"Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongelovigheid en hardigheid des harten, omdat zij niet geloofd hadden degenen, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was.."
Markus 16 : 14
Naar deze verschijning werkte Markus toe, met zijn 'en zij geloofden ook die niet'. Het verwijt van Jezus klinkt ons misschien hard in de oren, maar er is zeker de onmiskenbare ondertoon van liefde in te ontdekken. Toch is er ook een toon van verdriet en teleurstelling. Hoeveel meer hoorbare bewijzen heb je nodig?
Ongeloof of ongelovigheid?
In het evangelie van Markus staan de dingen vanaf Pasen in een rap tempo beschreven. Slechts een paar ontmoetingen worden ons beschreven en dan ook nog vanuit een speciaal perspectief. Was het Petrus die deze dingen juist zo accentueerde tegenover Markus? Was het de beschaamdheid over zijn eigen grote mond "Al verlieten ze U ook allemaal, ik niet!"? Hij pleit zich in ieder geval niet vrij door zijn persoonlijk onderonsje met Jezus te laten beschrijven. Hij sluit zich volkomen in bij de kring hardnekkige twijfelaars.
In de tekst springen de woorden 'verweet' en 'ongelovigheid' direct in het oog. Klonken Jezus' woorden werkelijk zo hard? Was verwijt de toon van Zijn groetenis? Laten we eerst kijken wat het woord 'ongelovigheid' inhoud. Is het ongeloof? Dat kan, maar het is breder: gebrek aan geloof, zwakheid in het geloof, of – en dat is ook een scherpe kant van dit woord – trouweloosheid. Petrus had onvoorwaardelijke trouw tot de dood gezworen, maar hij was nog dieper gevallen dan zijn vrienden. Op zijn zachtst gezegd bedoelde Jezus in ieder geval hun gebrek aan geloof. Hij was nog wel zo concreet en pastoraal geweest vlak vlak voor Zijn sterven. Hij had hen de beperktheid van Zijn graflegging beschreven. Hij had hun Zijn opstanding voorzegd in diverse toonaarden. En na Zijn opstanding had Hij meerdere getuigen van het lege graf gestuurd. En keer op keer blijft het geloof onder de maat om aan te nemen wat Hij beloofd had. Herken je dat? Is verwijt dan niet op zijn plaats, om tot inkeer te brengen?
Onwil of onmacht?
Er staat nog iets extreem hards in onze tekst: Jezus maakt een verwijt over de hardheid van hun hart. Eigenlijk de verstoktheid van hun hart. Het woord 'skleros' betekent stijf, hard of hinderlijk. Die onbuigzame ongelovigheid werd de verhindering dat zij zich konden verheugen in de opstanding van Jezus.
Je kunt dat afdoen met onmacht vanwege het verdriet. Je kunt het zelfs willen afdoen met dat God hun hart verstokt hield, net als bij Farao. Maar daar kom je niet mee weg. Vraag het de elven zelf. Je merkt reeds hier, maar zeker ook later, dat zij hier amen op zeiden. Ja inderdaad, Heere, U had het voorzegd. O hoe hebben we toch zo kunnen twijfelen. Hoe moeilijk hebben we het de boodschappers gemaakt. We zetten hen weg als jokkers. Schande en daardoor schade.
Het waren stuk voor stuk kinderen van God. Dat sluit vijandelijke aanvallen van twijfel en ingelovigheid niet uit. Laten we door deze tekst zijn gewaarschuwd.
Jezus neemt met dit verwijt de vrouwen en de andere getuigen in bescherming die wel direct geloofden. Hem treft dit verwijt niet, hoewel de Emmaüsgangers hun eigen pakketje van Jezus kregen, onderweg! Zie hoe liefdevol Jezus hier handelt. De lijn van Markus is het voortdurend ongeloof. De lijn van Jezus is het toewerken naar geloofdoorbraak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten