vrijdag 10 juni 2016

Ik trek Mijn handen er van af

De profeet Jeremia, uit 'Icons of the Bible',
gefotografeerd door James C. Lewis
Natuurlijk moet je bidden voor mensen die afdwalen. En al helemaal voor afhakers, toch? Immers, hun ziel en eeuwige toekomst staat fors op de tocht. En we leren toch dat niemand wordt weggestuurd bij de HEERE? Kom, zoals je bent… doe je niet beter voor dan je bent: wees eerlijk tegenover Hem Die je hart, ja zelfs je motieven kent. Hoe vaak heeft de HEERE door Zijn profeten Zijn volk niet teruggeroepen? Hoeveel moeite heeft Hij gedaan om op te zoeken dat verloren dreigde te gaan. Dat begon al in Genesis 3! En dan nu die keiharde boodschap aan Jeremia: "Bid niet voor dit volk… want Ik zal niet horen". Is dat wel dezelfde God?

Je hebt van die mensen die allerlei Bijbelteksten uit hun Bijbeltje knippen en er hun eigen theologie van maken. Zo is de hele gezelschapstheologie ontstaan en alle soortgelijke uitwassen in de linker- en rechterflanken van kerkelijk Nederland. Om van de vrijzinnigheid nog maar te zwijgen; die hebben allerlei teksten uit hun Bijbeltje geknipt om ze vervolgens weg te gooien: wat ik niet kan begrijpen, geloof ik niet. Maar… ik ben geen vrijzinnige, evenwel begrijp ik deze tekst niet. Daarom ga ik erover nadenken en hoop deze paradoxale tekst te doorgronden en er een les uit te leren voor ons vandaag de dag.

"Gij dan, bid niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed voor hen op,
en loop Mij niet aan; want Ik zal u niet horen."
Jeremia 7 : 16

"Gij dan, bid niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed voor hen op;
want Ik zal niet horen, ten tijde als zij over hun kwaad tot Mij zullen roepen."
Jeremia 11 : 14 

"Wijders zeide de HEERE tot mij: Bid niet voor dit volk ten goede."
Jeremia 14 : 11

Gebed geboden

Eerlijk gezegd vind ik Jeremia een trieste, meelijwekkende figuur. Eentje die altijd aan het kortste eind lijkt te trekken; de pechvogel onder de profeten. En je hebt er allerlei soorten tussen zitten. Wat dacht je van Jona, van Amos, van Elia en Jesaja. Uiteenlopende karakters, net zoals bij de discipelen. Misschien moet je ze de apostelen van het Oude Testament noemen. En ze hebben wat een boodschappen door te geven! Sommigen noemen het terecht 'een last'.
Even intiem als de Heere Jezus was met Zijn jongeren, is de HEERE soms ook met Zijn profeten. Hoe praatte God met Mozes! Of wat dacht je van de discussie die Hij voerde met Elia? Maar nu naar Jeremia. James C. Lewis, de fotograaf van het beeld hierboven, noemt Jeremia de 'weeping prophet'. Ik herinner me nog een oude gravure waarop je Jeremia op een berghelling zag zitten, terwijl Jeruzalem werd verwoest en de rook opsteeg uit de ruïne. Ik was nog maar een lagereschooljochie en die prent maakte indruk op mij.
Jeremiëren is een zeurderige manier van klagen; ik heb er altijd een hekel aan gehad. Hoewel… als de problemen af en toe opstapelen en de berg zorgen je het uitzicht beneemt, ben je snel geneigd te somberen. En zo sta ik dan toch weer heel dicht bij Jeremia. Het gebed is op die momenten zo'n enorm cruciaal middel. Je kunt al die problemen niet oplossen; niet torsen, laat staan wegvegen. Hoe heerlijk is het dan het door God (aan)geboden middel van het gebed te gebruiken. Tegen Gods Vaderhart aan schurken. Waar zou ik heengaan, zonder U? Ook met mijn zorgen over afhakers en wegdwalers.

Gebed afgeraden

En dan is daar Jeremia die Gods plan aanhoort. Het gaat ervan komen: oordeel en verwoesting. Bijna knikt Jeremia zijn knieën en wil op zijn aangezicht voor de HEERE neervallen… "Ho!" zegt God, "Gij dan, bid niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed voor hen op; want Ik zal niet horen, ten tijde als zij over hun kwaad tot Mij zullen roepen." Is dat dezelfde God als Die oproept tot verootmoediging en gebed? "Roept Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren", zingt Psalm 50. Ik snap het niet; en ik vraag me af hoe de uitdrukking op het gezicht van Jeremia er uitzag bij die woorden. Jeremia krijgt nota bene tot driemaal toe deze woorden te horen van de HEERE! "Ja, maar het volk dreigt verloren te gaan!" "Ja, maar het is toch Uw volk?" "Ja, maar ik kan het volk toch zomaar niet loslaten?" Allemaal begrijpelijke vragen. En toch, al komt het maar sporadisch in de Bijbel voor, zegt God: "Val me er niet meer mee lastig; Ik trek Mijn handen ervan af. Pleit niet, spring niet in de bres… want anders zou Ik naar jou, Jeremia, toch eigenlijk wel moeten luisteren, zoals Ik naar Mijn belofte altijd naar al Mijn kinderen luister. Maak het Me niet lastig." Althans zo, komen die woorden op mij over.
Iets dergelijks horen we de HEERE ook tegen Samuël zeggen, over Saul: "Hoe lang draagt gij leed om Saul, dien Ik toch verworpen heb, dat hij geen koning zij over Israël?" (1 Samuël 16 : 1a). Ook zo'n hard woord: "Houd toch op met treuren, Ik trek Mijn handen van Saul af, maak jij er dan geen drama van!" Samuël moet stoppen met jeremiëren, Jeremia moet zijn mond houden, de Spreukendichter hoort God zelfs nog extremer dingen zeggen: "…zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt. Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt; dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden…" (Spreuken 1 : 26-28).
Als je die teksten uit hun verband knipt, zou je een tirannieke collage van God kunnen creëren. Maar klopt dat? Bij een paar uitleggers kwam ik de uitleg tegen dat de HEERE wel lankmoedig is, maar dat er wel een einde is aan Zijn geduld. En als Hij dan, om Zijn rechtvaardigheid te handhaven, tot oordelen overgaat, dan is het ook onherroepelijk. God is niet soft, zoals wij in deze eeuw maar al te graag willen doen geloven. Gods barmhartigheid is niet, dat we maar raak kunnen zondigen en we roepen even om vergeving en dan is het weer OK. Je mag komen zoals je bent, maar… je mag niet blijven zoals je bent. Als ook in die offers, die toch uitbeelden de dienst der verzoening, het hart van het volk niet oprecht blijkt, waar blijft Gods rechtvaardigheid dan als Hij er genoegen mee zou nemen? Echter, als Hij wil overgaan tot oordeel en straf, blijft Hij gevoelig voor de interventie van Zijn kinderen, Zijn knechten. Hij is zeker 'gevoelig' voor hun gebeden.
Het gebed van de rechtvaardige vermag veel. Maar niet alles. Paulus moest zwijgen over die doorn in zijn vlees: "Mijn genade is u genoeg." Daar kón hij het ook mee doen, want God stuurt hem niet weg, maar laat hem gaan onder Zijn zegenende vaderhanden. Beter voorbeeld in het verband van deze bijbelstudie is misschien Mozes, die moest zwijgen over het feit dat hij Gods volk niet op de plaats van bestemming mocht brengen, als straf voor zijn publieke ongehoorzaamheid.
Het oordeel moet er komen en zal er ook snel komen. De tijd van onderhandelen is over. Te vrezen is dat het hele volk niet alleen wordt weggevoerd, maar ook weggevaagd. En dan klinkt dat indringende gebed van iemand als Hábakuk: "In de toorn, gedenk aan Uw ontferming." Gij straft ons, maar niet naar de maat van onze zonden. Hij slaat, maar dan wel als een vader… met inhouding van Zijn totale toorn. Die liet Hij ontbranden op Zijn geliefde Zoon! Voor Hem stopte God de Vader één moment Zijn oren toe…

Gebed aangeraden

Terecht brengt iemand op Refoforum te berde dat Jezus nogal eens iemand genas en er dan bij zei: "Maar vertel niemand wat er is gebeurd!" Zo'n wonder, dat je hart bijna uit elkaar barst van verwondering en blijdschap en dan moet je je mond houden?! Ga er maar aan staan. Dat lukte dan ook zelden. En nergens lees je dat Jezus die genezenen op het matje riep: "Wat had Ik nou gezegd?!"
Wel, zou God dat dan hier tegenover Jeremia ook niet bedoelen? Dus eigenlijk een ontmoedigende stimulans, een negatieve prikkel om iets positiefs in werking te zetten. Is dat de achterliggende reden van deze woorden?
Ik denk het niet. De ongelovigen hebben veel baat bij het gebed van de rechtvaardigen, maar soms houdt het op. De HEERE is er echt wel voor Zijn knecht Jeremia, maar Jeremia kan er niet in alle omstandigheden zijn voor zijn en Gods volk. De HEERE is als het ware de Vader en als er moet worden gestraft, wordt er ook gestraft. Nu sprong Mozes ook weleens in de bres voor het volk, en wees de HEERE op de eer van Zijn naam, maar hier bij Jeremia gaat God niet vernietigen, maar opvoeden. En Hij zou welzeker temidden van de toorn aan Zijn ontferming denken. Maar de weg waarlangs, was voor Jeremia wel een weg die hem tot tranen drong… De weeping prophet.

Dit bloedserieuze in je achterhoofd houdend, wordt – ondanks deze situatie bij Jeremia – ons het gebed ten zeerste aangeraden. Laten we werken nu het nog dag is; laten we bidden en spreken, nu het nog genadetijd is. Voordat God zou kunnen besluiten dat we niet meer kunnen bidden; als de genadetijd om is. Velen leven onwetend voort buiten God; maar afhakers zijn niet ontwetend! Het gesprek met hen is vele malen lastiger – en kan op botter afwijzen rekenen – dan met buitenkerkelijken. Bidt en werkt… je kunt het in die volgorde doen, maar soms kan het ook andersom: dan moet er a la minute worden gewerkt en mag je na afloop stevig bidden dat de HEERE er in doorwerkt tot Zijn eer.
Op datzelfde refoforum stond een zeer merkwaardig verhaal dat ik toch wel wil doorgeven, maar met een zeer kritische noot erbij: dat ik niet geloof dat de HEERE ons het gebed voor afhakers kan afraden. Het is een mooi verhaal, maar gezien de vraagtekens die het oproept bij anderen op dit forum, is het zeker een aanvechtbaar verhaal. Dus ik geef het eerder ter waarschuwing mee (mensen kunnen soms zó 'geestelijk geïnspireerd' handelen dat het me haast mystiek en occult overkomt!). Kijk hiermee uit!

Er was eens een godvrezend echtpaar wier zoon vreselijk losbandig was, luisterde niet naar de waarschuwingen, koos eigen respectievelijk verkeerde wegen, etc. Beide ouders baden (uiteraard!) veel voor hun zoon, en de vader verzuimde dit ook nooit te doen bij het eten, dus waar zijn zoon bij was. Bij elke maaltijd werd ook in het bijzonder voor (de bekering van) hun zoon gebeden. Dit duurde jaren, maar de zoon bleef zijn eigen leven leiden. Totdat... God de ouders er beiden (!) bij bepaalde dat zij voor hun zoon niet meer mochten bidden.
Dus… bij de eerste beste maaltijd bad de vader niet voor de zoon. En juist dít was voor de zoon de slag naar binnen! “Mijn ouders bidden niet meer voor mij, en nu kan ik niet meer bekeerd worden.” En... toen werd hij het juist wél.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten