als je niet alleen wéét wat Ik zeg, maar ook dóet wat Ik zeg. En de Vader zal van elk mens houden die van Mij houdt. En Ik zal van hem houden en ervoor zorgen dat hij Mij echt leert kennen.

Schernierpunt

Je ziet dat de NBV en de Basisbijbel met een hink-stap-sprong de foute weg in slaan. Zij maken er inderdaad een remonstrantse tekst van. Je moet opletten wat er in de tekst staat: “…die is het…” Als werd de vraag vooraf gesteld: “Wie houdt er nu eigenlijk van U, Heere Jezus?” Waarop Jezus antwoordt: “Hij of zij die Mijn geboden heeft (weet) en ze bewaart (in acht neemt/tot uitvoering brengt).” Dat is geen voorwaarde vooraf, maar een constatering achteraf.

Extended love

En Jezus gaat dat nog scherper uittekenen: “…en die Mijn liefheeft (hij of zij dus, die Ik hiervoor heb uitgetekend), zal merken dat niet alleen Ík hem of haar liefheb, maar ook Mijn Vader heeft die persoon lief.” Dat liefhebben is dus veel breder dan alleen Jezus. Jezus liefhebben is ook geen doel op zich, maar een deel van de heling die plaatsvindt, na de breuk in Genesis 3.

Crescendo

Jezus doet er nog een schepje bovenop, als Hij Zijn liefde verklaart aan zondaars die Zijn geboden willen houden. Die dus vol liefde omgaan met alle woorden die Hij hen doorgaf en waarin Hij Zich openbaarde. ‘Geboden’ is zo’n veelomvattend begrip. Het is veel meer dan alleen de 10 Geboden! Jezus zegt Zichzelf aan die persoon te ‘openbaren’. Is dat het topje van de trap naar de hemel? Nee, zie het meer als ondersteuning voor onderweg naar de hemel. Geen klimpartij, maar een weg over heuvels en door diepe dalen. Een weg waarop de satan alles in stelling zal brengen, om de gelovige te doen struikelen.
En wat belooft Jezus dan juist? Dat Hij de gelovige meer en meer wil verlichten door Zijn kennis, aldus de Kanttekeningen, en dat Hij Zijn zaligmakend bezig-zijn en Zijn genade ook wil laten ervaren, laten voelen. De Kanttekeningen verwijzen daarbij naar wat Jezus in vers 23 zegt (en daar kom ik nog op terug een volgende keer, omdat het daar net even anders wordt omschreven!) en naar 2 Kor. 3:18. Daar staat: “En wij allen, met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest.”
Het is nu nog allemaal, hoe intens en heerlijk ook, ten dele. Hoe intens en heerlijk zal het stráks zijn, als we volmaakt Hem zullen zien, zoals Hij is. Als Hij Zich volkomen zal openbaren! En ons volmaakt zal laten leven en delen in de genade van het zalig hemelleven. Als je daar nú al smaak van krijgt, dan kun je die dalen aan! Dan heeft de satan veel minder grip op je en zijn verleidingen en afleidingen minder interessant. Er zijn wel betere dingen om mee bezig te zijn!

Maar ja, leg dat een kerkmens maar eens uit die wel Jezus’ geboden tot op de millimeter ontleed, maar die die geboden niet weet te waarderen, omdat de liefde eruit gefileerd is. Als jij er zo eentje bent, o bekeer je dan, want je leeft met goud in je handen, maar je staat er volledig vreemd tegenover! Je hebt het niet door, maar het blijkt dat je Jezus niet liefhebt! Zo zie je maar dat je wel de geboden kunt bewaren, net als die man met dat ene talent, maar aldoor uit angst naar de Jongste Dag kijkt, wetend dat God een grimmig en hard Heerschap is. “Echter, wie Mijn liefheeft,” zegt Jezus, “die zal als vanzelf Mijn geboden ook bewaren, koesteren en liefhebben.” Nee, geen wettisch leven, maar een leven in liefde. Want elk gebod licht een tipje van de sluier van straks op en toont mij een aspect van Zijn wezen! Wat wil je nog meer?