“Judas, niet de Iskáriot, zeide tot Hem:
Heere, wat is het dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren en niet aan de wereld?”
Johannes 14 : 22
Heere, wat is het dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren en niet aan de wereld?”
Johannes 14 : 22
In toenemende mate vragen mijn vrouw en ik ons af waarom zo weinig mensen goede vragen stellen. Is het omdat ze dingen niet signaleren? Wordt informatie aangehoord (het ene oor in) maar landt het niet (het andere oor uit)? Op tal van terreinen, de kerk, de school, het dagelijks werk, ervaren we dat mensen informatie heel anders verwerken. Het lijkt wel of de materie niet werkelijk doordringt. Of dat zo is, kun je pas weten als je mensen ook spreekt. Maar… inmiddels laat het 'niet reageren' ook een indruk achter.
Ik vermoed dat veel mensen zich onnodig schamen voor het stellen van vragen. Als zouden zij blijk geven van hun domheid, wanneer zij vragen stelden. Er is niets zo goed als duidelijkheid verschaffen en misverstanden voorkomen. In de communicatie tussen mensen is dat wezenlijk en onmisbaar. Al in een eerder stadium werd ik door de tekst die vandaag aan de beurt is getriggerd. En dat kwam met name door wat ik in de Bijbelverklaring van Dächsel las:
"De discipelen deden recht, dat zij hun onwetendheid bekenden en door vragen om verder onderricht verzochten; hun vragen geven ons voortreffelijke vruchten, omdat zij Christus aanleiding gaven tot nadere verklaring en bevestiging."
Dächsel, of wie de verklaarder ook is die hij citeert, duidt het dus juist positief als je vragen stelt. Niet uit betweterigheid of eigen eer ("Hoor mij eens intelligent zijn"), maar om kennis te vermeerderen. En… zo zien we, daar hebben wij vandaag de dag dus profijt van. De vraag van Judas zet Christus aan tot vertellen en zo leren wij Hem beter kennen!
Vragen stellen verootmoedigt
De vraag van Judas wordt niet gevolgd door een verwijt, zoals bij Filippus. Jezus maakt onderscheid in het type vraag dat we stellen. Open deuren prikt Hij door; de bekende weg hoeft Hij je niet te wijzen. Maar Judas, dat moet ik toch wel zeggen, trekt de stoute schoenen aan om na Filippus toch nog een vraag te stellen. Het moet een wat verwarrende situatie geweest zijn daar aan tafel. Je merkt uit alles dat een deel van de informatie uit Jezus' mond over hun hoofden gaat. Ze voelen dat er iets in de 'lucht' hangt, maar ze bevatten het nog niet; daarmee ontgaat hen denk ik ook een deel van Jezus' woorden. Toch gaat het niet het ene oor in en het andere uit. Want 'nadien zult gij het verstaan' betekent dat het tijdelijk ergens opgeborgen ligt in hun geheugens!Niettemin moest Judas een stuk schroom overwinnen om zijn vraag toch te stellen. Gelukkig deed hij dat! In het citaat van Dächsel stond dat de discipelen, bij monde van Judas, er goed aan deden hun onkunde eerlijk toe te geven. Op die manier gaven ze Jezus de eer en gingen aan Zijn voeten zitten, zoals een discipel bij zijn rabbi altijd deed. Even, let erop, waren ze niet meer druk met de discussie: wie is de meeste? Ze waren even allemaal 'de minste', de onwetende, die nader onderwijs nodig had.
Vragen stellen verbindt
De vraag van Judas verbindt de discipelen ook aan elkaar. En… het verbindt hen aan Jezus; dat vooral! Samen luisteren naar de Heere Jezus wist alle verschillen in ontwikkeling, ervaring, beleving uit. Als je aandachtig luistert, een en al oor bent, getroffen wordt door wat Jezus te zeggen heeft, en je keert weer tot de werkelijkheid terug, dan ben je diep dankbaar dat iemand die vraag heeft durven stellen. Misschien was je zelf wel nooit op het idee gekomen zo'n vraag te stellen. Je merkt dat anderen, die anders denken, beleven en ervaren, weer andere dingen opmerken dan jijzelf. En dat verbindt als het goed is. Maar als Judas vaker dit soort vragen zou hebben gesteld en de andere discipelen stelden nooit of slechts zelden zulke vragen… hoe zou hij dat dan hebben ervaren? Zou hij hebben gedacht: "Ben ik nou zo raar, dat ik dit soort vragen stel? Denken de anderen daar dan nooit over na? Waarom krijg ik het gevoel dat iedereen alles maar aanhoort, zonder dat het iets raakt en doet van binnen?" In die zin kun je ook zeggen dat het de andere discipelen positief moet raken en in beweging moet brengen, dat Judas hier een vraag stelt die hout snijdt. Alleen al van de vraag kun je leren! Laat staan van het onderwijs dat die vraag oplevert.Vragen stellen verdiept
We horen Judas maar zelden spreken! Dus zijn we hem te meer dankbaar voor deze vraag. Want nu ontvangen ook wij meer onderwijs! Lees dat citaat uit Dächsel maar: "hun vragen geven ons voortreffelijke vruchten, omdat zij Christus aanleiding gaven tot nadere verklaring en bevestiging". En als Jezus gaat praten – of tot praten wordt aangezet – valt er van alles te beleven en te leren.Veel onderwijs in de praktijk is een wisselwerking tussen theorie en praktijk. Hier geeft Jezus theorie vooraf, zodat Hij er straks, in de praktijk, met hen over door kan praten. En die praktijk strekt zich uit tot na Zijn hemelvaart. Wat is er voor de discipelen een gigantische verdieping bewerkt door de Heilige Geest Die met Pinksteren is uitgestort! Zo werkte Christus zelfs nadat Hij was opgevaren. Hij bouwde verder en door Zijn discipelen heen bouwde Hij Zijn Kerk ook uit! Meer van dezelfde informatie kan tot de reactie leiden: “Ja, nu weet ik het wel.” Maar bij Jezus gaat het zeker weten altijd verder de diepte in.